Gepubliceerd op zondag 18 maart 2007
IEF 3658
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Made for Japan

psdrie.JPGRechtbank 's-Gravenhage, 15 maart 2007, HA ZA 07-238, Kabushiki Kaisha Sony Computer Entertainment etc. tegen PSXSHOP Shop B.V.

Merkenrecht, parallelimport. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopige oordeel dat PsxShop geen toestemming had tot import van buiten de EER van het PS3 materiaal met Sonymerken en wijst het gevorderde verbod toe. Matiging proceskosten wegens, positief geformuleerd, de uiteenlopende belangen van partijen bij het geschil.

Sony roept haar Benelux - en Gemeenschapsmerken in tegen de import van Playstation 3 materiaal (PS3) door PsxShop en tegen het overige Sony materiaal dat op de website van PsxShop wordt aangeboden.


De vorderingen van Sony terzake PS3 zijn voldoende spoedeisend, gelet op de voorgenomen Europese marktintroductie van PS3 op 23 maart 2007. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopige oordeel dat PsxShop geen (impliciete) toestemming van Sony had om PS3 van buiten de EER te importeren. Het materiaal van PsxShop is voorzien van aanduidingen waaruit blijkt dat deze voor Japan bestemd is. Daarnaast ontbreekt een CE markering op het product. Dat PS3 in Europa werkt, toepasbaar is met een Europese televisiestandaard en beschikt over een Nederlands menu, verandert volgens de voorzieningenrechter de zaak niet.

De voorzieningenrechter neemt geen spoedeisendheid aan betreffende de vorderingen tegen de niet-PS3 producten van Sony. In de sommatiebrief is niet naar deze producten verwezen en het is voor de rechter aannemelijk dat Sony al geruime tijd op de hoogte is van de eigen import van buiten de EER door PsxShop van Sony producten.

De voorzieningenrechter compenseert de proceskosten met deze formulering:

“De voorzieningenrechter begrijpt dat voor Sony de primaire inzet van deze procedure was het verkrijgen van een verbod op (verder) parallel import van PS3 producten. Vanuit die optiek is Sony als de hoofdzakelijk in het gelijk gestelde partij aan te merken. Voor PsxShop geldt evenwel dat zij al na ontvangst van de brief van 8 februari 2007 de verhandeling van PS3 producten had gestaakt. Voor PsxShop was de inzet van de procedure, zo begrijpt de rechtbank haar verweer, het dreigend verbod van verhandeling van alle producten met Sony merken. Toewijzing van een zo veel omvattend verbod zou haar onderneming bij de basis aantasten. Alles afwegende acht de voorzieningenrechter het geraden dat de kosten worden gecompenseerd des dat partijen de eigen kosten dragen.” (4.16)

Lees het vonnis hier.