Gepubliceerd op dinsdag 12 december 2006
IEF 3056
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Noot, met noten, over noten

pbh.gifP.B. Hugenholtz: Auteursrecht op (de geur van een) parfum, annotatie bij HR 16 juni 2006 (Kecofa / Lancôme). Gepubliceerd op de website van het IVIR, eerder verschenen in Ars Aequi 2006-11, p. 821-824.

“Dit alles betekent dat de beschermingsomvang van een geurwerk niet precies is vast te stellen, waardoor de rechtszekerheid gevaar loopt. Hierbij speelt een rol dat het auteursrecht, anders dan andere rechten van intellectuele eigendom, geen registratievereiste stelt. In het merken- en modellenrecht is de beschermingsomvang onmiddellijk te kennen uit een openbaar register. In het auteursrecht is aan zo'n register meestal geen behoefte, omdat het werk in kwestie doorgaans duidelijke contouren heeft: een concrete film, roman of computerprogramma. Die natuurlijke contouren ontbreken bij een geurwerk. Hier had de werkenlijst van art. 10 Aw, die enkel scheppingen noemt die zijn gericht tot oog en oor en daardoor vrij nauwkeurig zijn af te bakenen, de Hoge Raad tot leidraad kunnen zijn.”

Lees de gehele noot hier.