Gepubliceerd op vrijdag 30 oktober 2009
IEF 8306
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Noot van Koelman

Kamiel Koelman, Van Diepen Van der Kroef, Noot bij HvJEG 16 juli 2009, zaak C-5/08, IEF 8070 (Infopaq). Eerder verschenen in AMI 2009, p. 198-205.

Wie vóór deze uitspraak de gemiddelde auteursrechtkenner had gevraagd of het HvJEG bevoegd is in het algemeen te oordelen over vragen met betrekking tot het object van het auteursrecht, had een ontkennend geantwoord gekregen. Alleen voor wat betreft databanken, computerprogramma’s en foto’s is communautair geregeld wat het object is van het recht. Ten aanzien van de overige werktypen is de werktoets niet (uitdrukkelijk) geharmoniseerd. De EU is ook geen partij bij een internationaal verdrag dat regelt wat auteursrechtelijke werken zijn, zodat het HvJEG langs die weg evenmin de bevoegdheid heeft om over deze kwestie te oordelen.

Niettemin lijkt uit het hier besproken arrest te volgen dat er een Europese norm bestaat die voor álle werktypen bepaalt wat onder het auteursrecht moet vallen en waarover het Europese Hof het laatste woord heeft. Daarnaast is het arrest van belang, omdat het aangeeft hoe de beperkingen van het auteursrecht moeten worden uitgelegd. Tot slot wordt de betekenis van de uitzondering voor de tijdelijke verveelvoudiging enigszins duidelijker.

Lees de volledige noot hier