Gepubliceerd op donderdag 29 oktober 2009
IEF 8302
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Omtrent gebruikmaking van de discretionaire schorsingsbevoegdheid

Rechtbank ’s-Gravenhage, Rolbeslissing van 28 oktober 2009, HA ZA 07-2285, Schlumberger Holdings Limited tegen Electromagnetic Geoservices A.S. (EMGS) (met dank aan Ruud van der Velden, Lovells).

Octrooirecht. Afwijzing verzoek tot heroverweging schorsingsbeslissing (Rechtbank ’s-Gravenhage, 16 april 2008, IEF IEF 5999).

2.3. Terecht geeft EMGS aan dat te dezen alleen de oppositieprocedure tegen EP 1 256 019 relevant is (er lopen nog andere opposities, maar voor de duur daarvan is geen schorsingsbeslissing genomen). In deze oppositie is bij beslissing van de Oppositie Afdeling van 20 augustus 2008 de interventie van Schlumberger in die oppositie ontoelaatbaar geoordeeld, waarop Schlumberger haar interventie evenwel toch heeft gehandhaafd bij brief van 13 oktober 2008, welke verwikkeling kennelijk tot vertraging van de inhoudelijke behandeling van deze oppositie - die derhalve wel "actief” loopt -heeft geleid.

2.4. Dat Schlumberger zou behoren te weten waar zij aan toe is, is al bij herhaling onder ogen gezien door de rechtbank en niet genoegzaam geoordeeld om niet tot schorsing over te gaan in de specifieke omstandigheden van deze zaak waar - het zij andermaal benadrukt - geen reconventionele inbreukvordering voorligt. EMGS memoreert in dit verband dat een dochter van Schlumberger op de dag van de uitspraak van het tussenvonnis een persbericht heeft gepubliceerd waarin zij meedeelt: WesternGeco strongly believes it can provide EM services without being in conflict with any validly issued patents of others, including those of EMGS. Dat is niet mede-beslissend, maar geeft achteraf gezien wel mede reliëf aan de schorsingsbeslissing van de rechtbank in dit geval.

2.5. Dat men in Engeland (en overigens bepaald ook regelmatig in Nederland, bijvoorbeeld wanneer, zoals in nogal wat procedures, wel een inbreukvordering aan de orde is en geoordeeld wordt dat sprake is van inbreuk) wel anders oordeelt omtrent gebruikmaking van de discretionaire schorsingsbevoegdheid van de rechter hangende oppositie in München, maakt dit evenmin anders, omdat ook dat al is meegewogen bij de schorsingsbeslissing van de rechtbank.

 2.6. Dat EMGS het tussenvonnis als een overwinning zou vieren, is door Schlumberger niet afdoende kenbaar gesubstantieerd en door EMGS weerlegd met de mededeling dat zij als beursgenoteerde onderneming naar aanleiding van het vonnis alleen een in neutrale bewoordingen getoonzet persbericht heeft doen uitgaan. Dit bericht is in de pogingen van Schlumberger om tussentijd appelverlof te krijgen al ingebracht door Schlumberger en bij de afwijzing van die beslissing meegewogen. Van verder "wapperen" is volgens EMGS geen sprake geweest. Overigens is bij meerbedoeld vonnis een provisioneel gevorderd "wapperverbod" afgewezen, tegen welke beslissing Schlumberger niet heeft geappelleerd.

2.7. In deze omstandigheden is geen sprake van zodanig gewijzigde omstandigheden als door Schlumberger aangevoerd - waarbij nu in het midden kan blijven of dit een grond kan zijn voor het terugkomen op de schorsingsbeslissing in het tussenvonnis - dat nu reeds tot voortzetting en hernieuwd pleidooi behoort te worden overgegaan.

2.8. Mogelijk ten overvloede zal de rechtbank de oppositie-instanties in München andermaal verzoeken tot versnelde behandeling over te gaan, er daarbij op wijzend dat eenzelfde verzoek al ruim anderhalf jaar geleden is gedaan, teneinde te bewerkstelligen dat de oppositieprocedure tegen EP 019 zo voortvarend mogelijk wordt afgewikkeld.

Lees het vonnis hier of hieronder: