Gepubliceerd op maandag 10 februari 2025
IEF 22527
Hof Den Haag ||
8 okt 2024
Hof Den Haag 8 okt 2024, IEF 22527; (Van Dijke tegen Graafstra), https://ie-forum.nl/artikelen/openbaar-voorgebruik-aangetoond-middels-getuigenverhoren-in-octrooizaak-tussen-van-dijke-en-graafstra

Uitspraak ingezonden door Sjoerd Peters en Ricardo Dijksta, Vondst Advocaten.

Openbaar voorgebruik aangetoond middels getuigenverhoren in octrooizaak tussen Van Dijke en Graafstra

Hof Den Haag 8 oktober 2024, IEF 22527, LSR 2276 (Van Dijke tegen Graafstra). Deze zaak gaat over de handhaving van het Nederlandse octrooi NL1031590 (hierna: het octrooi) van Van Dijke voor een sorteerinrichting voor bol- en/of knolgewassen. Graafstra heeft onder andere aangevoerd dat het octrooi op meerdere gronden nietig is. In een tussenarrest heeft het hof overwogen dat ervan uitgegaan kan worden dat [naam 1] de feitelijke uitvinder van het octrooi is. Graafstra mag dit ontkrachten door tegenbewijs te leveren. Daarnaast heeft het hof overwogen dat de kenmerken van het octrooi vóór de prioriteitsdatum openbaar zijn gemaakt. Voor zover deze openbaarmaking heeft plaatsgevonden, zou dit met instemming of medeweten van Van Dijke zijn gebeurd. Ook hiervoor mag Graafstra bewijs leveren. Graafstra heeft hierop getuigen laten horen, waarna Van Dijke in contra-enquête eveneens getuigen heeft laten horen. Het hof concludeert in dit arrest dat het nietigheidsverweer van Graafstra slaagt en dat de vordering van Van Dijke terecht is afgewezen. De voorwaardelijke vordering tot nietigverklaring van het octrooi wordt toegewezen.

Het overgelegde bewijs, waaronder de verklaringen van getuigen, brengt het hof tot het oordeel dat Graafstra voldoende heeft bewezen dat niet [naam 1], maar [naam 2] (werkzaam bij zowel [bedrijf 8] als Graafstra) en [naam 7] de feitelijke uitvinders van het octrooi zijn. Uit een van de getuigenverklaringen blijkt dat [naam 7] en [naam 2] het idee hadden om het spoelen en sorteren van gewassen te combineren met behulp van water. Naar aanleiding van tests is een projectaanvraag voorgelegd aan de algemeen directeur van [bedrijf 8], waarin dit idee eveneens naar voren komt. Van Dijke wordt in deze projectaanvraag genoemd als de onderneming die de spoeltechniek zal realiseren, maar uit de getuigenverklaring van [naam 2] kan niet worden afgeleid dat de uitvinding (mede) door Van Dijke is ontwikkeld. Ook uit andere getuigenverklaringen blijkt niet dat Van Dijke enige innovatieve inbreng had bij de tests. De tussenconclusie luidt dan ook dat [naam 2] en [naam 7] de feitelijke uitvinders van het octrooi zijn.

Uit de getuigenverklaringen van [naam 2], [naam 9] en [naam 6] blijkt bovendien dat de prototypes al aan derden zijn getoond voordat zij wisten dat Van Dijke een octrooi wilde aanvragen. Dit blijkt ook uit de getuigenverklaringen van [naam 3] en [naam 7]. Zij verklaren dat de Studieclub Bollenteelt het prototype vóór de prioriteitsdatum bij hen op het bedrijf heeft bekeken. [Naam 6] meent dat er zelfs nog veel meer mensen zijn geweest om het prototype te bekijken. Op grond hiervan wordt de stelling van Van Dijke, dat de bezoekers allemaal ná de prioriteitsdatum zijn gekomen, verworpen. Ook het betoog van Van Dijke, dat de bezoekers bepaalde kenmerken van de machine niet hebben gezien, wordt verworpen. De bedoelde functies zijn namelijk door de getuigen wel degelijk beschreven. Alle kenmerken van een groot deel van de conclusies zijn vóór de prioriteitsdatum geopenbaard. Nu de nieuwheid en inventiviteit van het octrooi zijn bestreden, wordt de vordering tot nietigverklaring toegewezen.

3.12. Van Dijke wordt in de projectaanvraag genoemd als onderneming die de spoeltechniek zal realiseren. Blijkens de getuigenverklaring van [2] kan daar niet uit worden afgeleid dat de uitvinding (mede) door Van Dijke is ontwikkeld. [2] heeft immers verklaard dat Van Dijke in de aanvraag is vermeld omdat [1] aanwezig was bij de “eerste probeersels”. Hij heeft verder verklaard dat [1] niet aanwezig was bij de test met de rollenunit. Uit de verklaring van [2] blijkt niet dat [1] enige innovatieve inbreng had bij de tests. Dat volgt ook niet uit de getuigenverklaringen van [9], [3] en [7] (zie r.o. 3.13 - 3.15).

3.68. Uit andere getuigenverklaringen blijkt dat het prototype dat bij [15] stond in elk geval voor de prioriteitsdatum aan derden is getoond. [3] en [7] hebben beiden onder ede verklaard dat de zogeheten Studieclub Bollenteelt dat prototype voor de prioriteitsdatum bij hen op het bedrijf is komen bekijken, en hebben ieder meerdere namen van leden van die club genoemd. [6] heeft verklaard dat “de halve polder” voor die datum langs was geweest. [23] heeft onder ede verklaard dat hij eind oktober, begin november 2005 naar de machines bij [15] en [4] is komen kijken. [16] heeft, onder verwijzing naar de als productie GP30 overgelegde kopie van een pagina uit zijn agenda uit 2005, onder meer verklaard dat hij op 8 december 2005 met [2] bij [15] het draaiende prototype heeft gezien, waaronder provisorisch messenbalken waren bevestigd. [5] heeft het prototype dat bij [15] stond op 3 december 2005 werkend gezien.