Gepubliceerd op woensdag 22 februari 2006
IEF 1667
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Parallelle publicaties

- Tanguy de Haan (Advocaat NautaDutilh Brussel):  ‘Welk publiek percipieert nu een merk voor pralines?’ (RABG, 2005 issue, p. 1864.)

Hof van beroep te Gent vs. Cour d’appel de Paris. Arresten inzake merken voor pralines hebben niet altijd dezelfde smaak … In het hierboven gepubliceerde arrest van het Hof van beroep te Gent, heeft de houder van het merk LEONIDAS zich niet kunnen verzetten tegen het gebruik van het merk BELIDAS voor identieke producten, met name pralines. Tussen dezelfde partijen oordeelde het Hof van beroep te Parijs1 amper twee maanden later in de tegenovergestelde zin : in Frankrijk sticht het gebruik van het merk BELIDAS blijkbaar wél verwarringsgevaar in hoofde van de consument met het ouder bekende merk LEONIDAS. Lees hier meer.

- Prof. mr. D.J.G. Visser: ’Picaro geen inbreuk op merk Picasso voor auto’s.’ (BIE 2006, p. 71).

 (…) Mijn inschatting is dat de betrokken rechters in casu niet snel tot inbreuk op de ‘sub c’ grond tot merkinbreuk zouden concluderen. Zij zullen vermoedelijk van oordeel zijn dat het merk Picasso zelf (helemaal) niet bekend is, maar dat slechts de beroemde schilder van die naam bekend is. Zij lijken ook van mening dat als ergens afbreuk aan gedaan wordt of ongerechtvaardigd voordeel uit wordt getrokken, het de reputatie en de nagedachtenis is van een beroemde schilder en dat het primair de erven van Picasso zelf zijn die zich daaraan schuldig maken.” Lees hier meer.

- Prof. mr. D.J.G. Visser: ‘Wetsvoorstel implementatie handhavingsrichtlijn.’ (AMI 2006/1, p. 17).

Eind november 2005 is het wetsvoorstel tot implementatie van de Europese richtlijn m.b.t. de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten  naar de Tweede Kamer gestuurd.  Naast een aantal wijzigingen in een groot aantal IE-wetten wordt er in het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering een nieuwe titel  ingevoerd. Daarmee komt er een apart intellectuele eigendomsprocesrecht.  Het meest fascinerend (met name voor advocaten) is het voorgestelde art. 1019h Rv dat ruimere proceskostenveroordelingen in IE-zaken mogelijk maakt.  Dit kan heel interessant worden, maar is volledig afhankelijk van hoe de rechterlijke macht dit gaat invullen. Lees hier meer.