Gepubliceerd op vrijdag 6 april 2007
IEF 3781
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Proceskostenveroordeling in gemengde zaak

Rechtbank Leeuwarden, 21 maart, 2007, KG ZA 07-67. Hood Holding Corp. C.s. tegen Red Mountain Trade B.V. c.s. (met dank aan M. Russchen, Dommerholt).

Merkenrecht. Uitgebreidere bespreking volgt, nu eerst alleen de proceskosten. Mr. Russchen bericht bij toezending van het vonnis: “Dit vonnis is interessant voor de vraag hoe om te gaan met een kostenveroordeling in een gemengde zaak. Visser en Tsoutsanis haalde deze vraag al eerder naar voren (afl. 2006/35 NJB) en in Zeist onlangs werd hierover gesproken op het middagdebat ‘Handhavingsperikelen: beschrijvend beslag, exhibitieplicht en ex parte korte geding.’
 
De helft van de werkelijk gemaakte kosten van deze procedure hebben betrekking op het handhaven van intellectuele eigendomsrechten. “De rechter ziet dan ook aanleiding -zoals eisers hebben betoogd- ter zake daarvan de helft van de werkelijk door eisers gemaakte kosten toe te wijzen.” Met betrekking tot de andere helft overweegt de rechter: “Ter zake van de vordering strekkende tot opheffing van het beslag zal de helft van het toepasselijke liquidatietarief worden toegewezen” (in tegenstelling tot deze zaak Vzr. Rb. Utrecht 3 januari 2007, LJN AZ5424, waarin met betrekking tot het overige gedeelte van de procedure geen proceskostenveroordeling conform het liquidatietarief wordt toegewezen).”

Lees het vonnis hier.