Gepubliceerd op dinsdag 12 augustus 2025
IEF 22850
Rechtbank Amsterdam ||
7 jul 2025
Rechtbank Amsterdam 7 jul 2025, IEF 22850; ECLI:NL:RBAMS:2025:5088 (Sumfinidade Unipessoal tegen [verweerder]), https://ie-forum.nl/artikelen/schadevergoeding-auteursrechtinbreuk-in-epgv-procedure-gematigd-tot-200

Schadevergoeding auteursrechtinbreuk in EPGV-procedure gematigd tot €200

Rb. Amsterdam 7 juli 2025, IEF 22850; ECLI:NL:RBAMS:2025:5088 (Sumfinidade Unipessoal tegen [verweerder]). De kantonrechter te Amsterdam oordeelt in een zaak onder de Europese procedure voor geringe vorderingen (EPGV) tussen het Portugese Sumfinidade Unipessoal en een Nederlandse eenmanszaak. Het ging om het gebruik van een auteursrechtelijk beschermde foto zonder toestemming. De foto, gemaakt door een fotograaf waarmee Sumfinidade in 2020 een licentieovereenkomst had gesloten, stond zonder toestemming en bronvermelding tussen 14 februari 2019 en 15 februari 2022 op de website van verweerder. Beide partijen waren het erover eens dat sprake was van inbreuk. Het ging alleen nog om de hoogte van de schadevergoeding. Sumfinidade vordert € 5.000 gebaseerd op haar licentiemodel, maar verweerder voert aan dat geen commercieel voordeel was behaald, dat de plaatsing onbedoeld was en direct na ontdekking was beëindigd. De rechter vond de EPGV-Verordening van toepassing, omdat het geschil niet draaide om de vraag óf er inbreuk was, maar om de hoogte van de vergoeding.

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2025:5088

De kantonrechter stelt vast dat inbreuk op auteursrechten geen opzet of commercieel gewin vereist en dat sprake was van onrechtmatig handelen. Voor de schadeomvang lag de stelplicht en bewijslast bij Sumfinidade. Omdat zij geen overtuigende onderbouwing geeft dat het gevorderde bedrag marktconform of representatief was voor de schade (direct of indirect), noch aannemelijk maakt dat verweerder de licentievergoeding anders zou hebben betaald, wijst de rechter de gevraagde € 5.000 grotendeels af. Omdat er geen goede aanwijzingen waren om de schade precies te berekenen, heeft de rechter deze naar redelijkheid vastgesteld op € 200, met wettelijke rente vanaf 15 maart 2022. De proceskosten worden gecompenseerd omdat beide partijen deels ongelijk krijgen. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

4.10. [verweerder] heeft de hoogte van de schadevergoeding betwist en verzocht deze, indien verschuldigd te matigen (tot nihil). Nu Sumfinidade Unipessoal geen nadere onderbouwing van het gevorderde bedrag heeft gegeven en evenmin heeft toegelicht dat het hier om een marktconform tarief zou gaan, wordt geoordeeld dat Sumfinidade Unipessoal haar vordering niet voldoende heeft toegelicht en onderbouwd. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van de omvang van de schade ligt bij Sumfinidade Unipessoal. De stelling van Sumfinidade Unipessoal dat sprake is van een commercieel gebruik van de foto betekent nog niet dat het plaatsen van de foto heeft geleid tot het mislopen van directe inkomsten of winst. Dat [verweerder] de licentievergoeding zou hebben willen betalen aan Sumfinidade Unipessoal indien langs reguliere weg een overeenkomst tot stand zou zijn gekomen met [naam 1] is niet gebleken. Die vergoeding kan dan ook niet tot uitgangspunt voor de omvang van de schade leiden. Sumfinidade Unipessoal heeft weliswaar gesteld dat (ook) sprake kan zijn van indirecte commerciële winst en voordeel, maar zij heeft onvoldoende onderbouwd dat hiervan in de onderhavige situatie sprake is geweest. Hetzelfde geldt voor de stellingen van Sumfinidade Unipessoal met betrekking tot branding en concurrentieonderscheiding. Ook de stelling dat sprake is geweest van een bewuste keuze om de foto op te nemen met het doel om bezoekers en potentiële klanten aan te trekken en dat dat dit bij het professionele imago van [verweerder] past, kan zo zijn, maar hiermee is nog geen onderbouwing van het gevorderde bedrag gegeven. De overgelegde voorbeeldfacturen met bijbehorende betalingsbewijzen geven evenmin enige onderbouwing nu die facturen betrekking lijken te hebben op andere foto’s en niet aannemelijk is geworden dat [verweerder] de daarin genoemde bedragen zou hebben betaald. Verder blijkt uit de facturen niet duidelijk wat de aard van de opdracht is en de omvang van de verspreiding.

Gelet op de vorenstaande zal de schade, bij gebreke aan andere aanknopingspunten, worden geschat en wel op € 200,00.