Gepubliceerd op dinsdag 13 mei 2025
IEF 22696
Rechtbank Den Haag ||
12 mei 2025
Rechtbank Den Haag 12 mei 2025, IEF 22696; ECLI:NL:RBDHA:2025:8216 (Stokke c.s. tegen Babypark c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/stokke-moet-proceskosten-betalen-na-intrekking-kort-geding-over-vermeende-auteursrechtinbreuk-op-tripp-trapp-stoel

Stokke moet proceskosten betalen na intrekking kort geding over vermeende auteursrechtinbreuk op Tripp Trapp-stoel

Vzr. Rb. Den Haag 12 mei 2025, IEF 22696; ECLI:NL:RBDHA:2025:8216 (Stokke c.s. tegen Babypark c.s.). Stokke AS is de producent van de bekende Tripp Trapp-kinderstoel. Stokke beschikt over een licentie op de intellectuele eigendomsrechten van deze stoel. Gedaagden zijn twee Nederlandse retailers, Babypark B.V. en Baby-Dump B.V. (samen Babypark c.s.), en de Duitse vennootschappen Cybex GmbH en Cybex Retail GmbH (samen Cybex c.s.). Cybex heeft een kinderstoel ontwikkeld onder de naam ‘Iris Chair’, die zij via onder meer Babypark c.s. in Nederland en Europa in de handel wil brengen. Stokke c.s. startten in april 2025 een kort geding bij de rechtbank Den Haag tegen Babypark c.s. en Cybex c.s. Stokke c.s. vorderden een verbod op de verhandeling van de Iris Chair wegens inbreuk op auteursrechten op de Tripp Trapp-stoel. Cybex c.s. voerden in hun verweer aan dat de Haagse voorzieningenrechter slechts bevoegd was ten aanzien van handelingen in Nederland, en dat voor een verbod in de hele EU de rechter van het arrondissement van Babypark c.s. moest worden aangezocht. Naar aanleiding hiervan trokken Stokke c.s. het kort geding in en startten zij een nieuwe procedure bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland. Gedaagden verzochten om een proceskostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Rv, stellende dat zij kosten hebben moeten maken voor een inhoudelijk verweer dat nu onbenut blijft.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de intrekking rechtsgeldig is, zodat op de inhoud van het geschil niet meer wordt beslist. Wel kan nog worden geoordeeld over de proceskosten. Stokke c.s. hebben het kort geding ingetrokken zonder dat gedaagden aan de vorderingen hebben voldaan. Stokke c.s. worden daarom als de in het ongelijk gestelde partij aangemerkt. Van misbruik van procesrecht is geen sprake. Dat Stokke c.s. op grond van het bevoegdheidsverweer hebben besloten de zaak opnieuw aanhangig te maken bij een andere rechtbank, is niet onredelijk of evident kansloos. De rechtbank wijst daarom geen volledige werkelijke kosten toe, maar volgt de Indicatietarieven in IE-zaken. Voor Babypark c.s. geldt het indicatietarief voor een normaal kort geding van € 15.000,-, ondanks dat hun werkelijke kosten hoger liggen. Voor Cybex c.s. geldt het indicatietarief voor een complex kort geding van € 25.000,-. De rechtbank acht het inschakelen van twee advocatenteams voor Cybex en Cybex Retail uit hetzelfde concern onredelijk en beperkt de proceskosten daarom tot één keer het indicatietarief voor beide vennootschappen samen.

Daarnaast komen verschotten en nakosten deels voor vergoeding in aanmerking, waaronder griffierechten en redelijke verschotten zoals koerierskosten en de aanschaf van één exemplaar van de Tripp Trapp-stoel voor bewijsdoeleinden. De voorzieningenrechter veroordeelt Stokke c.s. in de proceskosten. Aan de zijde van Babypark c.s. is dit c.s € 15.892, aan de zijde van Cybex c.s. € 26.512,73.Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

3.22. Het komt er feitelijk op neer dat Cybex c.s. met een team van zeven advocaten aan dezelfde verdediging heeft gewerkt. Onduidelijk is waarom dat aantal nodig was voor deze zaak. Deze inzet heeft geleid tot totale kosten voor Cybex c.s. van meer dan € 113.000 voor feitenonderzoek, een conclusie van antwoord van 51 bladzijden met producties en de voorbereiding van een zitting tot twee werkdagen voor de zittingsdatum. De hoogte van deze kosten zal ongetwijfeld in de hand zijn gewerkt door de instructie van twee afzonderlijke advocatenkantoren, wat op de hiervoor overwogen gronden in deze specifieke zaak niet nodig was. De voorzieningenrechter ziet ook geen andere bijzondere omstandigheden die maken dat dit kort geding als zo uitzonderlijk complex moet worden aangemerkt, dat het gebruikelijke indicatietarief voor complexe kort gedingen niet van toepassing zou zijn.

3.23. De voorzieningenrechter acht, alles afwegend, voor het onderhavige kort geding het in de Indicatietarieven in IE-zaken opgenomen tarief voor een complex kort geding van € 25.000 daarom een significant en passend deel van de redelijke proceskosten5. Weliswaar zijn de Indicatietarieven in IE zaken uit 2017 (nog) niet geïndexeerd, maar daar staat tegenover dat bij de begroting niet is verdisconteerd dat er geen zitting meer heeft plaatsgevonden. Deze twee omstandigheden vormen daarom ook geen aanleiding tot een bijstelling van de proceskostenbegroting naar boven of beneden. Dit leidt tot de slotsom dat de advocaatkosten van Cybex c.s. in totaal worden begroot op € 25.000,-.