Gepubliceerd op dinsdag 27 april 2010
IEF 8799
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Twee zusterarresten

Prof. mr. A.A. Quaedvlieg, Radboud Universiteit, Klos Morel Vos & Schaap: Herkomst- en goodwillinbreuk in het merkenrecht na INTEL en L’Oréal. (Eerder gepubliceerd in Ars Aequi Maandblad, december 2009).

In de twee snel opeenvolgende zusterarresten INTEL en L’Oréal heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen niet alleen het eigene van de goodwillfunctie belicht, maar ook verrassende samenhangen met en overgangen naar de klassieke herkomstfunctie onthuld. Tijd voor een bestandsopname van de sophisticated machine die het leerstuk van de merkinbreuk geworden is, waarbij fundamentele vragen ruim aan bod komen.

'Verwarring' is een rechtsbegrip; 'associatie' één van zijn feitelijke componenten. Positieve vaststelling van verwarringsgevaar betekent niet meer dan dat verwarring niet op grond van een rechtsvermoeden mag worden aangenomen. In INTEL eist het HvJ niet meer dan het vertrouwde juridische bewijs van verwatering.

“Op alle niveaus van de merkinbreuk: het verwarringsgevaar dat vereist is voor ‘verwarringsinbreuk’, het ‘verband’ dat vereist is voor goodwillinbreuk, en de concrete goodwillinbreuk als belichaamd in onder meer (gevaar voor) verwatering, eist het Hof dus een ‘positieve’ (concrete, reële, niet op louter rechtsvermoedens stoelende) vaststelling. Dit verschaft het merkenrecht een consistente basis van nuchterheid en realisme die weleens een kostbaar bezit kan blijken in een steeds complexer systeem van intellectuele eigendom.”

Lees het volledige artikel hier.