Gepubliceerd op dinsdag 31 oktober 2006
IEF 2870
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Uitvoering aan de overeenkomst

lms.gifRechtbank Amsterdam, 28 september 2006, LJN:AZ1187. JG Entertainment B.V tegen de vereniging Bart’s Neverending Network (BNN).

Kort geding vonnis van vorige maand met weinig IE-vlees aan het bot. Uitleg van bedoelingen van partijen van een exploitatie-overeenkomst.

BNN en JG Entertainment (JGE) hebben een mondelinge overeenkomst gesloten over de exploitatie van een DVD van de Lama’s. Partijen geven uitvoering aan de overeenkomst, maar ondertekenen het schriftelijke concept-contract niet. BNN reageert pas een half jaar na het ontvangen van het contract met opmerkingen. Daarop ontstaat er discussie voor welke duur de overeenkomst is aangegaan en of JGE de verschuldigde royalty’s moet afdragen aan BNN.

NN laat convervatoir beslag leggen op bankrekeningen van JGE. JGE vordert opheffing beslag, waarop BNN in reconventie voldoening van de vordering tot royalty’s instelt. JGE beroept zich op verrekening, doordat zij schade lijdt omdat BNN zich niet houdt aan de meerjarenovereenkomst.

De voorzieningenrechter overweegt: dat “de vordering van BNN op JGE is gebaseerd op de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen, over de precieze inhoud waarvan zij van mening verschillen. Het door JGE aan BNN op 3 oktober 2005 toegezonden concept is niet ondertekend, zodat niet zonder meer van de inhoud daarvan kan worden uitgegaan.”

“De enkele omstandigheid dat BNN, na de intern in december 2005 geuite bedenkingen, pas in mei 2006 jegens JGE heeft gereageerd op de conceptovereenkomst van 3 oktober 2005, en daarvóór niet heeft meegedeeld het niet (geheel) met de tekst eens te zijn, betekent niet dat er vanuit mag worden gegaan dat BNN zonder meer instemde met alle daarin weergegeven afspraken.

JGE heeft vooralsnog niet aannemelijk gemaakt dat hetgeen zij in het concept van 3 oktober 2005 heeft vastgelegd slechts een weerslag was van hetgeen reeds mondeling was overeengekomen. (…) Aannemelijk is wel dat sprake zou zijn van een overeenkomst voor meerdere jaren, - BNN heeft dat zelf ook in haar concept opgenomen - maar dat impliceert niet dat de overeenkomst ook alle toekomstige DVD’s van de Lama’s zou omvatten. De exploitatie van de tweede DVD beperkt zich immers ook niet tot één kalenderjaar.”

”Evenmin heeft JGE voldoende aannemelijk kunnen maken dat BNN bij haar het gerechtvaardigde vertrouwen heeft gewekt dat JGE ook de toekomstige DVD’s van De Lama’s zou kunnen (mee-) exploiteren.”

De reconventionele vordering wordt echter wel toegewezen:

“Zoals hiervoor reeds werd overwogen is voldoende aannemelijk dat de vordering van BNN in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen en bestaat er vooralsnog geen grond om het beroep op verrekening, althans opschorting van JGE te honoreren. JGE heeft verder onvoldoende gesteld om aan te nemen dat BNN niet in staat zou zijn het ontvangen bedrag terug te betalen, indien zij in een nadere gerechtelijke procedure alsnog in het ongelijk zou worden gesteld. Ook een eventueel restitutierisico biedt dus, anders dan JGE heeft aangevoerd, geen grond voor afwijzing van de vordering in reconventie. Nu BNN een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van het gevorderde bedrag, gelegen in haar bedrijfsbelang, is de slotsom dat de vordering van BNN zal worden toegewezen. Het conservatoire beslag wordt daarmee een executoriaal beslag, zodat BNN met zekerheidstelling geen genoegen behoeft te nemen. Het vorenstaande neemt overigens niet weg dat het JGE vrij staat voor de door haar gestelde vorderingen zekerheden te verlangen dan wel verlof voor het treffen van conservatoire maatregelen te vragen.”

Lees het vonnis hier.