Gepubliceerd op vrijdag 12 augustus 2011
IEF 10072
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Veelheid van bescheiden

Rechtbank 's-Gravenhage 12 augustus 2011, KG ZA 11-821 (Douwe Egberts en Sara Lee/DE B.V. tegen Nespresso Nederland B.V. cs.)

Met dank aan Wouter Pors, Bird & Bird LLP.

Octrooirecht. Procesrecht. VRO-procedure. Vermeerdering van eis. Rechtmatig belang inzage in bescheiden.

Sara Lee/DE en Nestresso zijn verwikkelt in octrooirechtelijke strijd rondom een Capsule extraction device. Waartegen 8 september a.s. oppositie tegen octrooiverlening plaatsvind en 23 september a.s. pleidooi in VRO-zaak dient. De vermeerdering van eis door Sara Lee/DE, welke de avond voorafgaand aan de dag van de mondelinge behandeling per fax is toegezonden, wordt toegestaan.

De vraag is of Sara Lee/DE een rechtmatige belang heeft om een veelheid van bescheiden in te zien ex 843a Rv jo. 1019a Rv en 22Rv, wordt negatief beantwoord. Mede omdat zij zelf heeft gekozen om de geldigheid van de prioriteit van het octrooi in kort geding niet inhoudelijk te behandelen, wordt de voorzieningenrechter niet in staat gesteld zich over de aannemelijkheid van de gestelde ongeldige prioriteit een voorlopig oordeel te vormen en kan niet uitgaan van de juistheid van de stellingen. Afwijzing van de vordering tot inzage in bescheiden.

Sara Lee/DE c.s. wordt in het ongelijk gesteld en tot proceskosten veroordeeld (conform de tussen partijen bestaande afspraak begroot op 27.500,00)

2.7 (...) In die procedure nemen Nestec en Nespresso het standpunt in dat Sara Lee/DE c.s. indirect inbreuk pleegt op conclusies 1 t/m 8 van EP 236 en conclusie 22 van EP 305. Sara Lee/DE c.s. heeft in deze procedure een vordering in reconventie strekkende tot vernietiging van de Nederlandse delen van EP 236 en EP 305 ingesteld, alsmede een incidentele vordering, onder meer tot inzage in en overlegging van afschriften van bescheiden gegrond op artikel 843a Rv, 843a Rv jo. 1019a Rv en 22 Rv ten behoeve van de nadere substantiëring van haar niet-inbreuk verweer.

4.3. Sara Lee/DE c.s. vordert in dit geding afschrift van een veelheid van bescheiden. Deze bescheiden zouden volgens Sara Lee/DE c.s. kunnen bijdragen aan het bewijs van haar stelling dat Nestlé c.s. voor 21 juni 2004 de in EP 236 en EP 305 geoctrooieerde inrichtingen openbaar toegankelijk heeft gemaakt.

4.4. Die stelling – en daarmee het belang bij de gevorderde afschriften van bescheiden
– is echter slechts relevant indien met Sara Lee/DE c.s. zou moeten worden
aangenomen dat EP 236 en EP 305 ten onrechte prioriteit inroepen van 10 juli 2003. Dat dit het geval zou zijn, heeft Sara Lee/DE c.s. in dit geding evenwel niet
onderbouwd. Zij heeft enkel verwezen naar het door haar in de bodemprocedure
gevoerde betoog, zonder hieraan in de dagvaarding of ten pleidooie ook maar in
enigerlei mate aandacht te besteden. Sterker nog, Sara Lee/DE c.s. heeft, zoals
Nestlé c.s. terecht heeft opgemerkt, uitdrukkelijk de stelling betrokken dat zulks in
dit geding “niet nodig”2 is en – gelet op de complexiteit van de materie – te ver zou
voeren (vgl. positum 93 dagvaarding en paragraaf 50 pleitnota mrs. Kuipers en
Hustinx). Naar voorlopig oordeel miskent Sara Lee/DE c.s. daarmee dat de vraag
naar de geldigheid van de ingeroepen prioriteit er een is die de voorzieningenrechter
in het kader van de beoordeling van een andere vraag, namelijk of
Sara Lee/DE c.s. bij het verkrijgen van afschriften een rechtmatig belang heeft,
dient te betrekken. Nu Nestlé c.s. in de bodemprocedure in haar antwoord in
reconventie de stellingen van Sara Lee/DE c.s. ter zake gemotiveerd heeft
bestreden, en Sara Lee/DE c.s. haar andersluidende stellingen in dit kort geding
niet nader heeft gesubstantieerd, zal de voorzieningenrechter, nu hij aldus door
Sara Lee/DE c.s. niet in staat wordt gesteld zich over de aannemelijkheid van de
gestelde ongeldige prioriteit een voorlopig oordeel te vormen, voorshands niet van
de juistheid van de stellingen van Sara Lee/DE c.s. ter zake kunnen uitgaan. Dit
betekent ook dat voorshands niet aannemelijk is geworden dat Sara Lee/DE c.s. bij
haar vorderingen een rechtmatig belang heeft, zodat deze reeds hierop stranden.
4.5. De vorderingen in dit kort geding zullen derhalve worden afgewezen. Zulks laat
onverlet dat indien in de bodemprocedure zou komen vast te staan dat prioriteit ten
onrechte wordt ingeroepen van 10 juli 2003 en de Essenza-machine alle kenmerken
van de extractie-inrichting volgens EP 236 en EP 305 belichaamt, mogelijk alsnog
aanleiding bestaat Nestlé c.s. te bevelen afschriften van een of meer van de door
Sara Lee/DE c.s. gevorderde bescheiden over te leggen.