29 jan 2025
Verkoper gebruikte handelsnaam, EAN-nummers en afbeeldingen van gedaagde op Bol.com
Rb. Rotterdam 29 januari 2025, IEF 22533; ECLI:NL:RBROT:2025:1323 (eiseres tegen gedaagde). In deze zaak vordert eiseres, handelend onder de naam handelsnaam 1, schadevergoeding en andere vergoedingen wegens inbreuk op haar merk- en auteursrechten door gedaagde. Gedaagde heeft gezichtsglitters en gezichtsjuwelen aangeboden via Bol.com, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van de EAN-codes en advertenties van eiseres. Eiseres stelt dat dit onrechtmatig was, omdat de producten van gedaagde niet identiek waren aan de producten van eiseres. Gedaagde heeft de vorderingen betwist. De rechtbank begint met de beoordeling of gedaagde de EAN-codes en advertenties van eiseres mocht gebruiken. De rechtbank stelt vast dat dit in strijd is met de gebruikersvoorwaarden van Bol.com. Hierin staat dat identieke artikelen moeten onder dezelfde EAN-code worden aangeboden. De producten die gedaagde aanbood verschillend echter van de producten van eiseres. De rechtbank oordeelt dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door de EAN-codes en advertenties van eiseres te gebruiken, wat valt onder de regels over misleidende handelspraktijken en oneerlijke concurrentie.
Ten aanzien van de merkregistratie oordeelt de rechtbank dat er geen merkinbreuk kan worden toegewezen voor de periode vóór de inschrijving van haar merk, op 12 september 2023. In die periode bestond er immers geen merkrecht. Echter, tussen de datum van publicatie van het merk op 12 juli 2023 en de inschrijving op 12 september 2023, heeft gedaagde het merk handelsnaam 1 zonder toestemming gebruikt. De rechtbank concludeert dat gedaagde een redelijke vergoeding verschuldigd is voor het gebruik van het merk in deze periode, die wordt vastgesteld op 738,10 euro. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat gedaagde inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van eiseres door foto's van haar producten zonder toestemming op Bol.com te plaatsen. De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding af, maar verwijst de zaak door naar de schadestaatprocedure voor het vaststellen van de schade die eiseres heeft geleden door deze inbreuk.
Wat betreft de vorderingen met betrekking tot oneerlijke handelspraktijken en misleidende reclame, oordeelt de rechtbank dat gedaagde tussen 28 juni 2023 en 3 augustus 2023 onrechtmatig heeft gehandeld door de EAN-codes van eiseres te gebruiken en misleidende advertenties te plaatsen. De rechtbank wijst de vordering voor een verbod op misleidende reclame af, omdat gedaagde zich niet opnieuw schuldig heeft gemaakt aan misleidende reclame na deze periode. Eiseres wordt echter in het gelijk gesteld met betrekking tot de vordering om gedaagde te veroordelen tot het versturen van een brief aan zijn klanten, waarin wordt vermeld dat de producten die zij hebben gekocht niet afkomstig waren van handelsnaam 1. Ook wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres.
5.18. [gedaagde] is per 4 augustus 2023 gestopt met het aanbieden van zijn glitterproducten op Bol.com. Dat was voordat het merk van [eiseres] is ingeschreven (op 12 september 2023). Het recht op een merk wordt verkregen door de inschrijving van het aangevraagde merk. In de periode dat [gedaagde] zijn glitterproducten aanbood op Bol.com, had [eiseres] wel een aanvraag tot inschrijving, maar dus nog geen merkrecht. Dit betekent dat [eiseres] in die periode niet op grond van een merkrecht kon optreden tegen [gedaagde] en dat hij toen ook geen merkinbreuk heeft gepleegd. [gedaagde] heeft toen in zoverre dus ook niet onrechtmatig gehandeld. De onder III gevorderde verklaring voor recht is om die reden niet toewijsbaar.
5.50. De inbreuk op het auteursrecht heeft vier dagen geduurd, de oneerlijke handelspraktijken/misleidende reclame iets meer dan een maand. Volledige cumulatie van schadevergoeding en winstafdracht is in het kader van het auteursrecht, zoals overwogen, niet toewijsbaar. De eigen schade van [eiseres] moet in de schadestaatprocedure worden vastgesteld. Echter, nu al kan worden opgemerkt dat verloren omzet niet gelijk staat aan geleden schade ( [eiseres] lijkt van een andere opvatting uit te gaan). Voorts zal bijvoorbeeld ook moeten worden beoordeeld of de gestelde schade allemaal het gevolg is van het onrechtmatig handelen en/of in hoeverre de schades (door inbreuk op het auteursrecht en oneerlijke handelspraktijken/misleidende reclame) elkaar overlappen en/of in hoeverre er overlap is met de toegekende redelijke vergoeding op grond van 2.21 lid 6 BVIE. Om dit uit te procederen in een schadestaatprocedure zullen tijd, energie en kosten nodig zijn. Partijen zouden er meer aan kunnen hebben om deze vordering VI niet uit te procederen, maar te regelen.