Uitspraak ingezonden door Remco de Jong, Ralf van der Pas, Wim Maas en Misja Boeken, Taylor Wessing.
Curator heeft geen andere vermogenspositie dan de gefailleerde zelf

Vzr. Rechtbank Rotterdam 19 november 2019, IEF 18834; ECLI:NL:RBROT:2019:9240 (Wafloma tegen curator) Wafloma heeft een doorstart gerealiseerd door de activa en werknemers van gefailleerden over te nemen van de curator. Zij stellen daarbij dat de doorstart alleen succesvol kan zijn als arbeid en kapitaal (waaronder verpande intellectuele eigendomsrechten) bij elkaar blijven. Het eigendomsrecht van de octrooien zou daarom op naam van Wafloma moeten worden gezet. De curator verzoekt tot afwijzing van het verzochte en motiveert daartoe dat de waarde van de intellectuele eigendomsrechten onvoldoende is onderbouwd en dat er nader onderzoek nodig is.
HvJ EU: bevoegdheid rechtbanken omtrent Gemeenschapsmodellen

HvJ EU 21 november 2019, IE 18839; ECLI:EU:C:2019:998 (Bevoegdheid Gemeenschapsmodellen) Antwoord op prejudiciële vraag van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad. Met verordening nr. 6/2002, afdeling 2 (“Geschillen ter zake van inbreuk op en geldigheid van Gemeenschapsmodellen”) wordt onder andere gepoogd in iedere lidstaat ‘rechtbanken voor Gemeenschapsmodellen’ te creëren, met als doel een hogere mate van specialisatie te bewerkstelligen. De vraag wordt opgeworpen welke rechterlijke instanties van een lidstaat bevoegd zijn voorlopige en beschermende maatregelen te bevelen voor een Gemeenschapsmodel. Is dit enkel voorbehouden aan de hiervoor genoemde gespecialiseerde rechtbanken, of zijn ook andere gerechten van lidstaten bevoegd? Bij de beantwoording hiervan dient niet alleen rekening te worden gehouden met de bewoording van de bepaling, maar ook met de context en de doelstellingen. Geconcludeerd wordt dat rechtbanken die bevoegd zijn voorlopige of beschermende maatregelen voor nationale modellen te bevelen, ook bevoegd zijn om hetzelfde te doen voor Gemeenschapsmodellen.
Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Alle rechtbanken in kort geding bevoegd voor Europese merken en modellen

'Alle Nederlandse rechtbanken zijn bevoegd om in kort geding ‘voorlopig’ te beslissen over de inbreuk op Europese modelrechten. Dat besliste het Hof van Justitie van de EU op 21 november 2019 (ECLI:EU:C:2019:998),' schrijft Dirk Visser vandaag in zijn column op Mr-online.nl.
Lees hier verder.
Uitspraak ingezonden door Radboud Ribbert en Jasper van Gameren, Greenberg Traurig LLP, en Diederik Stols, Boekx.
Cameralamp maakt geen inbreuk Gemeenschapsmodelrecht

Vrz. Rechtbank Den Haag 15 november 2019, IEF 18833; ECLI:NL:RBDHA:2019:12159 (Rotolight tegen Vibesta) Rotolight is gespecialiseerd in het ontwerpen en produceren van diverse soorten LED-lampen, waaronder cameralampen. Zij hebben in 2015 een cameralamp met de merknaam NEO op de markt gebracht. Vibesta en F&V Europe hebben in 2019 ook verschillende cameralampen op de markt gebracht onder de naam Peragos Disk. De vraag is nu of de Peragos lampen inbreuk maken op een Gemeenschapsmodelrecht van Rotolight. Een Gemeenschapsmodel wordt alleen beschermd wanneer deze een nieuw en eigen karakter heeft. Gekeken wordt of de modellen dezelfde ‘algemene indruk’ achterlaten bij een geïnformeerde gebruiker. Een geïnformeerde gebruiker is in deze zaak aan te merken als een (enigszins gevorderde) amateurfotograaf tot en met een professionele fotograaf.
Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert en Nini Blom, Leeway.
Stoelen behoren tot dezelfde stijlfamilie

Vzr. Rechtbank Den Bosch 18 november 2019, IEF 18832; ECLI:NL:RBOBR:2019:6686 (Satelliet tegen De Arend) Satelliet en De Arend zijn bedrijven die zich bezighouden met meubilair in de hospitalitysector. In opdracht van Satelliet is in 2013 een stoel ontworpen, de '25.25'. In 2019 heeft De Arend de stoel 'Iwan 2.19' in Nederland op de markt gebracht. Satelliet stelt dat De Arendt inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van Satelliet. De vorderingen van Satelliet worden afgewezen. Er wordt waarde gehecht aan het feit dat beide stoelen tot dezelfde stijlfamilie behoren. De individuele elementen die onderdeel uit maken van de 25.25 zijn op zichzelf niet auteursrechtelijk beschermd. De verschillen springen dermate in het oog dat er geen sprake is van een overeenstemmende totaalindruk.
Conclusie P-G centraal beperkt octrooi

Parket bij HR 18 oktober 2019; IEF 18831, IT 2949; ECLI:NL:PHR:2019:1192 (High Point Sarl tegen KPN) Deze zaak is een vervolg op het eerdere, tussentijdse, cassatieberoep tegen het tussenarrest van het gerechtshof Den Haag van 3 november 2015, waarin in het principale cassatieberoep – samengevat – de vraag diende te worden beantwoord of de uitoefening van het recht van de octrooihouder om op de voet van art. 138 lid 3 Europees Octrooiverdrag zijn octrooi te beperken door wijziging van de conclusies, in de weg staat aan toepassing door de rechter van de (nationale) twee-conclusieregel. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 15 september 2017 [IEF 17105] het principale beroep verworpen, evenals het incidentele cassatieberoep dat – in de kern – over afstand van recht handelde. Nu draait het om de gevolgen van het (inmiddels) door het Europees Octrooibureau (EOB) toegestane verzoek om de omvang van het octrooi te beperken als bedoeld in de art. 105a-c EOV. Consequentie van een dergelijke beslissing is dat de centrale beperking van het octrooi terugwerkende kracht heeft (art. 68 EOV).
Artikel ingezonden door Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen en bureau Brandeis.
Noot Paul Geerts onder Rb. Amsterdam 24 juli 2019 (KNMT/Buma)

1. In korte tijd opnieuw een Nederlands vonnis waarin (de uitleg van) het begrip ‘mededeling aan het publiek’ in art. 3 lid 1 ARl centraal staat [IEF 18606]. Dat was ook het geval in Rb. Midden-Nederland 19 september 2018, IER 2019/3 (Woonvoorziening/Sena en Buma) [IEF 17981]. In mijn IER-noot onder dat vonnis [IEF 18366] heb ik een aantal kanttekeningen geplaatst bij de beslissing van de Rb. Midden-Nederland. De rechtbank heeft in die procedure in mijn ogen ten onrechte beslist dat geen sprake was van een mededeling aan het publiek. Het onderhavige Amsterdamse vonnis spreekt mij meer aan.
Uitspraak ingezonden door Otto Volgenant, Boekx.
Onbepaalde tijdsduur in strijd met vrijheid van meningsuiting

Hof Amsterdam 12 november 2019, IEF 18829; ECLI:NL:GHAMS:2019:4091 (X tegen AMC) Gedeeltelijke vernietiging van vonnis in eerste aanleg van 21 maart 2019 [IEF 18384]. De vraag was aan wie auteursrecht toekomt voor publicaties die berusten op onderzoek dat in teamverband is uitgevoerd. In eerste aanleg werd geoordeeld dat X onvoldoende gronden heeft om erkend te worden als co-auteur. Omtrent de veroordeling tot het staken van bepaalde mededelingen over onder meer auteursrechtelijke aanspraak en wetenschappelijke integriteit, wordt gesteld dat de onbepaalde tijdsduur van deze maatregel in strijd is met de vrijheid van meningsuiting. Er is een gerechtvaardigd belang dat zij buiten de context van deze procedure met derden over haar opvattingen ter zake kan spreken. De overige beslissingen worden bekrachtigd.
Uitlating in biografie Johan Cruijff moet worden gerectificeerd

Vrz. Rechtbank Amsterdam 15 november 2019, IEF 18827; ECLI:NL:RBAMS:2019:8597 (Auteur tegen Johan Cruyff Foundation) In deze zaak gaat het om de beantwoording van de vraag of bepaalde uitlatingen in het boek “Johan Cruijff De Biografie” onrechtmatig zijn jegens de Johan Cruyff Foundation. In het boek wordt gesteld dat Cruijff jaarlijks een miljoen euro aan zijn persoon liet uitbetalen vanuit de Foundation. Er wordt gekeken naar drie aspecten die van belang zijn: de aannemelijkheid dat de uitlating juist is, de mogelijke gevolgen voor de Foundation en de ernst van de misstand die in de publicatie wordt gesignaleerd.
Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, Russchen Advocatuur.
Zonder toestemming gedeelde cartoons inbreuk op auteursrechten

Rechtbank Midden-Nederland 13 november 2019, IEF 18826, IT 2947; ECLI:NL:RBMNE:2019:5278 (X tegen Y) Gedaagde heeft zonder toestemming humoristische cartoons geplaatst op een door hem beheerde Facebookpagina. Gesteld wordt dat hiermee inbreuk is gemaakt op de aan eiser toekomende auteursrechten. Gedaagde is woonachtig in België en zodoende wordt eerst gekeken naar de bevoegdheid in deze zaak. Nu de afbeelding is geopenbaard op een pagina in de Nederlandse taal en deze ook gericht was op het Nederlandse publiek, heeft het schadebrengende feit zich in Nederland voorgedaan. Gedaagde is niet komen opdagen en er is daarom verstek gewezen. Inhoudelijk betreffen de cartoons auteursrechtelijk beschermde werken. Nu deze zonder toestemming in gewijzigde vorm zijn gepubliceerd wordt er inbreuk gemaakt op die auteursrechten. Eventuele onwetendheid omtrent de auteursrechtelijke bescherming van deze werken, doet hier niet aan af. Ook onbewuste schending zou voor rekening komen van de inbreukmaker. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten en een schadevergoeding berekend aan de hand van de tarievenlijst van Stichting Foto Anoniem.