Uitspraak (mede) ingezonden door Kristof Neefs, Altius.
Brief over bereidheid om merk PLAY MORE tot bepaalde klassen te beperken, is geen verzoek
Hof van beroep Brussel 29 juni 2016, IEF 16150, IEFbe 1883 (Telenet tegen BBIE; PLAY MORE)
Merkenrecht. Telenet vordert de inschrijving van het aangevraagde merk PLAY MORE als woordmerk in het Benelux merkenregister. Bij brief antwoordde Telenet op voorlopige weigering dat Telenet bereid is om beperking in bepaalde klassen door te voeren. Aanpassing na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een limitatieverzoek is volgens het hof onontvankelijk. Na de voorlopige weigering door het BBIE is het depot niet aangepast door de deposanten, maar werd enkel gepolst of tot inschrijving zou worden overgegaan indien het verzoek tot inschrijving zou worden beperkt tot de klasse 38.
Uitspraak mede ingezonden door Kristof Neefs, Altius.
Polsen of bij beperking van klassen het merk wordt ingeschreven, is geen verzoek
Hof van beroep Brussel 29 juni 2016, IEF 16149, IEFbe 1882 (Telenet tegen BBIE)
Merkenrecht. Telenet vordert de inschrijving van het aangevraagde merk PLAY als woordmerk in het Benelux merkenregister. Bij brief antwoordde Telenet op voorlopige weigering dat Telenet bereid is om beperking in bepaalde klassen door te voeren. Hetzelfde geldt aangaande het PLAY MORE-teken. Dit geldt niet als een verzoek tot beperking. Beroep na het verstrijken van de termijn voor het indienen van zo’n verzoek is volgens het hof onontvankelijk. Anders gesteld, werd het verzoek tot inschrijving na de voorlopige weigering door het BBIE niet aangepast door de deposanten, maar werd enkel gepolst of tot inschrijving zou worden overgegaan indien het verzoek tot inschrijving zou worden beperkt tot de klasse 38.
Uitspraak ingezonden door Paul Marcelis en Mark van Gardingen, Brinkhof.
De vakman zou zonder inventieve denkarbeid tot verhoging van de concentratie van MTX-oplossing komen
Rechtbank Den Haag 27 juli 2016, IEF 16148; LS&R 1349; ECLI:NL:RBDHA:2016:8596 (Accord tegen Medac)
VRO. Verschilmaatregel en het technische effect. Accord is producent generieke geneesmiddelen, en heeft een vergunning voor methotrexaat 50mg/ml. Medac is houdster van EP2046332 voor geconcentreerde methotrexaatoplossingen). Het objectieve technische probleem waar de rechtbank in het navolgende dan ook van uit zal gaan, is dati te formuleren als ‘het ontwikkelen van een subcutaan toe te dienen formulering van MTX die de pijn veroorzaakt door het inspuiten van relatief grote volumes vermindert’. Naar het oordeel van de rechtbank zou de vakman (een 'skilled team' van een auto-immuunziektenarts en een formuleringsdeskundige) zonder inventieve denkarbeid (‘would’) komen tot een verhoging van de concentratie van de MTX-oplossing. De rechtbank vernietigt het Nederlandse deel van het octrooi omdat het niet inventief is. De reconventionele vorderingen worden afgewezen.
Verzoeken om handhaving door CvTA
CvTA kwartaalbericht - verzoeken om handhaving, 2e kwartaal 2016.
In het tweede kwartaal heeft het College diverse dossiers in behandeling genomen en behandeld die betrekkinghebben op ‘verzoeken om handhaving’ van betalingsplichtigen/gebruikers van muziekwerken. Deze betalingsplichtigen en gebruikers (bijvoorbeeld poppodia en organisatoren van muziekevenementen, lokale radiostations, brancheorganisaties van ziekenhuizen en horeca) hebben zich bij het CvTA gemeld met signalen dat CBO’s bij het ontwikkelen van nieuwe overeenkomsten voor het muziekgebruik zich – naar hun mening - onvoldoende houden aan de vereisten van de Wet toezicht. Het betreft bijvoorbeeld vereisten op het punt van ‘rekening houden met de belangen van betalingsplichtigen’, ‘gelijke gevallen, gelijk behandelen’ en het vooraf verkrijgen van goedkeuring door het College van wijzigingen van modelovereenkomsten en relatief sterke stijgingen van het tarief.
Uitspraak ingezonden door Robert Mijnsbergen, Advocatenkantoor Mijnsbergen.
Toepassing Dupho-voorwaarden voor foto rood-wit politielint door advocaat
Ktr. Rechtbank Amsterdam 27 juni 2016, IEF 16146 (Roel Dijkstra Persfotografie tegen softdrugsadvocaat)
Auteursrecht. Fotograaf Dijkstra is rechthebbende op een foto van een door de politie gebruikt rood-wit geblokt afzetlint met tekst. Gedaagde is advocaat softdrugsgerelateerde zaken en publiceert op twee websites artikelen met deze foto. Dijkstra vordert €540 aan schade vanwege gemiste licentievergoeding, aantasting exclusiviteit en niet vermelden van de auteur onder verwijzing naar de voorwaarden van brancheorganisatie Dupho. Dat de advocaat niet de beheerder/domeinnaamhouder is, en deze wel via SIDN te achterhalen valt, wordt niet onderbouwd. Dat hij slechts docx-bestanden levert om te plaatsen en hij nagelaten heeft te reageren op de vele brieven, vormt een onvoldoende onderbouwd verweer en wordt gepasseerd. Toewijzing schadevergoeding volgt, met proceskostenveroordeling en nasalaris (€540, €2.138,56 en €118,00).
HOLA BANANA en HOYA slecht in geringe mate auditief overeenstemmend
Vzr. Rechtbank Den Haag 15 juli 2016, IEF 16145; IEFbe 1880 (Fyffes tegen Chiquita)
Merkenrecht. Fyffes is houdster van de HOYA-merken. Chiquita, ook distributeur van vers fruit, waaronder bananen. Volgens Chiquita blijkt uit de door Fyffes in het geding gebrachte verkoopcijfers niet dat sprake is van normaal gebruik van het woordmerk in de Benelux en het ruitmerk in de EU. Op de facturen staat bovendien op diverse plaatsen vermeld dat het gaat om transito-goederen. Er kan nog slechts worden gekeken naar het niet gebruiksplichtige Uniebeeldmerk waarvan de geldigheid niet is bestreden. Er is niet één dominerend bestanddeel aan te wijzen. Auditief is er slechts in geringe mate overeenstemming in de klank van bestanddeel HOYA tegenover veel langere (H)OLA BANANA. De voorziening wordt geweigerd.
Geen blijk van overdracht van know-how aan franchisenemers
Vzr. Rechtbank Overijssel 22 juni 2016, IEF 16144; ECLI:NL:RBOVE:2016:2914 (eisers tegen FBD)
Rechtspraak.nl: Franchiseovereenkomst? Concurrentie- dan wel relatiebeding. Schorsing van de werking van het postcontractuele non-concurrentiebeding dan wel het postcontractuele relatiebeding. Nu niet blijkt dat FBD know-how aan franchisenemers heeft overgedragen, heeft FBD ook geen rechtens te respecteren belang bij bescherming van zulke know-how. Er valt te betwijfelen of de tussen partijen gesloten contracten wel franchiseovereenkomsten zijn. De feitelijke werkwijze van partijen ten opzichte van de klanten (banken) geeft eerder aanleiding om hier te spreken van het ter beschikking stellen, uitzenden of detacheren van hoog gekwalificeerd personeel. De voorzieningenrechter schorst met onmiddellijke ingang de werking van het postcontractuele non-concurrentiebeding dan wel het postcontractuele relatiebeding als bepaald in respectievelijk artikel 8 lid 2 en artikel 18 lid 2 en 3 in de overeenkomsten tussen eisers en FBD, totdat in enige bodemprocedure anders zal zijn beslist.
Uitspraak ingezonden door Joost Becker, Dirkzwager.
Aankondiging nieuwe hoofdleverancier, geen overgangstermijn gebruik databank
Vzr. Rechtbank Overijssel 25 juli 2016, IEF 16142; ECLI:NL:RBOVE:2016:2908 (L.F. tegen Gastroparts)
Auteursrecht. Databankenrecht. Distributie. LF is aanbieder van vervangingsonderdelen voor grootkeukens. Voor het raadplegen van haar producten gebruikt zij een databank. Gastroparts exploiteert een groothandel in horeca-apparatuur en heeft via een FTP-protocol toegang hiertoe en LF profiteert van verkoop. Concurrent van LF, GEV, wordt enig aandeelhouder van Gastroparts en laat een persbericht uitgaan dat ze een nieuwe hoofdleverancier hebben. Nu Gastroparts via persbericht melding heeft gemaakt van GEV als nieuwe hoofdleverancier, hoeft LF geen opzegtermijn in acht te nemen voor het staken van gebruik van de LF-databank. Gastroparts heeft voldoende gemotiveerd bestreden dat zij onrechtmatig gebruik maakt van bedrijfsgeheime informatie van LF. Er volgt een inbreukverbod op auteursrechten en databankenrecht.
Documentinzage weegt zwaarder dan bescherming van bedrijfsgeheim opaque emulsiepolymeer
Hof Den Haag 19 juli 2016, IEF 16142; ECLI:NL:GHDHA:2016:2225 (Dow Chemical c.s. tegen Organik)
Bedrijfsgeheim. In mei 2013 is Dow bij de U.S. International Trade Commission (ITC) tegen (één of meer vennootschappen uit de groep van) Organik een octrooi-inbreukprocedure gestart met betrekking tot het importeren in de Verenigde Staten van Organiks opaque emulsiepolymeer ORGAWHITE 2000. De eerste generatie opaque polymeren van R&H heeft marktintroductie onder de merknaam ROPAQUE. Vordering tot inzage in documenten krachtens artikel 843a Rv; met door het hof aangebrachte beperking is de vordering voldoende bepaald bij een onrechtmatige daad. Voor zover het productieproces van Organik wel overeenstemt met de bedrijfsgeheimen van Dow, dient het belang van Dow bij inzage zwaarder te wegen dan het belang van Organik bij de geheimhouding van haar productieproces. Dat Dow de gelegenheid krijgt om haar bedrijfsgeheimen na het arrest nader te specificeren, is in strijd met 6 EVRM.
Bijdrage ingezonden door Paul Geerts, RUG.
Paul Geerts' noot onder H&M/Adidas
P.G.F.A. Geerts, Noot onder Hof Arnhem-Leeuwarden 1 december 2015 (H&M/Adidas); IEF 16141; eerder verschenen in IER 2016/31, p. 216-229.
1. Dit arrest kent een lange voorgeschiedenis. Het eerste kort geding vonnis stamt al uit 1997 (!) Die voorgeschiedenis laat ik hier verder grotendeels onbesproken en verwijs gemakshalve naar r.o. 2.1-2.15 uit het onderhavige arrest [IEF 15491].
2. Centraal in deze zaak staat het arrest van het Hof ‘s-Hertogenbosch 29 maart 2005, BIE 2005/82 waarin het hof heeft beslist dat het tweestrepenmotief van H&M geen inbreuk maakt op het (bekende) driestrepenmotief van Adidas. De dragende rechtsoverweging in dat arrest is r.o. 4.17. Daarin beslist het hof dat het driestrepenmotief van Adidas als een algemeen bekend beeldmerk kan worden aangemerkt in de zin van art. 6bis UvP en dat betekent – aldus nog steeds het hof – dat aan dit beeldmerk een ruime beschermingsomvang toekomt voor zover het om het driestrepenmotief gaat. (...)