IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 1692

Proefproces

De Gelderlander bericht heel kort dat "De Taiwanese fabrikant en Nederlandse importeur van de scooter Filly een proefproces hebben aangespannen tegen de Nijmeegse scooterimporteur Brittijn Import BV. Het geding dient volgende week vrijdag. importeur KYBE uit Purmerend verkoopt de Nijmeegse importeur een scooter die erg op de Filly lijkt. Daarmee zou inbreuk worden gemaakt op het auteursrecht van Filly-fabrikant KYMCO. Als het proces succesvol uitvalt voor de Taiwanese fabrikant volgen meer rechtszaken tegen andere scooterimporteurs. Lees hier meer.
IEF 1691

Merkenrechten van de mens (2)

De IPkat bericht dat de enigzins spraakmakende, en in ieder geval zeer zeldzame, merkenrechtelijke uitspraak van het EHRM van 11 oktober 2005 over depots, registraties en eigendom nu ook beschikbaar is in het Engels. Eerder bericht hier, website van het EHRM hier en voor wie niet wil zoeken: volledige uitspraak hier.

IEF 1690

Stemrecht (2)

In reactie op dit eerdere bericht, over de algemene voorwaarden van navigatiestemmen.nl, stelt Dirk Visser:

"Het gaat hier (uiteraard) niet om auteursrecht, maar mogelijk wél om naburig recht. Als de opname van een stem in een bepaald geval als een vastlegging van de prestatie van een uitvoerend kunstenaar zou moeten worden aangemerkt, hetgeen bepaald niet valt uit te sluiten, kan zelfs de toestemming voor het gebruik ervan uitsluitend bij akte geschieden. Mogelijk geldt dat ook al omdat iedere geluidsopname een fonogram is in de zin van de WNR en de inspreker de fonogrammenproducent daarvan.

Blijkens de laatste volzin van art. 9 WNR is namelijk niet alleen voor de overdracht maar ook voor toestemming een akte vereist:

'De rechten die deze wet verleent gaan over bij erfopvolging. Deze rechten zijn, met uitzondering van die welke genoemd zijn in het eerste lid van artikel 5, vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht. Levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, geschiedt door een daartoe bestemde akte. De overdracht omvat alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is vermeld of uit de aard of strekking van de titel noodzakelijk voortvloeit. Ten aanzien van het verlenen van toestemming als bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a en 8 is het bepaalde in de derde en vierde volzin van dit artikel van overeenkomstige toepassing.'"

Andere mening? Zin in een discussie over de juridische status van stemmen? Reacties kunnen kunnen worden gemaild.
IEF 7654

Technip vs. Goossens: Copyright on scientific work

Supreme Court of the Netherlands, 24 february 2006, Technip Benelux B.V. vs. Goossens.

Copyright. “Before proceeding with the evaluation of parts 1 and 2 of the appeal, the Supreme Court posits that the pivotal question in this matter is not whether the kinetic scheme itself is to be considered a computer program or “preparatory material”(…) nor whether the kinetic scheme, as a manuscript (…) qualifies for manuscript protection under the Dutch Copyright Act 1912. The pivotal question is whether the kinetic scheme qualifies as a work (“work”) within the meaning of Section 10(1), opening and closing words, of the Dutch Copyright Act 1912: “… and in general any product of literature, science or art, expressed by whatever means and in whatever form”. A requirement is that the product has its individual, original character and bears the stamp of its maker.”

“(...) Where the kinetic scheme is a schematic representation of the production process of ethylene and propylene in the petrochemical industry by means of, for example, a collection of chemical reaction comparisons, and the chemical reaction comparisons incorporated in the scheme are by themselves nothing but a number of objective scientific data which as such cannot be protected by copyright, the Court of Appeal was right to examine whether the selection of these data, with a view to the question of incorporating them – or not – into the kinetic scheme, has its own individual, original character and bears the stamp of its maker.”

Read the entire judgment here (translation made available by Olaf Trojan, Simmons & Simmons).

IEFenglish

IEF 1689

Meerdere argumenten

Josephine Hamming is de winnaar van de Brinkhof-XS4all-Internet-Scriptieprijs 2006. In haar scriptie 'Mijn naam is mijn domein'bespreekt zij de juridische aspecten van het gebruik van een persoonsnaam als domeinnaam. Josephine Hamming is inmiddels afgestudeerd aan de universiteit van Leiden.

De jury heeft meerdere argumenten waarom de scriptie van Josephine Hamming als beste uit de bus komt. "De scriptie behandelt een onderwerp dat van direct belang is voor de rechtspraktijk. Het betreft een origineel en aansprekend onderwerp, dat goed wordt uitgediept. De belangrijkste juridisch relevante elementen worden op een juist detailniveau besproken en er wordt een goede balans gevonden tussen theorie en praktijk", aldus het juryrapport. Lees rapport en scriptie hier.
IEF 1688

Stemrecht

Bericht op Blognoot over de algemene voorwaarden van  Navigatiestemmen.nl, een site waar je je eigen opnames kunt laten bewerken voor gebruik op een navigatiesysteem:

“Ingesproken stemmen blijven eigendom van Navigatiestemmen.nl, waarbij het auteursrecht geheel bij Navigatiestemmen.nl rust in elk geval.” en “Navigatiestemmen.nl behoudt zich het recht voor ingesproken stemmen als standaard stemmen te mogen verkopen, daar Koper afstand doet middels de aankoop "je eigen stem inspreken" van zijn of haar auteursrecht.”

Lees hier iets meer. Met dank aan Arnoud Engelfriet (Philips & Ius Mentis), die ook meteen  een IE-anagram aanleverde (zie vrijdagochtenberichten hieronder):'Purely leprotic talent.' (intellectual property).

IEF 1687

Kinetische schema's

Hoge Raad, 24 februari 2006, LJN: AU7508. Technip Benelux B.V. tegen Verweerder. Kan een kinetisch schema kan gelden als een werk? Ja natuurlijk, maar niet altijd.

Technip beticht verweerder van auteursrecht inbreuk op het kinetisch schema van het door haar ontworpen computerprogramma Spyro. Spyro is een simulatieprogramma "ten behoeve van onder meer de sturing van het productieproces van ethyleen en propyleen in de petrochemische industrie."

In het kinetisch schema wordt dit productieproces schematisch in onder andere een verzameling chemische reactievergelijkingen weergegeven. Dit schema bevat de formules en benodigde informatie voor het simulatieprogramma om te berekenen hoe bepaalde processen zullen verlopen onder gegeven omstandigheden

De voorzieningenrechter heeft verweerder verboden verder inbreuk te maken. Het Hof Amsterdam heeft het vonnis vernietigd. Het geschil draait met name om de vraag of een kinetisch schema kan gelden als een werk in de zin van art. 10 lid 1 aanhef en slot Aw: "...en in het algemeen ieder voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke wijze of in welken vorm het ook tot uitdrukking zij gebracht".

In 3.5 overweegt de HR als volgt:

"Waar het kinetisch schema het productieproces van ethyleen en propyleen in de petrochemische industrie schematisch in onder andere een verzameling chemische reactievergelijkingen weergeeft, en de aldus in het schema opgenomen chemische reactievergelijkingen op zichzelf slechts een hoeveelheid objectieve wetenschappelijke gegevens vormen, die als zodanig niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt, heeft het hof terecht onderzocht of de selectie van die gegevens met het oog op het al dan niet opnemen ervan in het kinetisch schema, een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt"

Echter, onderdeel 2 klaagt er volgens de HR terecht over dat het hof beter had moeten motiveren waarom een kinetisch schema niet voldoet aan de eisen van oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker. Tevens heeft het hof geen enkel inzicht gegeven "welke feitelijke gegevens, waarnaar volgens het hof in dit kort geding geen onderzoek kan worden ingesteld, wel een antwoord hadden kunnen geven op de vraag of het kinetisch schema als "werk" in de zin van de Auteurswet 1912 kan worden beschouwd."

De HR acht in 3.6.2 van belang dat "de door het hof  weergegeven nadere verklaring van betrokkene 1, ook al houdt deze niet met zoveel woorden in dat de beoordeling van de maker van de selectie subjectief is, wel sterke aanwijzingen inhoudt dat bij de selectie de persoonlijke, onder meer op ervaring en analytisch vermogen berustende visie van de maker(s) van het kinetisch schema een belangrijke rol speelt, zodat het nadere, door het hof niet gegeven, motivering behoefde waarom dit schema niet een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het stempel van de maker(s) draagt. Onder deze omstandigheden mocht het hof niet volstaan met de overweging dat betrokkene 1 niet heeft verklaard dat de beoordeling van de maker van de selectie subjectief is, en dat zulks in zijn verklaring ook niet besloten ligt."

3.6.3 Tegen deze achtergrond behoefde voorts nadere motivering op welke punten het hof in rov. 4.7 nader feitelijk onderzoek noodzakelijk achtte en waarom de noodzakelijk geachte feitelijke opheldering niet kon worden verkregen door het stellen van nadere vragen aan betrokkene 1 of op een andere wijze, die passend kan worden geacht in het kader van een kort geding waarin volgens de stellingen van beide partijen voor hen grote belangen zijn gemoeid, terwijl het hier een zaak betreft, waarin het belang van de aanlegger bij het verkrijgen van een voorziening met het oog op een effectieve bescherming van het recht bijzonder klemmend is.

lees het arrest hier

IEF 1685

Een brug te ver

GvEA, 23 februari 2006, zaak T-194/03.  Il Ponte Finanziaria Spa tegen OHIM / Marine Enterprise Projects.

Omvangrijk en belangrijk arrest over o.a. de begrippen 'seriemerk' en 'defensief merk'. Het Gerecht formuleert eisen waaraan een beroep op een 'seriemerk-argument' (zie onlangs ook McDonalds-McSmart uitspraak, zie hier) moet voldoen.

De Italiaanse onderneming Marine Enterprise Projects dient een Gemeenschapsmerkaanvrage voor het woord/beeldmerk BAINBRIDGE in voor o.a. kleding. Haar landgenoot Il Ponte Finanziaria opponeert en beroept zich op een aantal nationale (woord/beeld)merkinschrijvingen die allen het woord BRIDGE in zich dragen.

Geen van deze merken afzonderlijk stemt echter met BAINBRIDGE overeen, zo oordelen het de oppositieafdeling en de kamer van beroep van het OHIM. Bovendien is een aantal BRIDGE-merken gebruiksplichtig en heeft Il Ponte niet voldoende kunnen aantonen dat deze merken gebruikt zijn. Il Ponte betoogt echter dat de niet gebruikte merken 'defensieve merken' zijn en dat de Italiaanse merkenmet voor dit soort merken geen gebruiksverplichting kent. Il Ponte meent verder dat de BRIDGE merken samen een seriemerk vormen, waarvan BAINBRIDGE door het publiek als een variant kan worden beschouwd. Het Gerecht wijst het beroep van Il Ponte af.

Eerst het begrip 'defensief merk', dan wij in de BMW, maar ook in de GMVo niet kennen. De Italiaanse regeling  definieert „Defensieve" merken als merken die tot doel hebben het hoofdmerk een grotere bescherming tegen verwarringsgevaar te bieden door de houder ervan toe te staan, zich te verzetten tegen de inschrijving van een merk dat op zich niet dermate op het hoofdmerk lijkt dat verwarringsgevaar kan worden vastgesteld. De Italiaanse merkenwet ontheft dergelijke merken zelfs van hun gebruikverplichting: gebruik in de afgelopen vijf jaar behoeft niet te worden aangetoond wanneer de houder van het niet-gebruikte merk tevens houder is van één of meer andere overeenstemmende merken die nog gelden, waarbij ten minste één merk wordt gebruikt ter aanduiding van dezelfde waren of diensten".

Il Ponte stelt dat deze regeling voor haar een 'geldige reden' voor niet-gebruik van de merken in de zin van art. 50 lid 1 sub a van de GMVo oplevert. Het Gerecht is het hier niet mee eens:

46 (...) Aangenomen dient evenwel te worden dat het begrip „geldige redenen" in deze bepalingen verwijst naar redenen die verband houden met het bestaan van belemmeringen voor het gebruik van het merk, of naar situaties waarin het commerciële gebruik ervan, gelet op alle relevante omstandigheden van het concrete geval, te duur zou zijn. Dergelijke belemmeringen kunnen voortvloeien uit een nationale regeling die bijvoorbeeld beperkingen oplegt aan de verkoop van de door het merk aangeduide waren, en een dergelijke regeling kan dan ook worden aangevoerd als geldige reden voor het niet gebruiken van het merk. De houder van een nationale inschrijving die oppositie instelt tegen een gemeenschapsmerkaanvraag, kan zich daarentegen niet aan de krachtens artikel 43, leden 2 en 3, van verordening nr. 40/94 op hem rustende bewijslast onttrekken met een beroep op een nationale bepaling – zoals artikel 42, lid 4, van de Italiaanse merkenwet –, op grond waarvan tekens als merk kunnen worden ingeschreven die niet bestemd zijn om in het economisch verkeer te worden gebruikt gelet op het feit dat zij alleen worden ingeschreven ter defensie van een ander teken dat wel in het economisch verkeer wordt gebruikt. Zoals in punt 46 supra werd geoordeeld, zijn dergelijke inschrijvingen immers niet verenigbaar met de communautaire merkenregeling zoals die voortvloeit uit verordening nr. 40/94, en vormt de erkenning ervan op nationaal niveau geen „geldige reden" in de zin van artikel 43, leden 2 en 3, van deze verordening voor het niet gebruiken van een ouder merk waarop een oppositie tegen een gemeenschapsmerkaanvraag is gebaseerd.
 
Ook het seriemerk argument wordt door het Gerecht niet aangenomen, omdat, zo stelt het Gerecht een beroep op een seriemerk alleen opgaat wanneer (a) de merken met gemeenschappelijke kenmerkende elementen gebruikt worden en (b) het aangevallen merk kenmerken bezit waardoor het in verband kan worden gebracht met de serie:

126 "In de eerste plaats moet de houder van een serie oudere inschrijvingen het bewijs leveren dat alle merken die tot de serie behoren, of minstens een aantal merken die een „serie" kunnen vormen, worden gebruikt. Voor het bestaan van gevaar dat het publiek verkeerdelijk denkt dat het aangevraagde merk tot de serie behoort, is immers noodzakelijkerwijs vereist dat de tot deze serie behorende oudere merken op de markt aanwezig zijn. Aangezien de inaanmerkingneming van de omstandigheid dat de oudere merken tot een serie behoren, impliceert dat deze ruimere bescherming zullen genieten dan het geval zou zijn indien zij afzonderlijk werden beschouwd, moet elke een abstracte beoordeling van het verwarringsgevaar die uitsluitend is gebaseerd op het bestaan van een aantal inschrijvingen voor merken die – zoals in casu – hetzelfde onderscheidende bestanddeel hebben, bij gebreke van daadwerkelijk gebruik van deze merken uitgesloten worden geacht. Bij gebreke van het bewijs van een dergelijk gebruik moet het verwarringsgevaar dat eventueel door de intrede van het aangevraagde merk op de markt kan ontstaan, worden beoordeeld door elk ouder merk afzonderlijk te vergelijken met het aangevraagde merk.

127 In de tweede plaats moet het aangevraagde merk niet alleen overeenstemmen met merken die tot de serie behoren, maar ook kenmerken bezitten waardoor het in verband kan worden gebracht met de serie. Dit is bijvoorbeeld niet het geval wanneer het gemeenschappelijke bestanddeel van de oudere seriemerken in het aangevraagde merk wordt gebruikt op een andere plaats dan die waar dit bestanddeel gewoonlijk in de seriemerken staat, of in het aangevraagde merk een andere semantische inhoud heeft."
 
Gerecht wijst het beroep af. Lees het arrest hier.

IEF 1684

Douceurtje

Handelingen nr. 50, pag. 3306-3332, 2e Kamer.  Behandeling van de wetsvoorstellen: - Vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet (29359).

O.a: "Dat economische belangen een belangrijke rol spelen en gezondheidsbelangen onderhandelbaar blijken te zijn, blijkt wel uit het feit dat de industrie in ruil voor deze eis zes maanden extra octrooi krijgt. Dat begrijp ik niet. Als er gezondheidsbelangen van kinderen in het geding zijn, moet je die eis gewoon stellen. Daar hoef je toch niet een douceurtje tegenover te stellen? Ik wil graag weten hoe Nederland zich op dit punt heeft opgesteld (Kant)."