IEF 22905
11 september 2025
Artikel

Entertainment & Recht 2025 was een geslaagde middag

 
IEF 22902
11 september 2025
Uitspraak

Staat maakt geen inbreuk op auteursrecht SDL

 
IEF 22904
11 september 2025
Uitspraak

Uitlatingen over financiële steun niet onrechtmatig

 
IEF 22905

Entertainment & Recht 2025 was een geslaagde middag

Op 10 september 2025 vond Entertainment & Recht plaats.

Het was een leuke middag in Café Vertigo waarin Marijn Kingma en Michiel Odink een update gaven over de top 10 actualiteiten binnen de entertainmentwereld. De zaal ging actief met elkaar in gesprek, en met name het vonnis in Sena/VCR en de vraagstukken rond deepfakes leverden veel discussies op. Daarna gaf Rob Zimmermann ons een kijkje in de keuken van Netflix. Ook heeft Denis Doeland onze kennis over AI en de invloed op het digitale vermogen bijgespijkerd. We sloten af met een panel over het ONB-arrest, waarbij Peter Marx dit arrest inleidde vanuit Belgisch perspectief. Tijdens het panel bespraken we de gevolgen op de Nederlandse praktijk en rees de vraag of we niet beter af zijn zonder artikelen 7 en 8 van de Auteurswet, en wat mogelijke consequenties daarvan zijn.

Dank aan Marijn Kingma, Michiel Odink, Rob Zimmermann, Denis Doeland, Peter Marx, Vera Nederpelt, Victor den Hollander en Anne Roest Crollius.

IEF 22902

Staat maakt geen inbreuk op auteursrecht SDL

Hof Den Haag 15 jul 2025, IEF 22902; ECLI:NL:GHDHA:2025:1751 (SDL tegen de Staat), https://ie-forum.nl/artikelen/staat-maakt-geen-inbreuk-op-auteursrecht-sdl

Hof Den Haag 15 juli 2025, IEF 22902; IT 4948; ECLI:NL:GHDHA:2025:1751 (SDL tegen de Staat). SDL heeft aan de Staat licenties verleend voor gebruik van door haar ontwikkelde software. Het gaat om software die de mogelijkheid biedt om een blauwdruk te creëren voor website-publicaties zodat deze er eenduidig uitzien. In deze zaak vordert SDL schadevergoeding omdat de Staat haar software heeft gebruikt op een wijze die volgens SDL buiten de scope van de verleende licenties valt en daarmee inbreukmakend is. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen (IEF 21901). SDL was het hier niet mee eens en is in hoger beroep gegaan. SDL vordert nog steeds een schadevergoeding in verband met de auteursrechtinbreuk wegens het zonder toestemming gebruik van de dubbele Blueprint Foundation BPI en BPII en de SSO Foundation naast de RWS Foundation. De vraag is i.c. of de Staat bevoegd was om de in licentie verkregen software meer dan één keer te installeren. Het antwoord hangt af van hetgeen partijen bij de licentieovereenkomst hebben afgesproken, dit moet door uitleg worden bepaald. Bij de uitleg van een overeenkomst komt het aan op de zin die partijen daaraan over en weer redelijkerwijs in de gegeven omstandigheden mochten toekennen. Het gaan om een schriftelijke overeenkomst waarbij niet is onderhandeld.  

IEF 22904

Uitspraak ingezonden door Jacqueline Schaap en Bram Bogaerts, Visser Schaap & Kreijger.

Uitlatingen over financiële steun niet onrechtmatig

Rechtbank Noord-Holland 10 sep 2025, IEF 22904; ECLI:NL:RBNHO:2025:10332 (De stichting tegen [gedaagde]), https://ie-forum.nl/artikelen/uitlatingen-over-financiele-steun-niet-onrechtmatig

Rb. Noord-Holland 10 september 2025, IEF 22904; ECLI:NL:RBNHO:2025:10332 (De stichting tegen [gedaagde]). De Rechtbank Noord-Holland buigt zich over een geschil tussen de stichting Famula Boni en [gedaagde] naar aanleiding van uitlatingen in HP/De Tijd (30 oktober 2023) over de relatie tussen [betrokkene 1] (oud-VVD-leider) en [betrokkene 2]. [gedaagde], een neef van [betrokkene 1], verklaart dat [betrokkene 2] in een periode waarin zijn oom oud, ziek en kwetsbaar is op pijnlijke wijze financieel van hem profiteert en hem in drie jaar tijd €85.000 aan bankbetalingen en circa €20.000 contante opnames heeft “ontfutseld”. De stichting vordert een verklaring voor recht dat dit onrechtmatig is, rectificatie en schadevergoeding, zowel wegens aantasting van de reputatie van [betrokkene 1] als van [betrokkene 2]. De rechtbank verklaart de stichting echter niet-ontvankelijk voor zover de vorderingen de eer en nagedachtenis van [betrokkene 1] betreffen: de stichting is pas na de publicatie opgericht, is geen nabestaande en treedt ook niet namens nabestaanden op, zodat van een onrechtmatige daad jegens haar geen sprake kan zijn. Alleen de namens [betrokkene 2] ingestelde vorderingen worden inhoudelijk beoordeeld.

IEF 22903

Eiseres onvoldoende voortvarend opgetreden tegen merk- en modelinbreuk

Rechtbank Den Haag 27 aug 2025, IEF 22903; ECLI:NL:RBDHA:2025:16047 (Eiseres tegen MP), https://ie-forum.nl/artikelen/eiseres-onvoldoende-voortvarend-opgetreden-tegen-merk-en-modelinbreuk

Rb. Den Haag 27 augustus 2025, IEF 22903; ECLI:NL:RBDHA:2025:16047 (Eiseres tegen MP). Eiseres drijft een onderneming die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie en verhandeling van voorgerold sigarettenpapier en aanverwante producten. Zij verkoopt jointhulzen die worden geleverd in een cones-vormige verpakking die is vormgegeven volgens het model van Eiseres met daarop het merk 'THE ORGINAL CONES'. Multiple Products (hierna: MP) is een onderneming die zich bezighoudt met de import, export en groothandel in voedings- en genotmiddelen. Zij bieden o.a. voorgerold vloeipapier (cones) aan waarop het teken 'ORIGINAL DUTCH CONES' staat. Eiseres vordert een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis waarin MP verboden wordt inbreuk te maken op de merken en modellen van eiseres. Ook vordert ze een recall en vernietiging van het inbreukmakende materiaal. Eiseres stelt dat MP inbreuk maak door cones te ontwikkelen, produceren, aan te bieden en/of te verkopen in verpakkingsmateriaal waarop het teken ‘ORIGINAL DUTCH CONES’ is afgebeeld en waarvan het uiterlijk een (nagenoeg) identieke vormgeving heeft als de modellen van eiseres. MP maakt hiermee inbreuk op de merken in de zin van artikel 2.20 lid 2 aanhef en sub b en c BVIE en artikel 9 lid 2 sub b en c UMVo. Het teken stemt volgens eiseres in hoge mate overeen met de merken en wordt gebruikt voor dezelfde waren als waarvoor de merken zijn ingeschreven, te weten (verpakt) sigarettenpapier, waardoor bij het publiek verwarring kan ontstaan. Ook stelt eiseres dat het gaat om een bekend merk. 

IEF 22906

Geheimhoudingsbeding negen keer geschonden

Rechtbank Oost-Brabant 13 aug 2025, IEF 22906; ECLI:NL:RBOBR:2025:5016 (Eiser tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/geheimhoudingsbeding-negen-keer-geschonden

Rb. Oost-Brabant 13 augustus 2025, IEF 22906; ECLI:NL:RBOBR:2025:5016 (Eiser tegen gedaagde). Partijen zijn publieke figuren die na beëindiging van hun relatie een vaststellingsovereenkomst met geheimhoudingsbeding hebben ondertekend. Partijen twisten o.a. over de uitleg van het geheimhoudingsbeding, over de vraag of het beding nietig is vanwege strijd met de goede zeden en/of vernietigbaar is vanwege wilsgebreken. Eiser legt aan zijn vordering ten grondslag dat gedaagde het geheimhoudingsbeding heeft geschonden en daardoor een boete is verschuldigd. Gedaagde betwist dit omdat zij vindt dat het raad recht op vrijheid van meningsuiting prevaleert boven het privacybelang van eiser. Voordat de rechter hierover kan oordelen moet er eerst onderzocht worden wat partijen hebben bedoeld met het beding. Bij deze uitleg komt het aan op wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De redelijkheid en billijkheid spelen hierbij een rol. Eiser beroept zich op de overtreding en moet dit dus ook bewijzen. 

IEF 22901

Geen onderscheidend vermogen voor 3D-merk inhalator van Glaxo: vorm en paarse kleurencombinatie zijn gebruikelijk

Gerecht EU (voorheen GvEA) 23 jul 2025, IEF 22901; ECLI:EU:T:2025:745 (Glaxo Group Ltd tegen EUIPO/Cipla Europe NV), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-onderscheidend-vermogen-voor-3d-merk-inhalator-van-glaxo-vorm-en-paarse-kleurencombinatie-zijn-gebruikelijk

Gerecht EU 23 juli, IEF 22901; IEFbe 3863; ECLI:EU:T:2025:745 (Glaxo Group Ltd tegen EUIPO en Cipla Europe NV). Het Gerecht van de EU verwerpt het beroep van Glaxo Group Ltd. De zaak gaat over een drie-dimensionaal Uniemerk voor de vorm van een doseerinhalator met de kleuren lila (Pantone 2645C) en dieppaars (Pantone 2617C), ingeschreven voor geneesmiddelen voor luchtwegaandoeningen (klasse 5) en inhalatoren (klasse 10). Cipla vraagt in 2014 om nietigverklaring. Na een eerdere vernietiging door het Gerecht in 2023 (alleen wegens gebrekkige motivering), beslist de Tweede Kamer van Beroep in 2024 opnieuw dat het merk geen onderscheidend vermogen heeft en geen onderscheidend vermogen door gebruik heeft verkregen. Het Gerecht bevestigt dat oordeel. De vorm van het merk is de standaardvorm van een inhalator; het gebruik van kleuren (ook twee kleuren verdeeld over kap en behuizing) is al gebruikelijk op de relevante markt op de relevante datum (12 april 2001). Daardoor wijkt het teken niet significant af van wat in de sector normaal is (art. 7(1)(b) Verordening 40/94 jo. art. 51(1)(a)). Bij productvormmerken geldt dat alleen een duidelijke afwijking van de norm kan wijzen op herkomst; louter originaliteit of noviteit is onvoldoende.

IEF 22900

Conclusie A-G Hartlief: Zembla-uitzendingen over granuliet niet onrechtmatig jegens producent

Hoge Raad 29 aug 2025, IEF 22900; ECLI:NL:PHR:2025:911 ([eiseres] tegen Omroepvereniging BNNVARA), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-hartlief-zembla-uitzendingen-over-granuliet-niet-onrechtmatig-jegens-producent

Conclusie AG 29 augustus, IEF 22900; ECLI:NL:PHR:2025:911 ([eiseres] tegen Zembla). De zaak draait om uitzendingen van Zembla over het storten van granuliet in natuurplassen. [eiseres] stelt dat Zembla haar reputatie had geschaad door te beweren dat granuliet geen grond is, dat het productcertificaat BRL 9321 niet passend is en dat granuliet (mede door toevoeging van polyacrylamide) schadelijk kan zijn voor mens en milieu. Ook verzet zij zich tegen de ernstige beschuldiging van een oud-officier van justitie dat zij zich aan valsheid in geschrifte en economische delicten schuldig zou hebben gemaakt. De rechtbank acht die laatste uitlating onrechtmatig, maar het hof vernietigt dat oordeel en wijst álle vorderingen af. Het hof past de EHRM-criteria toe voor de afweging tussen art. 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting) en art. 8 EVRM (bescherming van reputatie), en oordeelt dat de uitlatingen van Zembla voldoende steun vonden in regelgeving, interne stukken en wetenschappelijke rapporten. Daarbij leest het hof Zembla’s boodschap als: granuliet kan schadelijk zijn. Voor dat standpunt biedt het RIVM-rapport 2023 voldoende basis, ondanks door [eiseres] ingeroepen onderzoeken die het tegendeel zouden suggereren.

IEF 22899

Uitspraak ingezonden door Paul Trapman, Ploum.

Nomadik maakt inbreuk op Nomad Company

Rechtbank Den Haag 3 sep 2025, IEF 22899; Zaaknummer: C/09/629949 / HA ZA 22-452 (Nomad Company tegen Nomadik), https://ie-forum.nl/artikelen/nomadik-maakt-inbreuk-op-nomad-company-1

Rb. Den Haag 3 september 2025, IEF 22899; C/09/629949 / HA ZA 22-452 (Nomad Company tegen Nomadik). Nomad Company is een Nederlandse onderneming die reis- en campingproducten produceert, opgericht in 1978. Hun producten worden wereldwijd verkocht. Nomadik is een Nederlandse dochtervennootschap van Nomadik Strech Tents CC, een wereldwijd erkende fabriek en leverancier van een stretchtent, opgericht in 2017. Nomad Company vordert een verklaring voor recht dat Nomadik inbreuk heeft gemaakt op de IE-rechten van Nomad Company, waardoor Nomadik schadeplichtig is. Daarnaast vordert ze een bevel om iedere inbreuk te staken en gestaakt te houden. Ook vordert Nomad Company een recall van alle producten van Nomadik binnen de gehele Europese Unie. Tenslotte vordert Nomad Company overdracht van domeinnamen. Aan de vorderingen legt Nomad Company ten grondslag dat Nomadik met het gebruik van het teken inbreuk maakt op de NOMAD-Merken als bedoeld in art. 2.20 lid 2 sub b en c BVIE en art. 9 lid 2 sub b en c UMVo (de sub b-inbreuk). Het gebruik van domeinnamen door Nomadik is eveneens merkinbreuk, althans is het ander gebruik in de zin van art. 2.20 lid 2 sub d BVIE.  

IEF 22896

Opname generiek in G-Standaard vóór einde ABC is inbreuk

Rechtbank Den Haag 27 aug 2025, IEF 22896; ECLI:NL:RBDHA:2025:16044 (Novartis tegen Glenmark), https://ie-forum.nl/artikelen/opname-generiek-in-g-standaard-voor-einde-abc-is-inbreuk

Rb. Den Haag 27 augustus 2025, IEF 22896; ECLI:NL:RBDHA:2025:16044 (Novartis tegen Glenmark). De voorzieningenrechter Den Haag heeft geoordeeld dat Glenmark inbreuk maakte op het aanvullend beschermingscertificaat (ABC) van Novartis voor het geneesmiddel eltrombopag (Revolade®) door haar generieke variant vanaf 1 september 2025 in de G-Standaard te laten opnemen, terwijl het ABC nog tot en met 14 september 2025 liep. Volgens vaste rechtspraak geldt opname in de G-Standaard als een “aanbieden” in de zin van art. 53 ROW, en dus als een inbreukhandeling. Het verweer dat het slechts om de laatste twee weken van de beschermingsperiode ging en dat Europese ontwikkelingen zoals de stockpiling waiver en een voorgenomen uitbreiding van de Bolar-exceptie ruimte laten voor voorbereidingshandelingen, werd verworpen: opname in de G-Standaard valt niet onder deze uitzonderingen en Novartis heeft recht op volledige exclusiviteit zolang het ABC geldt.

IEF 22898

POP MART krijgt gedeeltelijk ex parte bevel tegen AH-franchisenemers wegens namaak Labubu’s

Rechtbank Den Haag 25 jul 2025, IEF 22898; C/09/689039 (POP MART tegen gerekwestreerden), https://ie-forum.nl/artikelen/pop-mart-krijgt-gedeeltelijk-ex-parte-bevel-tegen-ah-franchisenemers-wegens-namaak-labubu-s

Rb. Den Haag, 25 juli 2025, IEF 22898; C/09/689039 (POP MART tegen gerekwestreerden). POP MART verzoekt in een ex parte procedure een verbod tegen meerdere franchisenemers van Albert Heijn. Eerder is een ex parte bevel verleend tegen andere supermarkten [Zie IEF 22858]. Volgens verzoekster maken de supermarkten inbreuk op hun merken door het aanbieden van namaak Labubu’s. De voorzieningenrechter acht zich bevoegd en stelt vast dat, voorshands oordelend, geen reden bestaat aan de geldigheid van de ingeroepen rechten te twijfelen en dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat gerekwestreerden inbreuk op die rechten maken, althans dat de voor artikel 194 lid 1 Rv vereiste rechtsbetrekking aanwezig is. Dit voorlopige oordeel komt tot stand na summier onderzoek waarbij alleen verzoekster is gehoord. Gelet op hetgeen in het verzoekschrift is aangevoerd ten aanzien van het spoedeisend belang van verzoekster en gelet op de mate van aannemelijkheid van de inbreuk, bestaat voldoende grond voor toewijzing van het gevraagde bevel tot staking van de inbreuk zonder gerekwestreerden voorafgaand te horen.