Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg, Mount Law.
Geen reden om uitzending over zorginstelling te verbieden
Vzr. Rechtbank Amsterdam 26 oktober 2021, IEF 20306; ECLI:NL:RBAMS:2021:6086 (Zuster Norma tegen Noordkaap en Talpa) Noordkaap produceert het tv-programma Undercover in Nederland dat wordt uitgezonden onder verantwoordelijkheid van Talpa. Zuster Norma is een bedrijf dat kleinschalige zorg biedt aan ouderen met een vorm van dementie. Noordkaap is voornemens om op 4 november 2021 een uitzending van het programma Undercover in Nederland te wijden aan Zuster Norma. Zuster Norma vordert een verbod van de voorgenomen uitzending. De voorzieningenrechter oordeelt onder meer dat de in de uitzending geuite beschuldigingen voldoende steun vinden in het feitenmateriaal. Het is aannemelijk dat bij Zuster Norma sprake is (of in ieder geval tot recent is geweest) van een gebrek aan bevoegd personeel, ondermaatse zorg en een gebrekkige administratie. Aannemelijk is dat Zuster Norma reputatieschade zal lijden als gevolg van de uitzending. Gezien de misstanden waarvan sprake is (geweest) en gezien de negatieve publiciteit in het verleden, heeft zij die schade echter tot op zekere hoogte aan zichzelf te wijten. Dit is dan ook geen reden om de uitzending te verbieden. Zuster Norma wordt in het ongelijk gesteld. Er wordt niet voldaan aan de hoge eisen die worden gesteld aan een preventief uitzendverbod.
Overeenstemming over blokkeren websites met illegale content
Afgelopen maand is het Convenant Blokkeren Websites ondertekend door de Nederlandse internetaanbieders en rechthebbenden, verenigd in de Federatie Auteursrechtbelangen en Stichting BREIN. De internetaanbieders en rechthebbenden hebben overeenstemming bereikt over het blokkeren van websites met content die volgens de rechter inbreuk maakt op het auteursrecht of de naburige rechten. Het overleg is tot stand gekomen en begeleid door de ministeries van Justitie en Veiligheid en van Economische Zaken en Klimaat.
Jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht op 8 december
Binnenkort, op woensdag 8 december, presenteren Tobias Cohen Jehoram, Charles Gielen en Joris van Manen weer het halfjaarlijkse overzicht van recente en relevante rechtspraak tijdens de Jurisprudentielunch Merken- Modellen- en Auteursrecht. Een wintereditie deze keer, in het Amsterdamse Proeflokaal.
Enkele van de te behandelen uitspraken zijn:
HvJ EU 28 okt. 2021, C-123/20, Ferrari/Mansory [IEF 20278]
Rb. Den Haag 11 aug. 2021, Sanyang/Multimox [IEF 20220]
HvJ EU 9 sept. 2021, C‑783/19, Champagne/GB [IEF 20185]
Datum en tijd: 8 december, van 13:00 - 16:15 uur. Accreditatie: 3 opleidingspunten (Nova en BMM).
Efficiënt, effectief en actueel! Schuift u ook aan? Aanmelden is mogelijk via de website of via info@delex.nl.
Uitspraak ingezonden door Bram Woltering en Martin Hemmer, AKD.
Overdracht van IE-rechten parkeersysteem
Gerechtshof ‘s -Hertogenbosch 2 oktober 2021, IEF 20303 (Roxal Nederland tegen WPS Parking Systems) Roxal houdt zich bezig met de handel in en fabricage van constructies van roestvrij staal, aluminium en staal. WPS is actief op het gebied van ontwerp, fabricage en onderhoud van parkeersystemen en toegangscontrolesystemen. Naar aanleiding van een offerte van Royal hebben partijen een overeenkomst gesloten voor de ontwikkeling door Roxal van een nieuw parkeersysteem. Roxal bestrijdt in hoger beroep het oordeel van de rechtbank [IEF 18290] dat de bedoeling van partijen bij de overeenkomst is geweest dat na betaling van € 84.343.54 door WPS aan Roxal een verplichting voor Roxal is ontstaan om de intellectuele eigendomsrechten van het parkeersysteem aan WPS over te dragen. En dat deze op Roxal rustende verplichting losstond van de vraag of partijen ook een samenwerkingsovereenkomst voor een toekomstige samenwerking zouden sluiten. Roxal stelt dat de overeenkomst is ontbonden. Het hof is van oordeel dat WPS uit de bepalingen uit de overeenkomst mag opmaken dat aan haar finale kwijting werd verleend ten aanzien van eventuele inbreuken op de desbetreffende intellectuele eigendomsrechten uit het verleden. In deze overeenkomst is immers uitdrukkelijk bepaald dat met de betaling van het bedrag alle verplichting vanuit het verleden zijn voldaan.
Conclusie A-G in Philips tegen Asus
HR conclusie A-G 24 september 2021, IEF 20302, IT 3706; ECLI:NL:PHR:2021:846 (Philips tegen Asus) Deze zaak maakt deel uit van een samenstel van vier nog resterende samenhangende cassatiezaken met nummers 19/04503, 20/01160, 20/01110 en 20/01111 over mobiele telefoontechnologie. Philips heeft drie standaard essentieel octrooi patenten (“SEP”) EP 511, EP 525 en EP 659 voor mobiele communicatie. Volgens Philips hebben Asus en Wiko de SEP’s in hun producten toegepast zonder een licentievergoeding te betalen. Asus en Wiko hebben in elke zaak de nietigheid van het octrooi ingeroepen wegens gebrek aan nieuwheid en inventiviteit. Het hof heeft in separate arresten besloten dat EP 511 en EP 525 geldig zijn. Het inbreukverbod, de recall en de schadevergoeding / winstafdracht (op te maken bij staat) ten aanzien van EP 511 en EP 525 zijn toegewezen. EP 659 is nietig geacht wegens gebrek aan inventiviteit. De daarop gegronde vorderingen zijn daarom afgewezen. Er zijn nu nog vier cassatieberoepen aanhangig. Twee zaken waarin Wiko de tegen haar gewezen arresten over EP 511 en EP 525 bestrijdt en twee zaken waarin Phillips de arresten gewezen arresten over EP 659 bestrijdt. A-G Van Peursem concludeert als volgt:
Conclusie A-G in Philips tegen Wiko
HR conclusie A-G 24 september 2021, IEF 20301, IT 3705; ECLI:NL:PHR:2021:847 (Philips tegen Wiko) Deze zaak maakt deel uit van een samenstel van vier nog resterende samenhangende cassatiezaken met nummers 19/04503, 20/01160, 20/01110 en 20/01111 over mobiele telefoontechnologie. Philips heeft drie standaard essentieel octrooi patenten (“SEP”) EP 511, EP 525 en EP 659 voor mobiele communicatie. Volgens Philips hebben Asus en Wiko de SEP’s in hun producten toegepast zonder een licentievergoeding te betalen. Asus en Wiko hebben in elke zaak de nietigheid van het octrooi ingeroepen wegens gebrek aan nieuwheid en inventiviteit. Het hof heeft in separate arresten besloten dat EP 511 en EP 525 geldig zijn. Het inbreukverbod, de recall en de schadevergoeding / winstafdracht (op te maken bij staat) ten aanzien van EP 511 en EP 525 zijn toegewezen. EP 659 is nietig geacht wegens gebrek aan inventiviteit. De daarop gegronde vorderingen zijn daarom afgewezen. Er zijn nu nog vier cassatieberoepen aanhangig. Twee zaken waarin Wiko de tegen haar gewezen arresten over EP 511 en EP 525 bestrijdt en twee zaken waarin Phillips de arresten gewezen arresten over EP 659 bestrijdt. A-G Van Peursem concludeert als volgt:
Nationaal Reclamerecht Congres op 16 december
Houd uw agenda vrij voor het Nationaal Reclamerechtcongres op donderdag 16 december in Hotel Jakarta.
Ebba Hoogenraad en Willem Leppink leiden ons door een interactief dagprogramma, met parallelsessies, paneldiscussies en boeiende sprekers vanuit bedrijfsleven, advocatuur en toezichthouders. Natuurlijk starten we met het jaarlijkse overzicht van rechterlijke ´hits and misses´, een ‘behind the scenes’ van de Stichting Reclame Code en een terugblik op het jaar door de ACM. Het Commissariaat voor de Media geeft een voorzet op enkele beleidsvoornemens (met influencers voorop). In de middag komen thema’s als Pharma, Food en Duurzaamheid aan bod.
Vacature: gevorderd advocaat-stagiair(e) Soft IP bij Hogan Lovells
Ter versterking van de unit Intellectual Property, Media & Technology (IPMT) zoekt Hogan Lovells naar een ambitieuze gevorderd advocaat-stagiair(e).
De IPMT praktijk van Hogan Lovells is toonaangevend in Nederland en maakt onderdeel uit van de vooraanstaande internationale IPMT praktijk. Het team adviseert en procedeert op het gebied van het intellectueel eigendoms-, media- en reclamerecht. De soft IP praktijk richt zich in het bijzonder op het merkenrecht, auteursrecht en reclamerecht. Zowel in Nederland als internationaal werken we persoonlijk en intensief met elkaar samen in een informele sfeer.
Lees verder.
HvJ EU: Biofa tegen Sikma
HvJ EU 14 oktober 2021, IEF 20299, IEFBE 3312; ECLI:EU:C:2021:843 (Biofa tegen Sikma) Het Oberlandesgericht Köln waarbij Biofa hoger beroep heeft ingesteld, heeft het Hof verzocht te verduidelijken of de goedkeuring van een werkzame stof bij een uitvoeringsverordening overeenkomstig artikel 9 van verordening nr. 528/2012 inhoudt dat de aangezochte rechter ervan moet uitgaan dat een product dat deze stof bevat een "biocide" in de zin van artikel 3, lid 1, onder a van deze verordening is, zonder dat deze aangezochte rechter kan vaststellen of er is voldaan aan de voorwaarden van deze bepaling. In zijn prejudiciële beslissing oordeelt het Hof dat een product dat als doel heeft schadelijke organismen te vernietigen, af te schrikken of onschadelijk te maken, en dat een werkzame stof bevat en door de Commissie is goedgekeurd niet louter op grond van die goedkeuring valt onder het begrip biocide. De bevoegde nationale rechter staat vrij om na te gaan of dit product voldoet aan alle gestelde voorwaarden om onder dit begrip te vallen. Indien de samenstelling van dat product identiek is aan die van het biocide moet deze rechter oordelen dat dit product onder het begrip biocide valt.
Artikel ingezonden door Margriet Koedooder, De Vos & Partners.
Margriet Koedooder: Web3.0, een nieuwe kijk op eigendom en auteursrecht
Web3.0 komt eraan. Web3.0 gaat over een nieuwe trend waarbij internettoepassingen veel meer op elkaar zijn afgestemd, kunnen samengaan of geïntegreerd kunnen worden. Web 3.0 wordt beschouwd als de derde fase in de ontwikkeling van het internet en is daarmee een vervolg op web1.0 en web2.0. Web3.0 wordt ook wel het semantische web genoemd. Web1.0 wordt beschouwd als het web van de documenten, gericht op passieve gebruikers. Web2.0 is meer het internet van de interactie. Zoekmachines en social media platforms die worden gevuld met door de gebruikers gerealiseerde ‘user-generated-content’ hebben geleid tot disruptie in – met name - de media, reclame en retail. Verschillende grote bedrijven die niet snel genoeg wisten te veranderen legden daardoor het loodje en hele grote nieuwe mediabedrijven als Facebook en Google werden daardoor miljarden waard. Web3.0 is het vervolg. In Web3.0 is er geen centrale autoriteit meer die bepaalt wat er wel en niet mag. Power to the people. Web3.0 is het internet van de gebruikers zelf.
Lees verder >>