IEF 22395
27 november 2024
Uitspraak

Verwarringsgevaar tussen Penguin en ArtPenguin

 
IEF 22391
27 november 2024
Artikel

UPC overzicht: 19 t/m 25 november 2024

 
IEF 22397
26 november 2024
Uitspraak

IE-klassieker: CV-online

 
IEF 19579

Schending van auteursrechten op software is niet gebleken

Rechtbank Amsterdam 27 mei 2020, IEF 19579; ECLI:NL:RBAMS:2020:5391 (PayingIT en PayingIP tegen Workrate), https://ie-forum.nl/artikelen/schending-van-auteursrechten-op-software-is-niet-gebleken

Vzr. Rechtbank Amsterdam 27 mei 2020, IEF 19579; IT 3323; ECLI:NL:RBAMS:2020:5391 (PayingIT en PayingIP tegen Workrate) Auteursrecht. Kort geding. Workrate houdt 49% van de aandelen in Usemate BV (later: PayingIT). In 2016 wordt een koopovereenkomst gesloten van alle aandelen van Workrate in Usemate BV en verkoop en levering van ‘de Software’ aan PayingIP. In de koopovereenkomst wordt tevens een licentieovereenkomst opgenomen ten behoeve van Workrate en wordt bepaald dat alle IE-rechten op de software aan PayingIP toekomen. PayingIT meent dat Workrate inbreuk maakt op haar auteursrechten op de Usemate-software en de licentieovereenkomst schendt. Partijen zijn in geschil over de omvang van de beoogde overdracht van de auteursrechten. Dit vereist een nader onderzoek naar de feiten, hetgeen het kort geding te buiten gaat. Schending van de (beoogde) auteursrechten van PayingIT is niet gebleken. Evenmin kan worden aangenomen dat de licentieovereenkomst wordt overtreden. De gevraagde voorzieningen worden daarom geweigerd.

IEF 19578

Inhoudsopgave Jurisprudentie Geneesmiddelenrecht (JGR)

Inhoudsopgave van het tijdschrift Jurisprudentie Geneesmiddelenrecht (JGR). Aflevering 3 – 19 november 2020 - Jaargang 21.

Bestuursrecht
16. Over bevoegdheden en het ontbreken ervan en andere processuele missers, oftewel: indien mogelijk, omkeren. Noot van mw. mr. I. Morrema bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21 februari 2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:873.

Handelsvergunning
17. Moet een zelfzorggeneesmiddel aan de eisen voor een UR-geneesmiddel voldoen? Noot van dhr. mr. drs. J.A. Lisman bij Rechtbank Amsterdam, 14 mei 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:2976.

IEF 19577

Artikel ingezonden door Martin Senftleben (UvA) en Christina Angelopoulos (University of Cambridge).

Senftleben en Angelopoulos over art. 17 DSM-richtlijn

Martin Senftleben en Christina Angelopoulos hebben een lezenswaardige bijdrage gescheven over de nieuwe DSM-richtlijn: 'In het actuele debat over art. 17 van de nieuwe Richtlijn auteursrecht in de digital single market (DSM-richtlijn) wordt vaak een belangrijk aspect van de nieuwe regeling buiten beschouwing gelaten: de filterverplichting die uit deze bepaling volgt (art. 17 lid 4 sub (b)) mag niet zo ver strekken dat een algemene monitoringverplichting ontstaat. Art. 17 lid 8 bepaalt uitdrukkelijk dat content platform aanbieders niet verplicht mogen worden hun dienst op een algemene manier te controleren om de illegale activiteiten van hun gebruikers op te sporen en te voorkomen. De focus van art. 17 lid 4 sub (b) op "specifieke werken" maakt dat niet anders. In het licht van fundamentele rechten ontstaat een verboden algemene monitoringverplichting wanneer voor de opsporing van potentieel inbreukmakende content - hoe specifiek die ook is gedefinieerd - elke content upload of alle content op het online platform moet worden onderzocht. Op het moment dat de inhoud van het platform in zijn geheel moet worden gescreend, krijgt de monitoringverplichting een buitensporig algemeen karakter. Tegen deze achtergrond kan een filterverplichting alleen toelaatbaar worden geacht als deze specifiek is ten aanzien van zowel het beschermde werk alsook de groep van potentiële inbreukmakers.'

Lees de bredere analyse van deze aspecten hier.

IEF 19576

Aangepast programma Nationaal Reclamerechtcongres 2020

Zoals eerder aangekondigd gaat het Nationaal Reclamerechtcongres 2020 gewoon door.
We zijn ook deze keer enorm trots op het programma en het aanbod van sprekers dat dagvoorzitters Ebba Hoogenraad en Willem Leppink hebben georganiseerd, en kiezen voor een online versie. De onderwerpen blijven hetzelfde, maar we verdelen het programma over twee dagen.

Op de agenda
Inspiratie genoeg voor een volle agenda! Zo buigen de sprekers zich over stereotyping, en passeren vrijheid van meningsuiting, e-commerce en muziek in reclame de revue. Natuurlijk ontbreekt het jaarlijkse overzicht van hits and misses in de rechtspraak niet, evenals een terugblik op het beleid en de handhaving door de ACM.

Programma donderdag 10 december*

IEF 19574

Doorgifte persoonsgegevens na Schrems II-uitspraak

De European Data Protection Board (EDPB) heeft aanbevelingen opgesteld voor de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen, schrijft de Autoriteit Persoonsgegevens op haar website. 'Dat zijn landen waar persoonsgegevens minder goed beschermd zijn dan in de EU. De EDPB wil het bedrijfsleven hiermee meer duidelijkheid geven, nadat het Europese Hof van Justitie het EU-VS Privacy Shield ongeldig verklaarde.'
Lees verder.

IEF 19573

Aanmelden voor Merken- Modellen- en Auteursrecht nog mogelijk

Zet laptop en lunch klaar, en schuif komende woensdag 18 november aan voor de online Jurisprudentielunch Merken- Modellen- en Auteursrecht! Tobias Cohen Jehoram, Charles Gielen en Joris van Manen praten u bij met een compleet overzicht van actuele ontwikkelingen. Zo bent u in een korte tijd weer volledig op de hoogte van recente en relevante rechtspraak!

Voorbeelden van te behandelen uitspraken:
Merkenrecht
•    Bundesgerichthof 23 juli 2020, IEF 19342, IEFbe 3111; 093/2020 (Ritter Sport tegen Milka)
•    HvJ EU 18 juni 2020, IEF 19284, IEFbe 3089; ECLI:EU:C:2020:489 (Primart tegen EUIPO)
•    BenGH 15 juni 2020, IEF 19264, IEF 3087; C 2019/5/6 (SPORTS DIRECT)

IEF 19572

Uitleg artikel 8 lid 3 Uniemerkenverordening

HvJ EU 11 nov 2020, IEF 19572; ECLI:NL:RBLIM:2020:8299 (EUIPO en Jerome Alexander Consulting tegen John Mills), https://ie-forum.nl/artikelen/uitleg-artikel-8-lid-3-uniemerkenverordening

HvJ EU 11 november 2020, IEF 19572, IEFbe 3147; ECLI:EU:C:2020:902 (EUIPO tegen John Mills) Merkenrecht. Het EUIPO komt in beroep tegen het arrest van het Gerecht EU [IEF 18095], waarin werd geoordeeld dat de conflicterende tekens niet gelijk zijn. Het HvJ EU doet de zaak zelf af. Geoordeeld wordt dat de Kamer van beroep terecht heeft geoordeeld dat John Mills moest worden beschouwd als ‘gemachtigde’ van de houder van het oudere merk in de zin van artikel 8 lid 3 Verordening 207/2009. Daarnaast is anders dan het Gerecht oordeelde, artikel 8 lid 3 van toepassing zowel wanneer het aangevraagde merk gelijk is aan het oudere merk, als wanneer het daarmee overeenstemt. Bovendien bestaat de specifieke voorwaarde voor de door deze bepaling gewaarborgde bescherming erin, dat de inschrijvingsaanvraag is gebeurd door een gemachtigde of vertegenwoordiger op eigen naam, zonder toestemming van de houder. Bijgevolg wordt de overeenstemming niet beoordeeld op basis van het bestaan van verwarringsgevaar. Het bestreden arrest wordt vernietigd en het beroep ingesteld door John Mills tegen de beslissing van de eerste Kamer van beroep wordt verworpen.

IEF 19571

Uitspraak ingezonden door Paul Geerts, RUG.

Bewijs normaal gebruik bij zelfstandige subcategorie

HvJ EU 16 jul 2020, IEF 19571; ECLI:EU:C:2020:573 (ACTC tegen EUIPO en Taiga), https://ie-forum.nl/artikelen/bewijs-normaal-gebruik-bij-zelfstandige-subcategorie

HvJ EU 16 juli 2020, IEF 19571, IEFbe 3146; ECLI:EU:C:2020:573 (ACTC tegen EUIPO en Taiga) Merkenrecht. ACTC heeft inschrijving aangevraagd voor het woordteken ‘TIGHA’ voor een groot aantal kledingstukken. Taiga heeft oppositie ingesteld op grond van haar oudere Uniewoordmerk ‘TAIGA’ voor eveneens kledingstukken. Volgens de Kamer van beroep maakte Taiga normaal gebruik van haar woordmerk en was er sprake van verwarringsgevaar door het aangevraagde merk. Het Gerecht EU heeft het beroep van ACTC verworpen. Het HvJ EU overweegt dat de consument die een waar of dienst wenst te kopen van een categorie die bijzonder nauwkeurig en afgebakend is omschreven, waarbinnen geen belangrijke onderverdeling kan worden gemaakt, alle waren of diensten van deze categorie zal associëren met het oudere merk, zodat dit merk zijn wezenlijke functie zal vervullen. In die omstandigheden volstaat het dat de houder van het oudere merk bewijst dat dit merk normaal gebruikt is voor een deel van de waren of diensten van deze homogene categorie. Indien er echter sprake is van een ruime categorie die kan worden onderverdeeld in verschillende zelfstandige subcategorieën, moet de houder van het oudere merk het normaal gebruik bewijzen voor elk van de zelfstandige subcategorieën. De hogere voorziening wordt verworpen. Een deel van de onderdelen wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat ACTC een nieuwe beoordeling van de feiten wenst, dan wel niet aangeeft welk punt van het bestreden arrest zij betwist. Voor het overige is de hogere voorziening ongegrond.

IEF 19570

Bart Postmus voegt zich bij octrooigemachtigden De Vries en Metman

Sinds kort is dr. ir. Bart Postmus werkzaam bij De Vries & Metman. Bart is Nederlands en Europees octrooigemachtigde met een achtergrond in de fysische chemie en technische natuurkunde. Als octrooigemachtigde heeft Bart een brede ervaring. Zo heeft hij gewerkt aan verschillende soorten uitvindingen — die strekken babyvoeding tot kunstgrasvelden — en klanten vertegenwoordigd voor alle divisies van het Europees octrooibureau. Voordat Bart bij De Vries & Metman in dienst trad, werkte hij bij een groot Nederlands octrooibureau en daarvoor werkte hij als product development manager voor detergenten bij Unilever R&D.