Inbreukverbod afgewezen wegens gebrek aan inventiviteit
Hof Den Haag 27 augustus 2019, IEF 18862, LS&R 1764; ECLI:NL:GHDHA:2019:3155 (Icos tegen Teva) Teva en Icos zijn twee ondernemingen die zich bezighouden met de productie, distributie en verhandeling van geneesmiddelen. Icos is houdster van een octrooirecht van een geneesmiddel voor de behandeling van seksuele disfuncties. De verbinding is 'tadalafil', als opvolger van Viagra, onder de naam Cialis op de markt gebracht voor de behandeling van erectiestoornissen. Op de stof tadalafil rust eveneens octrooirecht waarvan Icos houdster is, voor de behandeling van impotentie. Tijdens de ontwikkeling van tadalafil als geneesmiddel zijn klinische studies uitgevoerd, waarin diverse doseringen zijn getest. Teva heeft vervolgens eveneens een geneesmiddel met tadalafil op de markt gebracht. Icos vordert een inbreukverbod ten aanzien van haar octrooi op de stof tadalafil. Conclusie 10 van het octrooi is niet inventief. Omdat de inventiviteit van de overige conclusies los van conclusie 10 onvoldoende zijn gemotiveerd, volgen deze het lot van conclusie 10 en heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat alle conclusies niet inventief zijn. De vorderingen worden afgewezen.
Beëindiging coëxistentie-overeenkomst geldig wegens onrechtmatig gebruik teken
Hof Amsterdam 5 november 2019, IEF 18860; ECLI:NL:GHAMS:2019:3974 (MKB tegen TomTom) MKBO exploiteert een onderneming die de financiële administratie in verband met tanken, parkeren en autowassen voor ondernemers vergemakkelijkt. TomTom houdt zich onder meer bezig met de ontwikkeling en wereldwijde levering van navigatiesystemen en B2B oplossingen op het gebied van mobiliteit. TomTom is houdster van Benelux- en Uniemerken waaronder de genoemde producten en diensten worden aangeboden. MKBO heeft in haar reclames de fictieve persoon Tom Ridder als advertising character geïntroduceerd. Tussen MKBO en TomTom is een coëxistentie-overeenkomst gesloten omtrent het merk 'Tom'. In de onderhavige zaak gaat het om de vraag of deze overeenkomst rechtsgeldig door TomTom is ontbonden, althans beëindigd, door middel van haar brief. MKBO stelt dat dit niet het geval is en vordert nakoming van de overeenkomst en tevens schadevergoeding voor de door haar geleden schade. Volgens TomTom kon aan de overeenkomst slechts het recht van MKBO worden ontleend om het woord Tom te gebruiken in vorm van het Tom logo en dat andersoortig gebruik door MKBO een toerekenbare tekortkoming inhield, hetgeen TomTom het recht gaf om de overeenkomst te beëindigen. Er is in deze zaak geoordeeld ten gunste van TomTom.
Brief ingezonden door David Mulder, Wim Maas en Irenah Klink, Taylor Wessing.
Ingezonden brief Taylor Wessing
Ingezonden brief Taylor Wessing over de beschikking van 26 november 2019
De relevantie van deze beschikking [IEF 18857] vloeit voort uit het feit dat bij het opvragen van informatie over zaken die door advocaten van andere kantoren worden behandeld, men in de praktijk regelmatig op het probleem stuit dat gerechtelijke instanties deze informatie niet willen verstrekken. Zo wilde de griffie van de Rechtbank Den Haag de door Taylor Wessing op 23 juli 2019 opgevraagde informatie aanvankelijk (ook) niet verschaffen. Ondanks de eerdere andersluidende beslissing van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag van 27 september 2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:BY1768, is Taylor Wessing in verzet gekomen tegen deze weigering.
Uitspraak ingezonden door David Mulder, Wim Maas en Irenah Klink, Taylor Wessing.
Voorzieningenrechter doet geen uitspraak omtrent beleid
Vrz. Rechtbank Den Haag 26 november 2019, IEF 18857; (Taylor Wessing tegen Griffier) In een brief aan de griffie verzocht Taylor Wessing de Rechtbank Den Haag om informatie over het beleid inzake het verstrekken van informatie over lopende procedures aan derden en werd de vraag gesteld of tussen twee partijen een procedure aanhangig was. De griffier geeft antwoord.
Nietigverklaring wegens verwarringsgevaar 'mediflor' en 'floramed' gerechtvaardigd
Gerecht EU 20 november 2019, IEF 18855, IEFbe 2999; ECLI:EU:T:2019:794 (Werner tegen EUIPO) Scheffler heeft bij het EUIPO het beeldmerk 'Floramed', geschreven in lichtblauwe letters, laten inschrijven. Merck heeft als interveniënte een verzoek tot vernietiging van de merkinschrijving ingesteld, vanwege het woordmerk 'Mediflor' dat was ingeschreven voor dezelfde waren als het litigieuze beeldmerk. Ondertussen is het beeldmerk overgedragen aan eiser, de heer Werner, en is die overdracht ingeschreven in het EU-merkenregister. Vervolgens willigde de nietigheidsafdeling van het EUIPO het verzoek van Merck tot nietigverklaring in op grond dat er verwarringsgevaar tussen de twee merken zou bestaan. Werner heeft hiertegen beroep ingesteld. Bij beschikking heeft het EUIPO dit beroep afgewezen. In de onderhavige zaak is getoetst of er daadwerkelijk, zoals het EUIPO heeft betoogd, verwarringsgevaar bestaat. Het oordeel komt op het volgende neer: (i) het relevante publiek bestaat uit de gemiddelde consumenten en vakmannen, (ii) de twee producten (floramed en mediflor) zijn deels identiek en deels soortgelijk, onder andere gezien het feit dat de twee producten door dezelfde onderneming worden geproduceerd, op dezelfde manier worden gedistribueerd, tot dezelfde groep consumenten zijn gericht en hetzelfde doel dienen of elkaar aanvullen. Wat de visuele en auditieve kenmerken van de tekens betreft, komt het EUIPO tot de conclusie dat de begrippen 'med' en 'medi' dichter bij elkaar lijken te liggen dan 'flor' en 'flora'. Dit maakt echter niet uit omdat de tegenoverstaande tekens uit dezelfde elementen bestaan, te weten med/medi en flor/flora.
Publicatie van vertalingen is verveelvoudiging van werk van auteur
Hof Amsterdam 29 oktober 2019, IEF 18854; ECLI:NL:GHAMS:2019:3889 (Auteur tegen uitgever) Appellante is kunsthistorica en gespecialiseerd in (het werk van) Piet Mondriaan. Geïntimeerde geeft kunstboeken uit. Appellante en geïntimeerde zijn een overeenkomst aangegaan op grond waarvan appellante verplicht is tegen vergoeding een bijdrage te leveren aan enkele boeken over Mondriaan. In de overeenkomst is een boetebeding opgenomen, op grond waarvan geïntimeerde voor elke schending van de overeengekomen regelingen omtrent het auteursrecht van appellante en de naamsvermelding een gefixeerde boete is verschuldigd van 10.000 euro onverminderd het recht op schadevergoeding. Appellante heeft een essay geschreven, waarvan onder andere een Duitse en Engelse editie verschenen, zonder dat geïntimeerde de vertaalde versies voorafgaand aan de publicatie aan appellante heeft voorgelegd. Appellante tracht de boetes op grond van haar leveringsvoorwaarden af te dwingen en geïntimeerde aansprakelijk te stellen op grond van diverse schendingen van haar auteursrecht. In de onderhavige uitspraak wordt de vordering uit hoofde van het boetebeding toegewezen, terwijl de schadevergoedingsvordering wordt afgewezen. Dit omdat het publiceren van vertalingen ook onder het verveelvoudigen van het werk valt waarmee appellante niet heeft ingestemd.
Jurisprudentielunch Octrooirecht
Blijf up to date en kom naar de jaarlijkse Jurisprudentielunch Octrooirecht van deLex, op woensdag 11 december. Met het volledige overzicht van relevante uitspraken, aangeboden door Bart van den Broek en Willem Hoyng.
Kijk hier voor meer informatie.
Toch wel een publicatieverbod voor autobiografisch boek
Hof Arnhem-Leeuwarden 5 november 2019, IEF 18853; ECLI:NL:GHARL:2019:9503 (Publicatieverbod boek) Geïntimeerde en appelant zijn van 2000 tot 2010 getrouwd geweest. Geïntimeerde heeft een boek getiteld '#jehebtaltijdeenkeuze#' geschreven over onder andere deze relatie. Appelant heeft geprobeerd een publicatieverbod te bewerkstelligen middels een kort geding (zie ook: IEF 18328). Geoordeeld werd echter dat de publicatie van het boek niet onrechtmatig was. Tegen dit besluit is in hoger beroep gegaan.
Desinformatie en de democratische rechtsstaat
Op 2 december wordt in Utrecht een paneldiscussie gehouden over 'Desinformatie en de democratische rechtsstaat' geleid door prof. dr. Madeleine de Cock Buning van de Universiteit Utrecht. Wetenschappers, wetgevers en professionals uit de praktijk gaan in discussie.
Onderwerpen die aan bod komen zijn onder meer: vertrouwen in de media en journalistiek, hate speech, content moderatie en vrije meningsuiting en het vertrouwen in de rechtsstaat. Deelname is open voor iedereen en gratis. Wel graag even aanmelden via deze link.
Uitspraak ingezonden door Kristof Neefs, Inteo.
Benelux- en Uniemerk nietig vanwege beschrijvend karakter
Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank Brussel 31 oktober 2019, IEFbe 2998, IEF 18852; A/18/02147 (Omega Pharma tegen Ceres Pharma) Vonnis inzake Benelux- en Uniemerken. Omega Pharma, het bedrijf achter XL-S Medical, verwijt als eisende partij dat Ceres Pharma inbreuk pleegt op haar merken door het gebruiken van het teken X-Slim en XSlim. Ceres Pharma stelt op haar beurt dat het woord- en beeldmerk XL>S nietig verklaard moet worden vanwege het beschrijvende karakter ervan. Deze tegenvordering van Ceres Pharma wordt gegrond verklaard en heeft tot gevolg dat het woord- en beeldmerk van Omega Pharma “XL>S” nietig is. Omega Pharma heeft naar het oordeel van de rechtbank niet kunnen bewijzen dat er een voldoende mate van bekendheid of inburgering was voor het betreffende merk.