Gepubliceerd op woensdag 7 april 2010
IEF 8740
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Een getekend stripverhaal

Rechtbank ’s-Gravenhage, 7 april 2010, HA ZA 09-2258, [X] tegen [Y] (Mountain Mike)

Domeinnaam. Auteursrecht. Auteur van de strip Mountain Mike vordert de ooit op zijn verzoek door gedaagde geregistreerde  domeinnaam www.mountainmike.nl. Vordering afgewezen: onduidelijkheid over de stand van de overdracht. Geen aantasting auteursrechtelijk werk door website niet te actualiseren. Geen imagoschade. In beginsel wel 1019h proceskosten, maar onvoldoende onderbouwd. In citaten:

4.5. Het enkele feit dat de domeinnaam nog niet op naam van [X] staat vormt onvoldoende motivering aangezien er nog beslag op de domeinnaam rust en [X] niet heeft gesteld dat hij de SIDN heeft verzocht de domeinnaam op naam van [X] te stellen op basis van het overdrachtsformulier, onder aanbieding van opheffing van het beslag, maar dat de SIDN dat op die basis heeft geweigerd.

4.6. Gegeven de substantiëringsplicht van [X] op grond van artikelen 21 en 111 lid 2 Rv, had het op de weg van [X] gelegen om nader te motiveren waarom het verhuisformulier een voorwaarde is voor de wijziging van de tenaamstelling van de domeinnaam. (…) Dientengevolge is de rechtbank van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat de ondertekening en retournering door [Y] van het verhuisformulier een voorwaarde is voor de wijziging van de tenaamstelling van de domeinnaam.

4.7. [X] vordert voorts dat [Y] een kopie van een identiteitsbewijs overlegt. (…) [X] heeft niet gesteld dat er een concrete aanleiding is om te twijfelen aan de echtheid van de door [Y] op het overdrachtsformulier geplaatste handtekening. De rechtbank acht dan ook onvoldoende grondslag aanwezig voor toewijzing van dit onderdeel van de vordering.

4.8. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de gevorderde medewerking aan de tenaamstelling van de domeinnaam op naam van [X] afwijzen.

4.9. [X] baseert zijn schadevergoedingsvordering primair op een inbreuk op zijn persoonlijkheidsrechten in de zin van artikel 25 sub d Aw. Deze bepaling beschermt de maker van een werk tegen verminking, misvorming of andere aantasting van zijn werk. Voor zover [X] in het onderhavige geval al schade zou hebben geleden, is deze echter niet te wijten aan de verminking, misvorming of andere aantasting van de auteursrechtelijke werken op de website. De website is niet gewijzigd door [Y] en het enkele verouderen van het werk door tijdsverloop kan niet als een aantasting van het werk worden beschouwd. Voor een beroep op artikel 25 sub d Aw is dan ook geen grond.

4.10. Subsidiair beroept [X] zich op een aantasting van zijn eer en goede naam in de zin van artikel 6:106 BW. Ter zitting heeft [X] verklaard dat zijn schade bestaat uit imagoschade doordat er geen actuele website openbaar werd gemaakt onder de domeinnaam en doordat ten onrechte de indruk werd gewekt dat de Mountain Mike strips niet op het internet verkrijgbaar waren. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, valt niet in te zien dat hij hierdoor in zijn eer en goede naam is aangetast. De door [X] gestelde schade lijkt eerder te kwalificeren als een vorm van vermogensschade. De vordering tot betaling van immateriële schadevergoeding is dan ook niet toewijsbaar.

Lees het vonnis hier.