Gepubliceerd op donderdag 29 augustus 2019
IEF 18651
Rechtbank Noord-Holland ||
23 jul 2019
Rechtbank Noord-Holland 23 jul 2019, IEF 18651; ECLI:NL:RBNHO:2019:6769 (Hyde Park tegen HPH), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-hyde-park-te-weinig-gelijkenis

Geen inbreuk Hyde Park, te weinig gelijkenis

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 23 juli 2019, IEF 18651, ECLI:NL:RBNHO:2019:6769 (Hyde Park tegen HPH) Merkenrecht. Hyde Park houdt zich bezig met de herontwikkeling van een kantorenlocatie in Hoofddorp, deze wijk heeft zij ook Hyde Park genoemd. Zij houdt enige merkregistraties, en gebruikt voornamelijk (variaties op) de naam Hyde Park. HPH houdt zich bezig met de verhuur van onroerend goed. Zij is gevestigd in het gebied waar Hyde Park actief is met de herontwikkeling en gebruikt ook veelvuldig het teken ‘Hyde Park’. Hyde Park heeft gesommeerd elke inbreuk op haar merk- en handelsnaamrechten te staken, waarop HPH te kennen heeft gegeven dat zij geen inbreuk maakt. In aansluiting bij het Parfums-winkel-arrest kan het Artiestenverloning-arrest ook worden toegepast op de handelsnaam. Deze is beschrijvend, nu de naam ook de naam van de wijk is. Vast staat dat de merkenrechten van Hyde Park zijn ingeschreven en geldig zijn. Het is dus de vraag of HPH hierop een inbreuk maakt. Dat is niet het geval, de tekens vertonen veel verschillen. Hierdoor komen zij zowel visueel als auditief als begripsmatig niet overeen. Het beperkte onderscheidend vermogen van het merk wordt ook meegewogen. Er wordt dus geen inbreuk vastgesteld, Hyde Park wordt veroordeelt in de proceskosten.

4.7. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de keuze van Hyde Park om de naam van de te ontwikkelen stadswijk ‘Hyde Park’ onderdeel te laten uitmaken van haar handelsnamen, tot gevolg heeft dat zij zich er in beginsel niet tegen kan verzetten dat die naam ook wordt gebruikt door anderen in hun handelsnaam. Aannemelijk is dat HPH met de keuze om haar in handelsnaam (en domeinnamen) aan te sluiten bij de naam Hyde Park anticipeert op de nog in te burgeren naam voor die stadswijk. Voldoende aannemelijk is geworden dat de door Hyde Park aan de nieuw te bouwen stadswijk gegeven naam ‘Hyde Park’ inmiddels algemeen wordt gebruikt om de wijk aan te duiden in berichtgeving van zowel de gemeente als de project-ontwikkelaar en dat deze dientengevolge ook in andere berichtgeving wordt overgenomen. Daarmee is de aanduiding ‘Hyde Park’ beschrijvend geworden voor de locatie, waar zowel Hyde Park en HPH hun diensten aanbieden. Het is in het algemeen belang dat beschrijvende woorden, zoals de aard van de desbetreffende onderneming of zoals in dit geval een geografische aanduiding (de naam van een stad, plaats, buurt of stadswijk), niet (kunnen) worden gemonopoliseerd. In beginsel staat het dan ook eenieder vrij woorden die beschrijvend zijn voor zijn of haar diensten, in het maatschappelijk verkeer als zodanig te gebruiken. Aan het voorgaande kan niet afdoen dat Hyde Park als projectontwikkelaar die naam heeft bedacht.

4.10. Vast staat dat de Merkenrechten van Hyde Park zijn ingeschreven. HPH’s meest verstrekkende verweer is dat de betrokken merken van Hyde Park niet geldig zouden zijn omdat de naam ‘Hyde Park’ en de achtervoegsels ‘Oost’, ‘Zuid’, ‘West’, ‘Noord’, kunnen worden gezien als algemeen ongeschikt om een merknaam op te vestigen voor wat voor waren dan ook. De voorzieningenrechter volgt HPH daarin niet. Van tekens, die niet zodanig in het register weergegeven kunnen worden dat de bescherming duidelijk en nauwkeurig is vast te stellen, kan immers niet worden gesproken en in zijn algemeenheid kan niet worden gezegd dat inschrijving niet mogelijk is omdat het een ‘bekende naam’ zou zijn en registratie daarvan tot gevolg zou hebben dat deze niet meer is te gebruiken, zoals HPH stelt. Niet gesteld of gebleken is voorts dat de Merkrechten van Hyde Park (in hun totaliteit bezien) op andere gronden niet geldig zouden zijn.

4.16. Tussen de merkrechten van Hyde Park en de handelsnaam en het logo van HPH bestaat te weinig gelijkenis om aan te nemen dat hier sprake is van een inbreuk als bedoeld in artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE. De logo’s zijn qua kleurstelling en vormgeving alsmede wat betreft de gebruikte lettertypes volledig anders zijn. Hyde Park maakt gebruik van cursief gedrukte hoofdletters, waarbij zij het element ‘Hyde Park’ verticaal uitschrijft met daaronder de (kleiner en minder prominent geschreven) achtervoegsels ‘A new hub for living & leisure’, Oost’, ‘Zuid’, ‘West’ en ‘Noord’. HPH schrijft op haar beurt in haar logo het element ‘Hyde Park’ eveneens in hoofdletters maar anders dan Hyde Park niet verticaal maar horizontaal, niet cursief en (volledig in afwijking van de Merkrechten van Hyde Park) onder een (in lijnen getekende) hoofdletter ‘H’ met daaronder in kleine letters het achtervoegsel ‘residence’. Van belang hierbij is dat aan het element ‘Hyde Park’ weinig onderscheidend vermogen wordt toegekend, nu dit in casu beschrijvend is voor de (nieuw te realiseren) stadswijk waarin beide partijen hun activiteiten ontplooien. Ten slotte stemmen de tekens voor het overige zowel auditief, visueel als begripsmatig niet met elkaar overeen.