Gepubliceerd op donderdag 15 maart 2018
IEF 17555
Rechtbank Midden-Nederland ||
7 mrt 2018
Rechtbank Midden-Nederland 7 mrt 2018, IEF 17555; ECLI:NL:RBMNE:2018:782 (Making It Happen Now), https://ie-forum.nl/artikelen/making-it-happen-now-hoeft-niet-te-worden-gestaakt-of-overgedragen

'Making It Happen Now' hoeft niet te worden gestaakt of overgedragen

Rechtbank Midden-Nederland 7 maart 2018, IEF 17555; ECLI:NL:RBMNE:2018:782 (Making It Happen Now) Domeinnaamrecht. Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Partijen hebben gezamenlijk onder de naam 'Making it happen now' een vastgoedevenement georganiseerd. Vier jaar later wordt de stekker uit de samenwerking getrokken. Tot zover lijken partijen het met elkaar eens te zijn. Wat betreft andere feiten in de zaak staan partijen lijnrecht tegenover elkaar. Eiseres vordert gedaagde te veroordelen het gebruik van de domeinnaam www.makingithappennow.nl, de handelsnaam 'Making It Happen Now' en het beeldmerk te staken, de domeinnaam over te dragen en de handelsnaam en het beeldmerk uit te schrijven. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat zij de handelsnaam reeds gebruikte voordat gedaagde de handelsnaam is gaan gebruiken. Omdat is vastgesteld dat er op het moment van registratie van de domeinnaam geen sprake was van handelsnaamgebruik door eiseres, was de registratie van de domeinnaam door gedaagde niet onrechtmatig. Op basis van de overgelegde stukken kan niet worden vastgesteld dat het beeldmerk al door eiseres werd gebruikt ter onderscheiding van hun diensten voorafgaand aan het depot door gedaagde. Daarbij komt dat het enkele weten of behoren te weten van het bestaan van het ‘voorgebruik’ niet langer voldoende is om van een depot te kwader trouw te spreken. De vorderingen worden afgewezen. 

5.15.5. [eiseres] c.s. heeft onvoldoende onderbouwd dat [eiseres] en MIHN de beide handelsnamen reeds gebruikten voordat (via een vermeende licentie) [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] de handelsnamen zijn gaan gebruiken. [eiseres] c.s. stelt weliswaar dat [eiseres] en MIHN de handelsnamen al voor 2007 in Nederland gebruikten, maar MIHN is pas in 2011 opgericht en bestond in 2007 dus nog helemaal niet. Voor [eiseres] geldt dat onvoldoende onderbouwd is gesteld en niet is gebleken dat hij de beide namen ter aanduiding van een door hem gedreven onderneming heeft gebruikt. Dat is wel noodzakelijk om van handelsnaamgebruik in de zin van artikel 1 Hnw te kunnen spreken. Evenmin is voldoende komen vast te staan dat hij deze namen (nog steeds) actief gebruikte op het moment dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] de namen zijn gaan gebruiken. Dit betekent dat [eiseres] c.s. geen ouder recht heeft op de beide namen dan [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] . Het gebruik van die namen door [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] is in dat licht evenmin onrechtmatig. De vordering onder V. wordt daarom afgewezen.

5.16. [gedaagde sub 1] heeft de domeinnaam www.makingithappennow.nl op 9 juli 2007 geregistreerd. Zoals zojuist is vastgesteld is niet komen vast te staan dat er op dat moment sprake was van handelsnaamgebruik door [eiseres] c.s. Dit betekent dat de registratie van de domeinnaam door [gedaagde sub 1] niet onrechtmatig is. De vorderingen III en IV zullen daarom eveneens worden afgewezen. Nog daargelaten overigens dat [gedaagde sub 1] zijn rechten op de domeinnaam gedurende de procedure al heeft prijs gegeven.

5.17.3. Wie een merk niet heeft ingeschreven maar het wel gebruikt en ontdekt dat een ander dit merk te kwader trouw heeft gedeponeerd, kan het ingevolge dat depot ingeschreven merk nietig laten verklaren. Op basis van de overgelegde stukken kan niet worden vastgesteld dat het beeldmerk al door één van de eisers werd gebruikt ter onderscheiding van hun diensten voorafgaand aan het depot door [gedaagde sub 4] . Dit is wellicht anders voor de Make It Happen Now Foundation, maar deze organisatie is geen partij in dit geschil.

5.17.4. Daarbij komt dat het enkele weten of behoren te weten van het bestaan van het ‘voorgebruik’ niet langer voldoende is om van een depot te kwader trouw te spreken. In de arresten Lindt & Sprüngli/Hauswirth (HvJ EG 11 juni 2009, ECLI:EU:C:2009:361) en Malaysia Dairy Industries (HvJ EG 27 juni 2013, ECLI:EU:C:2013:435) heeft het Europese Hof bepaald dat daarvoor ook het oogmerk van de aanvrager om dat gebruik voortaan te beletten en de beschermingsomvang van beide tekens ten tijde van de aanvraag relevant is. [eiseres] c.s. heeft hierover echter niets gesteld. Dat er sprake is van een depot te kwader trouw kan dan ook niet worden vastgesteld. Nog daargelaten dus dat, zoals hiervoor is geoordeeld, niet is gebleken dat eisers het beeldmerk voorafgaande aan het depot van [gedaagde sub 4] zelf al gebruikten.

5.17.5. Voor zover de vordering tot het staken van het gebruik van het beeldmerk is gegrond op het auteursrecht kan deze evenmin worden toegewezen. [eiseres] c.s. heeft onvoldoende gesteld om te concluderen dat haar het auteursrecht op het beeldmerk toekomt. Volgens de eigen stellingen van [eiseres] c.s. heeft [eiseres] het logo in 2006 laten ontwikkelen. Op dat moment bestond MIHN nog niet. [eiseres] c.s. heeft zich verder niet uitgelaten waarom MIHN desondanks enig auteursrecht op het beeldmerk zou toekomen. Reden waarom de vordering van MIHN zal worden afgewezen. Voor [eiseres] geldt dat, ook indien er veronderstellende wijs van uit wordt gegaan dat het logo in 2006 in zijn opdracht is ontwikkeld, daarmee in ieder geval volgens Nederlands recht nog niet is gezegd dat het auteursrecht hem automatisch toekomt. Het auteursrecht komt namelijk toe aan de maker van het werk. Vast staat dat [eiseres] het logo niet zelf heeft ontwikkeld en dus niet zonder meer als maker heeft te gelden. Dat kan anders zijn als het logo tot stand is gebracht naar aanleiding van zijn ontwerp en onder zijn leiding en toezicht is gemaakt of als het auteursrecht aan hem is overgedragen. Dat het logo op die wijze is ontwikkeld heeft [eiseres] echter niet gesteld. Het is aan [eiseres] om te onderbouwen waarom hem een auteursrecht toekomt en daartoe concrete omstandigheden te stellen. Dat heeft hij niet gedaan. In deze procedure kan daarom niet worden vastgesteld dat hem een tegenover [gedaagde sub 4] in te roepen auteursrecht toekomt. Ook de vordering van [eiseres] zal daarom worden afgewezen.