Gepubliceerd op vrijdag 3 november 2006
IEF 2883
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Plexificeren

dsec.gifRechtbank Amsterdam, 2 november 2006, KGO6-1730P. Alrane Inventing AG, Diasec Sovilla S.A. & V.o.f. Wilcovak tegen Welsing.  (met dank aan Vincent Rutgers, Fruytier & Van Bremen Lawyers in Business )

Forum-shoppers opgelet. Het lijkt erop dat de Rechtbank Amsterdam haar standpunt over de werkelijke proceskostenveroordeling heeft bepaald. Nadat
vice-president mr Orobio de Castro in de zaak Hema (vonnis hier) stelde dat richtlijnconforme proceskostenveroordeling in kort geding in beginsel niet mogelijk was en vice-president mr Poelmann in de zaak Voor Kinderen (vonnis hier) een dergelijke proceskostenveroordeling in kort geding wel zonder meer toewees, kwamen beide vice-president gisteren met eenzelfde uitspraak en motivering. 

Zowel mr Orobio de Castro in de Elwood-PRL zaak (vonnis hier) als mr. Poelmann in de onderhavige zaak stellen nu dat een vordering tot vergoeding van alle gemaakte kosten moet worden aangemerkt als een geldvordering. Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure eveneens zal worden toegewezen en indien van de eisende partij niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemprocedure afwacht.

Inhoudelijk betreft de onderhavige zaak het volgende: Alrane en het gelieerde Diasec zijn eigenaar van enkele internationale registraties van het woordmerk Diasec. Het merk wordt gebruikt voor het verlijmen van plexi op foto’s met gebruikmaking van speciaal daarvoor ontwikkelde, slechts bij de merkhouder bekende primer en lijm. Alrane houdt zich bezig met het beheer van de rechten op het merk Diasec en op een geoctrooieerde uitvinding, te weten een methode om fotoafdrukken te bewaren. Het octrooi is in 1992 vervallen. Exploitatie van methode én merk vindt plaats door middel van een netwerk van licentienemers. Wilcovak is sinds 1982 exclusief licentienemer in Nederland.

Welsing verkoopt vergelijkbare producten, vervaardigd volgens een vergelijkbare methode als Diasec, zij het met gebruikmaking van een andere primer en een andere lijm. Namens Alrane is Welsing gesommeerd inbreuk op het woordmerk Diasec te staken en de domeinnamen diasec.com en diasec.us over te dragen.

De voorzieningenrechter concludeert dat Diasec niet tot een soortnaam is verworden. In Nederland is slechts één andere firma die volgens hetzelfde procedé werkt en die firma gebruikt de term plexificeren. Nationaal en internationaal worden verschillende termen gebruikt en eiseressen zijn eerder (met succes) opgetreden tegen gebruik van het woord Diasec als merk.

Eiseressen doen terecht een beroep op artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE aangezien hier sprake is van een teken dat gelijk is aan het merk en het wordt gebruikt voor dezelfde waren of diensten. Dat Welsing bij het verlenen van die diensten van andere grondstoffen gebruik maakt, doet hier niet aan af. Welsing gebruikt het teken op praktisch al zijn websites. Dit heeft tot gevolg dat de vordering die er op ziet Welsing te veroordelen merkinbreuk te staken toewijsbaar is.

Overigens betekent toewijzing van deze vordering niet dat Welsing niet meer volgens de Diasec-methode mag werken. Het octrooi op die werkwijze is immers vervallen. Welsing mag alleen het teken Diasec niet langer gebruiken voor de door hem verleende diensten. Van een geldige reden voor gebruik van het merk is geen sprake. Voorshands blijkt immers niet dat het woord Diasec de enige manier is waarop de betreffende werkwijze kan worden aangeduid.

Het exploiteren van de website diasec.com door Welsing wordt als merkinbreuk aangemerkt aangezien het teken in de naam van die website voorkomt en de tekst van die website, althans tot voor kort, mede in het Nederlands was opgesteld, zodat die website voorshands geacht kan worden zich te richten op de Benelux. Dat die Nederlandse tekst onlangs, na het uitbrengen van de dagvaarding, is verwijderd en vervangen door Engelse en Japanse teksten doet hieraan niet af. Dit is onvoldoende om aan te nemen dat die website zich thans niet meer op Nederland of de Benelux zou richten. Welsing zal daarom worden veroordeeld deze website uit de lucht te halen in afwachting van de uitkomst van de bodemprocedure. Gebruikers van het internet die deze domeinnaam intypen mogen evenmin worden doorgeleid naar een andere website van Welsing.

Verder is gebleken dat Welsing in de VS het merk Diasec heeft gedeponeerd. Of dit een rechtsgeldig depot is, is hier niet aan de orde. Nu ervan wordt uitgegaan dat de website diasec.us zich richt op de Amerikaanse markt en eiseressen ter zitting hebben verklaard deze markt niet te (willen) bedienen, is er voorshands onvoldoende aanleiding Welsing te veroordelen deze domeinnaam uit de lucht te halen en aan eiseressen over te dragen. Wel dient Welsing ervoor zorg te dragen dat deze website niet in de Benelux te zien is of opgeroepen kan worden of dat bezoekers van deze website worden doorgeleid naar een andere website van Welsing.

Welsing zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Eiseressen hebben in dit verband een beroep gedaan op artikel 14 van Richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004 betreffende handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Een vordering tot vergoeding van alle gemaakte kosten moet worden aangemerkt als een geldvordering. Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure eveneens zal worden toegewezen en indien van de eisende partij niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemprocedure afwacht. Aangezien eiseressen hun kosten niet hebben gespecificeerd of op andere wijze onderbouwd en Welsing de omvang daarvan heeft betwist, kan niet worden beoordeeld of deze kosten voldoen aan het criterium van “redelijke en evenredige kosten” als bedoeld in de genoemde richtlijn. Dit betekent dat de vordering niet voldoet aan de eisen voor toewijzing van een geldvordering in kort geding en dus zal worden afgewezen. De kosten zullen dan ook worden berekend volgens het liquidatietarief.

Lees het vonnis hier.