Merkenrecht  

IEF 17871

HvJ EU: merkhouder kan zich verzetten tegen debranding derde partij

HvJ EU 25 jul 2018, IEF 17871; ECLI:EU:C:2018:594 (Mitsubishi Shoji Kaisha and Mitsubishi Caterpillar Forklift Europe), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-merkhouder-kan-zich-verzetten-tegen-debranding-derde-partij

HvJ EU 25 juli 2018, IEF 17871; IEFbe 2676; C-129/17; ECLI:EU:C:2018:594 (Mitsubishi Shoji Kaisha and Mitsubishi Caterpillar Forklift Europe) Merkenrecht. Een merkhouder kan zich verzetten tegen debranding door een derde partij wanneer de goederen nooit eerder in de EER verhandeld zijn geweest, met het oog op importeren of het verkopen van goederen in de EER. HvJ EU:

Artikel 5 van [merkenrechtrichtlijn] moeten in die zin worden uitgelegd dat de houder van een merk zich ertegen kan verzetten dat een derde, zonder zijn toestemming, alle aan dat merk gelijke tekens verwijdert en andere tekens aanbrengt op onder douane-entrepot geplaatste waren, zoals in het hoofdgeding, met het oog op de invoer of het in de handel brengen ervan in de Europese Economische Ruimte (EER), waar die waren nooit eerder werden verhandeld.

IEF 17874

HvJ EU: Kamer van beroep moet opnieuw onderzoeken of Kit Kat 4 fingers kan blijven bestaan

HvJ EU 25 jul 2018, IEF 17874; ECLI:EU:C:2018:596 (Kit Kat 4 fingers), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-kamer-van-beroep-moet-opnieuw-onderzoeken-of-kit-kat-4-fingers-kan-blijven-bestaan

HvJ EU 25 juli 2018, IEF 17874; IEFbe 2680; C-84/17P; ECLI:EU:C:2018:596 (Kit Kat 4 fingers) Merkenrecht. 3D-merk. EUIPO's kamer van beroep moet opnieuw onderzoeken of het Kit Kat 4 finger-merk kan blijven bestaan. Uit het persbericht:

The Court concludes that, although it is not necessary, for the purposes of registering a mark that was formerly devoid of distinctive character, that evidence of the acquisition by that mark of distinctive character through use be submitted in respect of each individual Member State, the evidence submitted must be capable of establishing such acquisition throughout the Member States of the EU in which that mark was devoid of inherent distinctive character.

It follows from the above that the General Court was right to annul EUIPO’s decision, in which EUIPO concluded that distinctive character had been acquired through use of the mark at issue without adjudicating on whether that mark had acquired such distinctive character in Belgium, Ireland, Greece and Portugal.

IEF 17857

Geen normaal gebruik aangetoond voor koalakoekjes

Gerecht EU (voorheen GvEA) 12 jul 2018, IEF 17857; ECLI:EU:T:2018:438 (Lotte Co. tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-normaal-gebruik-aangetoond-voor-koalakoekjes

Gerecht EU 12 juli 2018, IEF 17857; IEFbe 2665; T-41/17; ECLI:EU:T:2018:438 (Lotte Co. tegen EUIPO) Lotte is een Japanse onderneming die actief is in de zoetwarenbranche en vraagt een Gemeenschapsbeeldmerk voor een figuur van een koala. Tegen deze inschrijving werd door Neste Schöller met succes oppositie gevoerd. De oppositie was met name gebaseerd op het drie-dimensionale merk van Nestlé Schöller uit 1988 (nr. 1123092). De kamer van beroep achtte dat Nestlé Schöller toch niet het bewijs van normaal gebruik van het oudere merk bewezen had. Het Hof wees het beroep van Nestlé Schöller hiertegen toe. De procedure werd hervat voor de kamer van beroep en de oppositiebeslissing werd vernietigd. In deze procedure staat het normaal gebruik van het oudere merk en het belang van dergelijk gebruik centraal. In de bestreden beslissing is ten onrechte aangenomen dat het bewijsmateriaal voldoende was om normaal gebruik vast te stellen. Het belang van het gebruik wordt voorts beoordeeld aan de hand van de hoeveelheid verkopen en andere relevante factoren. De geringe hoeveelheden die van het oudere merk werden verkocht, werden niet gecompenseerd door een hoge intensiteit of grote mate van consistentie in verkoop. Het gebruik kan niet worden beschouwd als een normaal gebruik. De bestreden beslissing wordt vernietigd.

IEF 17848

Uitspraak ingezonden door Corstiaan Kan en Marcel de Zwaan, Bremer & De Zwaan.

Verschil in dikte van tafelpoten niet voldoende voor andere totaalindruk van Piet Hein Eek look tafel van Restoric

Rechtbank Amsterdam 16 jul 2018, IEF 17848; ECLI:NL:RBAMS:2018:5167 (Piet Hein Eek tegen Schrijf), https://ie-forum.nl/artikelen/verschil-in-dikte-van-tafelpoten-niet-voldoende-voor-andere-totaalindruk-van-piet-hein-eek-look-tafe

Vzr. Rechtbank Amsterdam 16 juli 2018, IEF 17848; ECLI:NL:RBAMS:2018:5167 (Piet Hein Eek tegen Schijf Restoric) Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Piet Hein Eek ontwerpt, vervaardigt en verhandelt onder meer meubels, waaronder meubels van sloophout zoals Kantinetafels (ontwerp 1 en 2). Schijf Restoric hebben een eettafel vervaardigd (Tafel A) die inbreuk maakt op het ontwerp 1 van Eek (de Kantinetafel uit 1998), alsmede een tafel die vanaf 2018 onder de benaming 'Piet Hein Eek (look) eettafel' (Tafel B) te koop werd aangeboden en inbreuk maakt op ontwerp 2 van Eek (de Kantinetafel in sloophout 2001). Eek vordert met succes de verdere inbreuk op zijn auteursrecht en slaafse nabootsing te staken en gestaakt te houden. Er wordt geoordeeld dat in de tafels van Schijf dermate veel beschermde trekken zijn overgenomen dat er sprake is van een overeenstemmende totaalindruk. Het enige waarneembare verschil is een verschil in dikte van de poten, waarbij de voeten van de poten van de tafels van hek minder schuin oplopen dan bij die van de tafels van Schijf Restoric. Dat verschil is van zodanig ondergeschikte betekenis dat het niet afdoet aan de overeenstemmende totaalindrukken van de tafels. De andere door Schijf Restoric opgevoerde verschillen (gebruik andere houtdelen, het al dan niet toepassen van de parkettechniek en het al dan niet afwerken met lak) maken, als ze al bestaan —wat hier niet kan worden vastgesteld- de totaalindrukken van de tafels evenmin anders.

IEF 17837

HR: De beschreven kenmerken van witte wieven zijn niet bekend bij iemand die niet bekend is met 'witte wieven'

Hoge Raad 13 jul 2018, IEF 17837; ECLI:NL:HR:2018:1214; ECLI:NL:HR:2018:1215; ECLI:NL:HR:2018:1217 (Fanofinefood tegen Levola), https://ie-forum.nl/artikelen/hr-de-beschreven-kenmerken-van-witte-wieven-zijn-niet-bekend-bij-iemand-die-niet-bekend-is-met-witte

HR 13 juli 2018, IEF ; ECLI:NL:HR:2018:1214 (Fanofinefood tegen Levola); ECLI:NL:HR:2018:1215; ECLI:NL:HR:2018:1217 Merkenrecht. Benelux-depot van het woord-/beeldmerk WITTE WIEVENKAAS. Het BBIE wijst oppositie op grond van de Benelux-inschrijving van het woordmerk HEKSENKAAS af. Het Hof Den Haag [IEF 17464] acht overeenstemming en verwarringsgevaar aanwezig, vernietigt de beslissing van het Bureau, wijst de oppositie alsnog toe en weigert de inschrijving. Klachten over (beoordeling van) overeenstemming en verwarringsgevaar. De klacht over de motivering van het oordeel dat een substantieel deel van het relevante publiek bekend is met de betekenis van het begrip ‘witte wieven’, is succesvol. Zonder nadere toelichting valt evenmin in te zien waarop het hof zijn oordeel grondt dat ook iemand die niet bekend is met de beschreven kenmerken die de ‘witte wieven’ in volksverhalen bezitten, op zijn minst zal weten dat de term ‘witte wieven’ verwijst naar fictieve vrouwelijke wezens en dat die term een negatieve connotatie heeft. De Hoge Raad vernietigt de beschikking en wijst het geding terug naar het Hof Den Haag.

IEF 17832

Cava niet succesvol in beroep tegen beeldmerk Cave de tain

Gerecht EU (voorheen GvEA) 12 jul 2018, IEF 17832; ECLI:EU:T:2018:441 (Cave de Tain tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/cava-niet-succesvol-in-beroep-tegen-beeldmerk-cave-de-tain

Gerecht EU 12 juli 2018, IEF 17832; IEFbe 2660; T‑774/16; ECLI:EU:T: 2018:441 (Cave de Tain tegen EUIPO) Merkenrecht. Consejo heeft een aanvraag voor een EU beeldmerk 'Cave de Tain' ingediend. Cava vordert nietigheid van het merk op grond van haar beschermde oorsprongsbenaming. EUIPO heeft het beroep verworpen. Cava vordert bij het Gerecht EU vernietiging van de beslissing. Het Gerecht EU bevestigt de beoordeling van de kamer van beroep. Het betwiste merk zal door zijn structuur door de consument, ongeacht de talenkennis, worden begrepen als betrekking hebbend op een wijn geproduceerd in Frankrijk, in de regio of plaatsnaam die in het merk staat. Het Gerecht EU wijst de vordering af.

IEF 17828

Uitspraak ingezonden door Rogier de Vrey, CMS.

Merkinbreuk wegens onjuiste ompakking van gewasbestrijdingsmiddel

Rechtbank Den Haag 11 jul 2018, IEF 17828; ECLI:NL:RBDHA:2018:8298 (Syngenta tegen ZeeNop), https://ie-forum.nl/artikelen/merkinbreuk-wegens-onjuiste-ompakking-van-gewasbestrijdingsmiddel

Rechtbank Den Haag 11 juli 2018, IEF 17828; ECLI:NL:RBDHA:2018:8298 (Syngenta tegen Zeenop) Merkrecht. Syngenta is fabrikant van gewasbeschermingsmiddelen. Ze biedt onder meer Syngenta en Amistar aan. Amistar is een van de producenten die Syngenta-merken op de markt brengt. ZeeNop is een groothandel in gewasbestrijdingsmiddelen. Ze hebben een vergunning voor het middel Amiplus. Amiplus betreft het door Syngenta geproduceerde Amistar in de fles zoals deze door Syngenta in Frankrijk op de markt is gebracht, met daarop door ZeeNop nieuw aangebrachte etiketten en een door haar daarbij gevoegde gebruiksaanwijzing. Syngenta vordert inbreuk op het merk te staken en gestaakt te houden. De vordering wordt toegewezen omdat op de nieuwe verpakking niet duidelijk wordt vermeld wie het product heeft omgepakt en wie de fabrikant is.

IEF 17820

Uitspraak ingezonden door Hein-Piet van Boxel, Novagraaf.

Uitputting merkenrecht na omkering bewijslast: Converse veroordeeld in de proceskosten van € 467.114,73

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 4 jul 2018, IEF 17820; (Converse en Kesbo Sport tegen curator Sporttrading c.s. en FM Fashion), https://ie-forum.nl/artikelen/uitputting-merkenrecht-na-omkering-bewijslast-converse-veroordeeld-in-de-proceskosten-van-467-114-73

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 4 juli 2018, IEF 17820; ECLI:NL:RBZWB:2018:4156 (Converse en Kesbo Sport tegen curator Sporttrading c.s. en FM Fashion) Zie eerder IEF 13012. Uitputting. Merkenrecht. Bij tussenvonnis is geoordeeld dat de redelijkheid en billijkheid tot een andere bewijslastverdeling nopen. Converse c.s. is belast met bewijs dat de door Sporttrading c.s. verhandelde schoenen afkomstig zijn van een organisatie die zich bezighoudt met grootschalige fraude. Zij slaagt er niet in het bewijs hiervan te leveren. Op grond van het deskundigenrapport kan niet worden vastgesteld dat de door Sporttrading c.s. verhandelde schoenen zonder toestemming (of medewerking van een licentiehouder) van Converse zijn geïmporteerd en verder binnen de EER zijn verhandeld. Dat betekent dat het beroep op de uitputtingsregel van art. 2.23 lid 3 BVIE slaagt en er geen sprake is van merkinbreuk. De vorderingen van Converse c.s. worden afgewezen. De gevorderde proceskosten van totaal € 467.114,73 worden redelijk en evenredig geacht.

IEF 17815

Conclusie AG: De Tabaksrichtlijn verbiedt dat smaak, geur- of smaakstoffen of andere additieven op het etiket staan vermeld

HvJ EU 4 jul 2018, IEF 17815; ECLI:EU:C:2018:530 (Planta Tabak), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-de-tabaksrichtlijn-verbiedt-dat-smaak-geur-of-smaakstoffen-of-andere-additieven-op-het

Conclusie AG HvJ EU 4 juli 2018, IEF 17815; IEFbe 2641; LS&R 1625; RB 3162;  ECLI:EU:C:2018:530; C‑220/17 (Planta Tabak) Merkenrecht. Tabak. Reclame. Verbod om tabaksproducten met een kenmerkend aroma in de handel te brengen. Overgangsperiode voor tabaksproducten met een kenmerkend aroma waarvan het verkoopvolume in de gehele Europese Unie 3 % of meer van een bepaalde productcategorie vertegenwoordigt. Verbod van elementen of kenmerken die verwijzen naar een smaak, geur- of smaakstoffen of andere additieven, of het ontbreken daarvan. Toepassing op tabaksproducten met een kenmerkend aroma die na 20 mei 2016 nog steeds in de handel mogen worden gebracht. Conclusie AG:

1)      Bij het onderzoek van de eerste prejudiciële vraag, onder b), is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid kunnen aantasten van artikel 7, leden 1, 7 en 14, [Tabaksrichtlijn].

2)      Artikel 13, lid 1, onder c), van richtlijn 2014/40 moet aldus worden uitgelegd dat het de lidstaten verplicht om te verbieden dat op de etikettering van verpakkingseenheden, op de buitenverpakking en op het tabaksproduct zelf elementen of kenmerken worden aangebracht die verwijzen naar een smaak, geur- of smaakstoffen of andere additieven, en zulks ook wanneer het niet om reclame-uitingen gaat en het gebruik van de ingrediënten nog is toegestaan.

IEF 17811

Uitspraak ingezonden door Léon Dijkman, HOYNG ROKH MONEGIER.

Rechter schat voor de proceskostenveroordeling hoeveel procent is besteed aan werkzaamheden per eiser

Hof Den Haag 26 jun 2018, IEF 17811; ECLI:NL:GHDHA:2018:2057 (Spirits tegen FKP), https://ie-forum.nl/artikelen/rechter-schat-voor-de-proceskostenveroordeling-hoeveel-procent-is-besteed-aan-werkzaamheden-per-eise

Hof Den Haag 26 juni 2018, IEF 17811 (Spirits tegen FKP) Merkenrecht. Vernietiging van de proceskostenveroordeling. De vorderingen van de twee eisers, FKP en FGUP, worden in eerste aanleg resprectievelijk toegewezen en afgewezen. De rechtbank [IEF 15170] verdeelde de proceskosten 50/50. De vorderingen van FKP in eerste aanleg worden toegewezen en Spirits c.s. wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten. FKP vordert veroordeling in de volledige proceskosten ex artikel 1019h Rv. Het hof schat ex aequo et bono dat 95% van deze kosten is besteed aan de van de zaken waarin FKP als eiseres is opgetreden. Een bedrag van €28.243,60 wordt toegewezen. De vorderingen van FGUP in eerste aanleg werden afgewezen en zij werd veroordeeld in 50% van de proceskosten. Het hof schat nu dat 5% van de werkzaamheden van Spirits c.s. zijn besteed aan het verweer in de zaak tegen FGUP. De kosten worden daarom begroot op 5% van het gevorderde €33.366,00 = €1.668,30.