Merkenrecht  

IEF 22996

Verwarringsgevaar bevestigd: “LUX 1991” te veel op “LUX TOOLS”

Gerecht EU (voorheen GvEA) 1 okt 2025, IEF 22996; ECLI:EU:T:2025:933 (Group Pack sp. z o.o. tegen EUIPO en Obi Group Sourcing GmbH), https://ie-forum.nl/artikelen/verwarringsgevaar-bevestigd-lux-1991-te-veel-op-lux-tools

Gerecht EU 1 oktober 2025, IEF 22996; IEFbe 4009; ECLI:EU:T:2025:933 (Group Pack sp. z o.o. tegen EUIPO en Obi Group Sourcing GmbH). Het Gerecht (Zevende kamer) wijst in zaak T-566/24 het beroep van Group Pack sp. z o.o. af tegen de beslissing van de Eerste Kamer van Beroep van het EUIPO van 30 augustus 2024 (R 494/2024-1). De aanvraag betrof het EU-beeldmerk LUX 1991 voor waren in klassen 6, 16 en 21; oppositie was ingesteld op basis van het oudere EU-beeldmerk LUX TOOLS van OBI Group Sourcing/Emil Lux voor o.m. identieke waren in diezelfde klassen. De Kamer van Beroep nam het Italiaans- en Spaans-sprekende deel van het relevante EU-publiek als referentie (voldoende is verwarringsgevaar in een deel van de EU) en oordeelde dat de waren identiek zijn, de tekens visueel gemiddeld en fonetisch ten minste gemiddeld overeenstemmen, en dat de begripsmatige vergelijking neutraal blijft.

IEF 22993

Verloop octrooi sluit merkenrechtelijke bescherming niet uit

EUIPO - OHIM 6 dec 2024, IEF 22993; R0012/2024-4 (Tetra Laval Holdings & Finance tegen Lami Packaging), https://ie-forum.nl/artikelen/verloop-octrooi-sluit-merkenrechtelijke-bescherming-niet-uit

KvB 6 december 2024, IEF 22993; IEFbe 4008; R0012/2024-4 (Tetra Laval Holdings & Finance tegen Lami Packaging). Tetra Laval had een EU-vormmerk geregistreerd in 2004 voor verpakkingscontainers en –materiaal (klasse 16). Na afloop van een octrooi op een vergelijkbare verpakking stelde Tetra inbreuk vast door Lami Packaging en beriep zich op het merkenrecht. Lami Packaging diende in 2022 een vordering tot nietigverklaring in, met als hoofdgrond dat de vorm van het merk uitsluitend technisch was bepaald in de zin van artikel 7 lid 1 sub e onder ii UMVo 2017/1001. De Cancellation Division wees het verzoek toe en oordeelde dat alle essentiële kenmerken van het vormmerk noodzakelijk waren voor het verkrijgen van een technisch resultaat (000052444). Daarbij werd het eerdere octrooi als vrijwel onweerlegbaar bewijs beschouwd voor de technische functie van de vorm. 

IEF 22992

Geen prioriteit voor COLORATURA door eerdere Duitse aanvraag

Gerecht EU (voorheen GvEA) 8 okt 2025, IEF 22992; ECLI:EU:T:2025:940 (Capella EOOD tegen EUIPO enRichemont International SA), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-prioriteit-voor-coloratura-door-eerdere-duitse-aanvraag

Gerecht EU 8 oktober 2025, IEF 22992; IEFbe 4007; ECLI:EU:T:2025:940 (Capella EOOD tegen EUIPO enRichemont International SA). Capella EOOD vroeg in 2018 het EU-woordmerk COLORATURA aan en claimde prioriteit per 28 september 2017 op basis van een Duitse aanvraag. Richemont (rechtsopvolger van Cartier) verzette zich met een ouder Duits woordmerk COLORATURA (aangevraagd op 28 december 2017). De Oppositieafdeling oordeelde voorlopig dat Capella’s prioriteitsclaim ongeldig was; de Tweede Kamer van Beroep bevestigde dat (29 augustus 2024). Capella stelde beroep in bij het Gerecht en voerde vijf middelen aan: (i) schending van het mededingings- en interne-marktstelsel, (ii) miskenning van het prioriteitsrecht (art. 34 UMVo 2017/1001), (iii) motiveringsgebrek (art. 94 lid 1 UMVo), (iv) schending van goede trouw en rechtszekerheid, en (v) buitensporige duur van de EUIPO-procedure en schending van art. 6 EVRM. Het Gerecht verwerpt eerst de motiveringsklacht: de Kamer van Beroep legde afdoende uit waarom de Duitse indiening van 21 februari 2017 maakte dat de indiening van 28 september 2017 géén “eerste aanvraag” is in de zin van art. 34 lid 1. De klacht over procedureduur faalt ook: zelfs indien lang, is geen nadeel voor de verdediging gesteld of aannemelijk.

IEF 22988

Gerecht EU: het teken CLAIMS is te generiek voor klassen 35, 41 en 45

Gerecht EU (voorheen GvEA) 24 sep 2025, IEF 22988; ECLI:EU:T:2025:914 (Claims Balkons d.o.o. Beograd tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-het-teken-claims-is-te-generiek-voor-klassen-35-41-en-45

Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22988; IEFbe 4005; ECLI:EU:T:2025:914 (Claims Balkons d.o.o. Beograd tegen EUIPO). Claims Balkans vordert een nietigverklaring van een beslissing van de Kamer van Beroep van het EUIPO. Het ging om een beeldmerk voor diensten in de klassen 35, 41 en 45. De Kamer heeft de aanvraag afgewezen wegens het gebrek aan onderscheidend vermogen. Het relevante publiek zou niet in staat zijn om de commerciële herkomst van de diensten waarvoor het merk was aangevraagd, te identificeren. Claims Balkan stelt dat het woord "claims" meerdere betekenissen heeft en dat de Kamer maar met één betekenis rekening heeft gehouden. Volgens de Kamer betekent het Engelse woord „claims” „een eis of een rechtsbewering”, met andere woorden een „beweerd recht”, dat het een algemene juridische term is die veelvuldig in de juridische wereld wordt gebruikt en dat het een betekenis heeft die sterk lijkt op die van „recht”. Het Gerecht oordeelt dat de Kamer inderdaad maar naar één betekenis heeft gekeken maar dat Claims Balkans het verzoek onvoldoende heeft gemotiveerd. Het Gerecht gaat daarom mee in het oordeel van de Kamer. Het woord "claims" is te generiek om te fungeren als merk. De vormgeving bevatte ook te weinig elementen om te kunnen werken als merk.

IEF 22987

Rechtbank Midden-Nederland verlangt nadere bewijslevering in merkinbreukzaak over Surinaamse ijsjes

Rechtbank Midden-Nederland 23 jul 2025, IEF 22987; ECLI:NL:RBMNE:2025:4969 ([eiseres] tegen [gedaagde]), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-midden-nederland-verlangt-nadere-bewijslevering-in-merkinbreukzaak-over-surinaamse-ijsjes

Rb. Midden-Nederland 23 juli 2025, IEF 22987; ECLI:NL:RBMNE:2025:4969 ([eiseres] tegen [gedaagde]).  De kantonrechter (locatie Almere) behandelt een geschil tussen een supermarkt ([eiseres] B.V.) en haar groothandel/toeleverancier ([gedaagde] B.V.) over door [gedaagde] geleverde ijsjes met het merk van de familie [C]/[D]. [eiseres] stelt dat zij, na een sommatiebrief namens medemerkhouders [C] en [D] waarin staat dat in de EER alleen frisdranken onder dit merk mogen worden verhandeld, de verkoop moest staken en schade lijdt op haar restantvoorraad. Zij vordert €6.713,65 (waarvan €5.597,15 hoofdsom en €1.116,50 buitengerechtelijke kosten), met verrekening tegenover door haar nog onbetaalde facturen van [gedaagde] (€2.327,15). [gedaagde] betwist onrechtmatigheid, beroept zich op rechtmatige inkoop via een Surinaamse leverancier en vordert in reconventie betaling van die €2.327,15. Eerder speelde een vrijwaringsincident; na antwoord, reconventie en zitting op 24 juni 2025 wijst de rechtbank op 23 juli 2025 een tussenvonnis.

IEF 22979

Uitspraak ingezonden door Alexander Heirwegh, Co & Delarue.

Merken van Airwair zijn toch geldig volgens de Belgische rechter

Belgische gerechten 30 sep 2025, IEF 22979; 2023/AR/266 (Airwair International Ltd. Tegen Retail Distribution Concepts B.V. ), https://ie-forum.nl/artikelen/merken-van-airwair-zijn-toch-geldig-volgens-de-belgische-rechter

Hof van beroep Brussel 30 september 2025, IEF 229979; IEFbe 4002; 2023/AR/266 (Airwair International Ltd. Tegen Retail Distribution Concepts B.V.). Airwair is de producent van Dr. Martens-schoenen. Volgens Airwair maakt Retail Distribution inbreuk op haar merkenrechten. Retail Distribution vorderde een nietigverklaring. De voorzieningenrechter verklaarde een vormmerk van Airwair nietig wegens het ontbreken van onderscheidend vermogen. De inbreukvordering werd ook afgewezen. In hoger beroep stelt Airwair nogmaals dat Retail Distribution inbreuk maakt op haar merken en dat de nietigverklaring ongegrond is. Eerst oordeelt de Belgische rechter over de nietigheid. Bij het Benelux-merk 1417807 (geel stiksel op een zwarte welt) wacht de rechter met het doen van uitspraak, omdat er prejudiciële vragen zijn gesteld aan het Benelux-Gerechtshof. Benelux-merk 0588726 (DMS-zoolpatroon) heeft onderscheidend vermogen, omdat het significant afwijkt van wat gangbaar of gebruikelijk is op de markt. Benelux-merk 0588724 (geel stiksel in de rand tussen bovenleer en schoenzool van een schoen) heeft geen intrinsiek onderscheidend vermogen omdat het niet op significante wijze afwijkt van de norm of van wat in de betrokken sector gangbaar is. Maar het hof acht het bewezen dat het teken onderscheidend vermogen heeft gekregen door het gebruik ervan als merk, zodat de betrokken kringen de waar als afkomstig van een bepaalde onderneming identificeren. Onder andere door persartikelen waarin wordt verwezen naar het gele stiksel als hét onderscheidende element van de schoenen, met gebruik van termen als iconisch, typisch en kenmerkend. Dus deze merken zijn geldig.

IEF 22983

Gerecht EU: geen verwarringsgevaar tussen ETI PUF en ‘Poof!…and done’

Gerecht EU (voorheen GvEA) 1 okt 2025, IEF 22983; ECLI:EU:T:2025:924 (Eti Gıda Sanayi ve Ticaret AŞ tegen EUIPO en Dr. Oetker RO SRL), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-geen-verwarringsgevaar-tussen-eti-puf-en-poof-and-done

Gerecht EU 1 oktober 2025, IEF 22983; IEFbe 4004; ECLI:EU:T:2025:924 (Eti Gıda Sanayi ve Ticaret AŞ tegen EUIPO en Dr. Oetker RO SRL). Het Gerecht bevestigt de beslissing van de Eerste Kamer van Beroep van het EUIPO en verwerpt het beroep van Eti Gıda tegen het EU-beeldmerk “Poof!…and done” van Dr. Oetker RO. Uitgangspunt is het algemene EU-publiek (incl. Roemenië) met gemiddelde aandacht en, uit proceseconomie, identieke waren/diensten (klasse 30: bak-/zoetwaren; klasse 35: retail/marketing daarvoor). In de tekenvergelijking kent het Gerecht doorslaggevend gewicht toe aan het visuele aspect (supermarktaankoop). De tekens vertonen slechts lage visuele overeenstemming: de woorddelen “puf” (ETI-merken) en “poof” (bestreden merk) delen slechts p en f, verschillen in lengte, lettervolgorde en opmaak (kleuren, lettertype, uitroepteken), en gaan vergezeld van afwijkende beeldelementen (o.a. bruin rechthoekig label met lachend gebak bij ETI versus blauw “splash” met sterren bij Oetker) en secundaire woorden (ETI resp. “…and done”). Conceptueel is de overeenstemming laag, omdat “puf/poof” in het Engels/Roemeens vooral alluderen op een luchtige/fluffy textuur en dus zwak onderscheidend zijn voor bakwaren. Fonetisch bestaat overeenkomst (van laag tot hoog afhankelijk van taal en uitspraak van “oo” als /u/), maar die compenseert de visuele verschillen niet. De oudere ETI PUF-merken hebben normale (niet verhoogde) onderscheidingskracht. Gevolg: geen verwarringsgevaar in de zin van art. 8(1)(b) jo. art. 60(1)(a) UMVo.

IEF 22980

LEGO tegen Boon Beton tussenkomst FraVin en Thijssen-Den Brok afgewezen

Rechtbanken 1 okt 2025, IEF 22980; ECLI:NL:RBDHA:2025:18118 (Lego tegen Boon Beton en FraVin/Thijssen-Den Brok), https://ie-forum.nl/artikelen/lego-tegen-boon-beton-tussenkomst-fravin-en-thijssen-den-brok-afgewezen

Rb. Den Haag 1 oktober 2025, IEF 22980; ECLI:NL:RBDHA:2025:18118 (Lego tegen Boon Beton en FraVin/Thijssen-Den Brok). De Rechtbank Den Haag wijst het incident tot tussenkomst van FraVin International B.V. en Thijssen-Den Brok B.V. af in de merkenzaak van LEGO Holding A/S tegen Boon Beton B.V. De hoofdzaak gaat over vermeende inbreuk op de bekende LEGO-woordmerken doordat Boon Beton op haar website termen als “legoblokken van beton” en “Lego” gebruikt voor stapelbare betonblokken; LEGO vordert onder meer een verbod, opgave en schadevergoeding, terwijl Boon Beton in reconventie verklaringen voor recht vraagt (o.a. beschrijvend gebruik ex art. 2.23 lid 1 sub b BVIE en, subsidiair, dat de LEGO-merken geen bescherming genieten voor klasse 19). De rechtbank acht zich bevoegd voor zowel het Uniemerk (EU-wijd) als de Benelux-registratie. FraVin en Thijssen-Den Brok, die eerder door LEGO zijn gesommeerd en verwijzingen naar LEGO van hun sites hebben verwijderd, willen in de hoofdzaak tussenkomen om zelf vorderingen in te stellen.

IEF 22981

EU-Gerecht: ‘teamplay’ deels nietig wegens verwarringsgevaar met ‘TEAMPLAY’

Gerecht EU (voorheen GvEA) 1 okt 2025, IEF 22981; ECLI:EU:T:2025:932 (Siemens Healthineers AG tegen EUIPO en Sunware s. r. o.), https://ie-forum.nl/artikelen/eu-gerecht-teamplay-deels-nietig-wegens-verwarringsgevaar-met-teamplay

Gerecht EU 1 oktober 2025, IEF 22981; IEFbe 4003; ECLI:EU:T:2025:932 (Siemens Healthineers AG tegen EUIPO en Sunware s. r. o.). Het Gerecht bevestigt grotendeels de beslissing van de Vijfde Kamer van Beroep van het EUIPO dat het EU-woordmerk teamplay (Siemens Healthineers) gedeeltelijk ongeldig is wegens verwarringsgevaar met het oudere Tsjechische woordmerk TEAMPLAY (Sunware) voor klassen 9 en 42. Procedureel verwerpt het Gerecht de klachten van Siemens: het recht om te worden gehoord is gerespecteerd (art. 94(1) Verordening 2017/1001) en het EUIPO hoeft in nietigheidszaken niet buiten de door partijen aangevoerde gronden en argumenten te treden (art. 95(1)). Inhoudelijk accepteert het Gerecht dat Sunware echt gebruik aantoont (art. 15(1) en 57(5) Verordening 207/2009) in Tsjechië en in de relevante periode 17-07-2015 t/m 16-07-2020, en wel voor twee zelfstandige subcategorieën: (i) “information system software” (klasse 9) en (ii) “information system software as a service” (klasse 42). De overgelegde facturen, een softwarelicentieovereenkomst en (implementatie)prijsaanbiedingen uit net vóór, tijdens en net na de relevante periode, gericht aan Tsjechische afnemers en met expliciete verwijzingen naar “TEAMPLAY” (o.a. “information system Teamplay”, “Teamplay – system core”, “annual licence fee”), zijn in hun totaliteit voldoende; een afzonderlijke omzetverklaring is niet vereist. Het Gerecht verwerpt tevens het betoog dat “information system software” geen valide subcategorie zou zijn: doel en gebruik (beheer, verwerking en optimalisatie van informatie binnen organisaties) onderscheiden deze software afdoende van andere toepassingen.

IEF 22958

Geen verwarringsgevaar of reputatieschade: Gerecht EU wijst oppositie Tamasu Butterfly af

Gerecht EU (voorheen GvEA) 24 sep 2025, IEF 22958; ECLI:EU:T:2025:892 (Tamasu Butterfly Europa GmbH tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-of-reputatieschade-gerecht-eu-wijst-oppositie-tamasu-butterfly-af

Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22958; IEFbe 3995, ECLI:EU:T:2025:892 (Tamasu Butterfly Europa GmbH tegen EUIPO). Tamasu Butterfly Europa GmbH, een Duitse onderneming actief in onder meer sportartikelen en -kleding, stelt beroep in bij het Gerecht tegen een beslissing van de Kamer van Beroep. Aanleiding is de internationale inschrijving van het woordmerk BTFY door het Britse bedrijf Domu Brands Ltd, waarbij bescherming in de Europese Unie is gevraagd. Tamasu verzet zich tegen deze inschrijving op basis van haar oudere rechten, waaronder het Uniewoordmerk Butterfly, alsook handelsnamen zoals Butterfly en BTY die in Duitsland zouden worden gebruikt. Het EUIPO heeft de oppositie afgewezen, omdat het de tekens onvoldoende gelijkend acht en ook geen sprake ziet van reputatieschade of verwarringsgevaar. De Kamer bevestigt deze beslissing, waarna Tamasu zich tot het Gerecht wendt. Tamasu voert drie middelen aan.Ten eerste zou het EUIPO artikel 8, lid 1, onder b, van de Uniemerkenverordening hebben geschonden door te concluderen dat er geen verwarringsgevaar bestaat tussen Butterfly en BTFY. Het Gerecht bevestigt dit oordeel en stelt vast dat de tekens visueel, fonetisch en conceptueel duidelijk van elkaar verschillen. Zo is Butterfly een betekenisvol Engels woord, terwijl BTFY geen duidelijke betekenis heeft en onvoldoende is aangetoond dat het publiek dit als afkorting van Butterfly zou herkennen. Daarmee kan verwarringsgevaar worden uitgesloten.