HR stelt prejudiciële vraag na sprongcassatie over bevoegde rechterlijke instanties GModVo
Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU 2 november 2018, IEF 18077, IEFbe 2780; ECLI:NL:HR:2018:2027 (Spin Master tegen High5) Modellenrecht. Procesrecht. Zie eerder [IEF 16516], [IEF 17968]. Spin Master is een Canadese onderneming in speelgoedproducten. Onder het merk “Bunchems” verhandelt zij speelballetjes (klittenballetjes) van plastic. Op 16 januari 2015 is op naam van Spin Master en onder nummer 002614669-0002 een Gemeenschapsmodel voor haar speelballetjes geregistreerd. High5 verhandelt onder de naam “Linkeez” eveneens speelballetjes (klittenballetjes) van plastic. High5 stelde dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam niet bevoegd was. De voorzieningenrechter verklaarde zich echter wel bevoegd omdat een verbodsvordering is ingesteld die beperkt is tot het Nederlandse grondgebied. Op grond van art. 81 GModVo is de rechtbank Den Haag in eerste aanleg bevoegd. De Procureur-Generaal vordert dit vonnis, waartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat, ‘in het belang der wet’ te vernietigen. Het cassatiemiddel houdt in dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat uitsluitend de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag bevoegd is kennis te nemen van vorderingen tot het treffen van voorlopige en beschermende maatregelen inzake inbreuk op Gemeenschapsmodellen.