Reclamerecht  

IEF 3017

Krediet

"Voordat nieuwe regels voor kredietreclames worden gemaakt, moeten eerst de onlangs ingevoerde regels grondig geëvalueerd worden. Een eventueel verbod op kredietreclames gaat te ver en is mogelijk zelfs in strijd met Europese verdragen, als met andere middelen hetzelfde doel zou kunnen worden bereikt. Een voor 2007 geplande evaluatie zal naar voren worden gehaald. Aldus minister Zalm in een reactie op een motie die opriep tot een verbod op kredietreclames."

Lees hier meer.

IEF 3002

Gehengen en gedogen

Leeuwenhose.bmpGerechtshof Amsterdam, 23 november 2006, LJN: AZ3550, Bavaria tegen KNVB

Hoger beroep op dit kortgedingvonnis, grotendeels over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden, met een klein staartje reclame.

Voorafgaand aan de oefenwedstrijd op 27 mei 2006 tegen Kameroen in het Feyenoordstadion te Rotterdam, heeft Bavaria in de buurt van dat stadion ongeveer 15.000 leeuwenhosen aan het publiek uitgedeeld. Bij binnenkomst van het stadion moesten allen die een leeuwenhose droegen of bij zich hadden, deze op bevel van de KNVB uittrekken en/of afstaan.

In aanvulling op de vordering van de KNVB vordert Appellant sub 2 in hoger beroep naast de in conventie reeds gegeven veroordelingen veroordeling van de KNVB te gehengen en te gedogen dat hij bij wedstrijden die onder verantwoordelijkheid van de KNVB worden georganiseerd en/of plaatsvinden, een leeuwenhose draagt of bij zich heeft in en bij het desbetreffende stadion.

Appellant sub 2 stelt dat de standaardvoorwaarden, waarin staat vermeld dat toegangsbewijzen niet gebruikt mogen worden voor commerciële doeleinden, vernietigbaar dan wel niet van toepassing zijn, omdat deze hem niet bij het sluiten van de overeenkomst ter hand zijn gesteld. Voorts stelt hij dat de standaardvoorwaarden onredelijk bezwarend zijn. Beide verweren falen.

Ten aanzien van de grieven van de KNVB het volgende. De KNVB wil voorkomen dat Bavaria door het op grote schaal uitdelen of verkopen van leeuwenhosen sluikreclame bedrijft. Bavaria stelt dat de leeuwenhose een promotieartikel is en niet geschikt is om reclame mee te maken, aangezien de naamsvermelding daarop veel te klein is om een vanuit reclame oogpunt relevante impact te hebben.

Het hof: "De leeuwenhose wordt door Bavaria verkocht en uitgedeeld om –zo mag worden aangenomen- de verkoop van het door haar gebrouwen bier te bevorderen. Deze heeft derhalve te gelden als een vorm van reclame. Door nu op zeer grote schaal leeuwenhosen bij een wedstrijd van het Nederlands elftal uit te delen, wetend en zelfs beogend dat de toeschouwers deze zullen meenemen en zullen dragen in het stadion, maakt Bavaria reclame in het stadion hetgeen onrechtmatig is jegens Heineken die –naar onbestreden is- een aanzienlijk bedrag moet betalen om exclusief reclame in het stadion te mogen maken, en onrechtmatig jegens de KNVB omdat de waarde van sponsorcontracten daardoor zou kunnen worden aangetast. Dat de effectiviteit van Bavaria’s reclame-uiting naar haar zeggen niet zeer groot is, wat daar verder van zij, maakt deze inbreuk op de exclusiviteit van reclame in het stadion niet rechtmatig." Het hof bekrachtigt aldus het vonnis van de voorzieningenrechter.

Lees het arrest hier.

IEF 2994

Champagnebier

mbrut.gifHvJ EG, conclusie AG Mengozzi, 30 november 2006, zaak C- C-381/05.  De Landtsheer Emmanuel SA tegen Comité Interprofessionnel du Vin de Champagne en Veuve Clicquot Ponsardin SA

De Belgische bierbrouwer Landtsheer brengt een op bubbelwijn geïnspireerde bier op de markt onder de naam “Malheur Brut Reservé”. Op de fles stond ook de tekst “het eerste BRUT bier ter wereld”. Ook is door de directeur van Landtsheer de term “Champagnebier” gebezigd en werd in interviews en artikelen op andere wijzen naar Champagne.

Het Comité  Interprofessionel du Vin de Champagne en Veuve Clicquot vinden dit misleidende en ontoelaatbare vergelijkende reclame en spannen een procedure aan en krijgen in eerste instantie gelijk. Het Brusselse Cour d’appel stelt vragen aan het Hof van Justitie.

Vergelijkende reclame.  In de eerste plaats wil het Cour d’appel weten of de definitie van vergelijkende reclame ook reclameboodschappen omvat waarin de reclamemaker enkel een verband legt met een bepaalde warenklasse zodat alle ondernemingen die in die warenklasse actief zijn een beroep zouden kunnen doen op de regels met betrekking tot vergelijkende reclame?

De AG verwijst naar de Toshiba uitspraak (25 oktober 2001, C-112/99, r.o. 29 e.v.) waarin het Hof oordeelde dat vergelijkende reclame alle reclame is waarin direct of indirect een concurrent of diens producten herkenbaar worden gemaakt. Volgens de AG is een verwijzing naar een warenklasse nog niet hetzelfde als het identificeerbaar maken van een concurrent of diens producten.

Concurrent. Voorts wil het cour d’appel weten of onder concurrent in de zin van artikel 2 van de Richtlijn Vergelijkende Reclame (97/55/EG) iedere onderneming moet worden verstaan die wordt genoemd in de reclame, ongeacht wat die onderneming aanbiedt. Met andere woorden, moet het daadwerkelijk om een concurrent gaan?

De AG twijfelt niet. De richtlijn is duidelijk: het moet gaan om concurrerende ondernemingen waarbij de AG wel een breed begrip van concurrentie aanhangt. Concurrentie in de zin van deze richtlijn is een breder begrip, aldus de AG, dan concurrentie in de zin van de mededingingsrechtelijke Relevante markt..De AG gaat ervan uit dat het hoofddoel van reclame is de vraag naar ene product te doen verhogen terwijl het hoofddoel van vergelijkende reclame volgens de AG zou zijn de vraag naar een concurrerend product ten opzichte van het eigen product te doen verlagen. Daarentegen kan vergelijkende reclame de consument helpen een keuze te maken.

De AG meent dat de regels betreffende vergelijkende reclame moeten zien op reclame die zich op dat vlak afspeelt en dus waar er sprake is van een zekere mate van substitueerbaarheid van producten. Anders dan in mededingingsrechtelijke overwegingen, wordt die substitueerbaarheid geabstraheerd van de prijs.

Het gaat, aldus de AG, erom of er een potentiële concurrentie bestaat tussen de ondernemingen of hun producten, rekening houdend met de toekomistige ontgwikkelingsmogelijkgheden, gebruikersgewoontes en de bijzonderheden van de betreffende producten.

Toch verbieden?

Ten slotte wil het Cour d’appel weten of de nationale regels een dergelijke reclame, wanneer die niet als vergelijkende reclame kan worden aangemerkt, toch mag verbieden. Dergelijke reclame valt buiten het bereik van de richtlijn en moet worden beoordeeld naar nationaal recht.

Sub f: oorsprongsbenaming

Tenslotte oordeelt de AG dat iedere vergelijkende reclame tussen waren met oorsprongsbenaming en waren zonder die oorsprongsbenaming ongeoorloofd.

Lees de conclusie hier.  

IEF 2991

Eerst even voor jezelf lezen

- HvJ EG, conclusie AG Mengozzi, 30 november 2006, zaak C- C-381/05.  De Landtsheer Emmanuel SA tegen Comité Interprofessionnel du Vin de Champagne en Veuve Clicquot Ponsardin SA

Vergleichende Werbung, identifizierung eines Mitbewerbers oder der Erzeugnisse oder Dienstleistungen, die von einem Mitbewerber angeboten werden , voraussetzungen für die Zulässigkeit, was den Vergleich anbelangt, waren oder Dienstleistungen für den gleichen Bedarf oder dieselbe Zweckbestimmung, bezugnahme auf Ursprungsbezeichnungen.

Lees de conclusie hier   (niet beschikbaar in het Nederlands).

- GvEA, 30 november 2006, T-43/05 Camper / OHIM - JC (BROTHERS by CAMPER)

Opposition proceedings, application for Community figurative trade mark BROTHERS by CAMPER, Earlier national figurative trade marks BROTHERS.

Lees het arrest hier   (niet beschikbaar in het Nederlands)

IEF 2961

Speltip

Eerste Kamer, Kamerstuk 30362, Wijziging van de Wet op de kansspelen houdende tijdelijke bepalingen met betrekking tot kansspelen via internet. Voorlopig verslag van de vaste commissie voor Justitie.

"Deze leden willen niet verhelen dat zij desondanks toch nog wel enkele voor hen belangrijke vragen houden met betrekking tot dit concrete wetsvoorstel waarin – uniek in Europa misschien – een experiment met legaal gokken op internet is gelegen."

In het verslag komen aan bod de monopoliepositie van Holland Casino, Europese aspecten, evaluatie van het wetsvoorstel, belangenverstrengeling, het tegengaan van kansspelverslaving, consumentenbescherming, handhaving als alternatief en ten slotte, het kansspelaanbod vanuit de Nederlandse Antillen en Aruba.

Lees het verslag hier.

 

IEF 2956

Werkafspraken

Tweede kamer, Kamerstuk 30482, nr 5 en twee bijlagen: Vijfentwintig medicijnen tegen te grote macht van de farmaceutische industrie; Brief minister ter aanbieding document met werkafspraken tussen de IGZ en den CGR.

Tussen de inspectie voor de Gezondheidszorg en de Stichting Code Geneesmiddelenreclame zijn werkafspraken gemaakt. Het doel is om te bewerkstelligen dat de regelegeving voor geneesmiddelenreclame zich op heldere en praktisch toepasbare wijze ontwikkelt en voor het veld kenbaar is, en dat de handhaving van zowel wettelijke regels als zelfregulering op het gebied van geneesmiddelenreclame effectief en efficient plaats vindt. Onderwerpen uit de werkafspraken betreffen normontwikkeling, omzetting in beleidsregels, voorlichting en educatie, monitoring en opsporing, melding bij/constateringen dor de inspectie, klachten bij CGR, informatie uitwisseling en afstemming en ten slotte de duur van de afspraken.

Lees hier de brief van de minister, hier de werkspraken en hier de toelichting.

IEF 2928

Zonder grenzen (2)

In aansluiting op dit eerdere bericht, meldt het ANP dat  “Tv-reclame niet meer in de blokken hoeft te worden uitgezonden. Zenders mogen de commercials over het  hele uur spreiden. Wel blijft er een maximum van twaalf minuten per uur.

Ministers van de EU-landen hebben hierover gisteren een compromis bereikt. Het Europees Parlement geeft in december zijn oordeel. Alleen  kinder- en nieuwsprogramma's mogen pas na een half uur worden onderbroken voor reclame. (…) Nederland probeerde in de EU-wet op televisie vergeefs meer bevoegdheid te krijgen over buitenlandse zenders die zich op Nederlandse kijkers richten, maar kreeg onvoldoende steun. De EU-regels voor televisie gaan ook gelden voor programma's via internet en telefoon. Dat betekent dat die ook een minimumaantal programma's van Europese makelij moeten uitzenden.”

Lees hier meer (adformatie.nl).

IEF 2924

Eerst even voor jezelf lezen

Hoge Raad, 10 november 2006, C06/070HR, LJN: AY9317. Astrazeneca c.s. tegen  tegen Menzis c.s. (zorgverzekeraars).
 
“Astrazeneca c.s. hebben aan hun vorderingen ten grondslag gelegd - heel kort samengevat - dat Menzis onrechtmatig jegens hen handelt door huisartsen een financiële vergoeding toe te kennen als zij aan hun patiënten een bepaald geneesmiddel, t.w. (generiek) simvastatine en (generiek) omeprazol, voorschrijven, ten gevolge waarvan Astrazeneca c.s. aanzienlijke en onomkeerbare schade zullen lijden. Het aanbieden van de module rationeel voorschrijven achten zij in strijd met het Reclamebesluit geneesmiddelen, de Wet tarieven gezondheidszorg (Wtg) en, in elk geval, met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt.”

De Hoge Raad  verwerpt het beroep. Lees her arrest hier.

IEF 2921

Zonder grenzen

Europees persbericht: MEMO/06/419, 9 november 2006, The modernisation of the Television without Frontiers Directive: Frequently asked questions 

O.a: "At the Council meeting on Monday 13 November 2006, the Finnish Presidency will present to the Council a new text with a cover note stating Member States remaining specific concerns. Through discussion, the Presidency will explore whether there is enough support for the general approach. No firm conclusion of the discussion is expected at this stage. The vote in the European Parliament in December may lead to the Council adopting a Common Position on the Directive in May 2007, under the German Presidency. The second reading in the European Parliament and in the Council is expected to take place under German Presidency.

The new directive would extend the benefits of the “country of origin” principle – which has helped Europe’s broadcasting industry to flourish since 1989 – to new non-linear (on-demand) audiovisual services (in particular video on demand), so as to improve their prospects for commercial success. For such on-demand services, the “country of origin” principle would apply across Europe with a minimum of necessary harmonisation. This would allow audiovisual media service providers to offer audiovisual content complying with the laws of their own Member State for reception in other Member States, without having to vary this content to comply with the laws of each Member State concerned.

Relaxing rules on the insertion of advertising in TV programmes and daily advertising limits, as well as openness to new forms of advertising (such as split- screen, virtual or interactive advertising), would benefit not only advertisers but the whole audiovisual industry in Europe, by strengthening their economic base. Providing a clear legal framework for product placement would secure new revenues for Europe’s audiovisual industry, help to boost Europe’s creative economy and thus reinforce cultural diversity."

Lees hier veel meer.

IEF 2912

Handhavend optreden

ca.gifDe Eerste Kamer heeft op 7 november de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) aangenomen. Op basis van deze wet krijgt de Consumentenautoriteit bevoegdheden om haar taak met betrekking tot consumentenbescherming uit te voeren. 

De Consumentenautoriteit kan handhavend optreden tegen overtredingen.Organisaties als bijvoorbeeld de Stichting Reclame Code spelen een belangrijke rol bij het beschermen van consumenten. Uitgangspunt is dat de Consumentenautoriteit wordt gebouwd op dit ‘private fundament’. Dit betekent dat de Consumentenautoriteit geen taken of bevoegdheden van bestaande organisaties overneemt. Zo zal de Consumentenautoriteit bijvoorbeeld met de Stichting Reclame Code afspreken dat inbreuken op de regels van misleidende reclame in beginsel door de SRC zullen worden behandeld. Als een aanbieder zich onttrekt aan de reclamecode of een oordeel van de SRC in de wind slaat, kan de Consumentenautoriteit optreden. Kort gezegd geldt: waar mogelijk werkt het toezicht door de Consumentenautoriteit aanvullend op de activiteiten van de genoemde organisaties, waar nodig versterkend

Behalve de Consumentenautoriteit worden in de Whc ook de Autoriteit Financiële Markten, het Commissariaat voor de Media, de Inspectie Verkeer & Waterstaat, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Voedsel en Warenautoriteit aangewezen als bevoegde autoriteit om op te treden tegen grensoverschrijdende inbreuken voorzover die betrekking hebben op hun werkterrein.

Lees hier en hier meer.