Hof 's-Hertogenbosch 7 januari 2020, IEF 18967; ECLI:NL:GHSHE:2020:5 (Kunstenares tegen Priveekollektie) Appellante is kunstenares. Een van haar werken is de ‘Light Blub Chandelier’, bestaande uit lichtgevende geblazen hangende blubs en een armatuur. De Chandelier wordt op basis van een agentuurovereenkomst eind 2018 door galerie Priveekollektie tentoongesteld op een internationale designbeurs. Er ontstaat ruzie en de Chandelier wordt teruggestuurd. Later blijkt dat een aantal blubs ontbreekt. Deze blubs zijn zonder overleg verkocht als een kleinere Chandelier. Priveekollektie betoogt dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is van schending van de persoonlijkheidsrechten van de kunstenares, maar maakt daarbij geen onderscheid tussen sub c (wijziging werk) en d (aantasting) van art. 25 lid 1 Aw. De losse onderdelen zouden eenvoudig na te bestellen zijn en tevens zou er geen auteursrecht rusten op de Chandelier. Er wordt geoordeeld dat zonder nadrukkelijke toestemming Priveekollektie geen kleinere Chandelier had mogen maken. Dat zij dit wel hebben gedaan maakt inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van de kunstenares in de zin van art. 25 lid 1 sub c. Daarbij wordt ook opgemerkt dat, anders dan Priveekollektie betoogd, er wel degelijk auteursrechten rusten op het kunstwerk, overeenkomstig artikel 10 Aw. De originele (minimale) verkoopprijs van 125.000 dollar in overweging nemende, wordt er een totale schadevergoeding van 5000 euro toegewezen voor de 5 ontbrekende blubsper. Het eerdere vonnis wordt op enkele punten vernietigd en op andere punten bekrachtigd.