IEF 22400
29 november 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Postkantoor

 
IEF 22399
28 november 2024
Uitspraak

Gebruik van WordPress-merk zonder toestemming schendt merkrechten, beslag deels opgeheven

 
IEF 22396
28 november 2024
Uitspraak

Geen merkinbreuk door gebruik handelsnaam Vackracht

 
IEF 19339

Geen schending auteursrecht bij afwijkend rapport

Rechtbank Rotterdam 29 apr 2020, IEF 19339; ECLI:NL:RBROT:2020:4173 (Afwijkende versie rapport), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-schending-auteursrecht-bij-afwijkend-rapport

Rechtbank Rotterdam 29 april 2020, IEF 19339; ECLI:NL:RBROT:2020:4173 (Afwijkende versie rapport) Auteursrecht. Eisers stellen dat gedaagde (hun advocaat) hun rapport heeft vervalst en daarmee hun auteursrecht op het rapport heeft geschonden. In kort geding zijn deze vorderingen toegewezen. In de bodemzaak wijst de rechtbank deze vorderingen af. Het rapport dat door de advocaat is ingebracht in kort geding, is een andere versie van het rapport dan de originele versie. De rechtbank is het met gedaagde eens over het feit dat er geen enkel verband bestaat tussen de afwijkingen (ten opzichte van het originele rapport) en de (dwangsom)veroordelingen zoals die zijn uitgesproken door de rechtbank en het hof in Den Bosch. De afwijkingen tussen beide rapporten zijn tekstueel en ondergeschikt van aard. Er valt niet in te zien dat en waarom de voorzieningenrechter tot een ander oordeel zou zijn gekomen als de originele versie van het rapport als uitgangspunt zou zijn genomen.

IEF 19343

Spoedwet Rijksoctrooiwet 1995 van kracht

Op 21 juli is de 'Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19' van kracht geworden. De wet moet voorkomen dat ondernemers met octrooien of lopende octrooiaanvragen hun octrooirechten verliezen, wanneer zij door de coronacrisis hun betalingstermijnen missen omdat ze problemen hebben in hun bedrijfsvoering.

De Spoedwet Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19 geeft de directeur van Octrooicentrum Nederland tijdelijk de bevoegdheid om de termijnen uit de Rijksoctrooiwet 1995 te verlengen. Bovendien komt tijdelijk de boete te vervallen bij te late betaling van de taksen (leges) om octrooien in stand te houden. Daarmee krijgen octrooihouders zes maanden extra de tijd om de jaarlijkse instandhoudingstaksen te betalen.

Lees verder op Rvo.nl.
Bron: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

IEF 19340

Handelsnaamrechtinbreuk bij Babel tegen Babel

Rechtbank Oost-Brabant 17 jul 2020, IEF 19340; ECLI:NL:RBOBR:2020:3620 (Babel tegen Babel Den Bosch), https://ie-forum.nl/artikelen/handelsnaamrechtinbreuk-bij-babel-tegen-babel

Rechtbank Oost-Brabant 17 juli 2020, IEF 19340; ECLI:NL:RBOBR:2020:3620 (Babel tegen Babel Den Bosch) Kort geding. Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Babel is aanbieder van taaltrainingen sinds 1983. Babel Den Bosch is sinds 2019 een stichting die zich bezighoudt met cultuur-educatieve activiteiten. Babel spreekt Babel Den Bosch aan voor inbreuk op haar handelsnaamrechten en merkrechten. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van verwarringsgevaar en dat Babel Den Bosch dus inbreuk maakt op de handelsnaamrechten van Babel. Inbreuk op Babel’s merkenrechten wordt daarentegen niet aangenomen, omdat de totaalindruk van het beeldmerk bij de gemiddelde consument niet hetzelfde zal zijn als de totaalindruk van de merken en de betreffende domeinnaam van Babel Den Bosch.

IEF 19342

Uitspraak ingezonden door Terry Häcker, Marktonderzoekadvies.

Alleen Ritter Sport mag vierkant zijn

Duitse Gerechten 23 jul 2020, IEF 19342; (Ritter Sport tegen Milka), https://ie-forum.nl/artikelen/alleen-ritter-sport-mag-vierkant-zijn

Bundesgerichthof 23 juli 2020, IEF 19342, IEFbe 3111; 093/2020 (Ritter Sport tegen Milka) Merkenrecht. Het Duitse Bundesgericht heeft geoordeeld dat de vierkante vorm van de Ritter Sport-chocola het merkenrecht behoudt. De vierkante vorm van de verpakking in combinatie met de bekende slogan “Square. Practical. Good” kan ertoe leiden dat de beslissing van de consument om Ritter Sport chocola te kopen wordt bepaald door de vorm, omdat de consument dit ziet als een indicatie van de herkomst van de chocolade van Ritter Sport en daarmee samenhangt met een bepaalde kwaliteitsverwachting. De producent van Milka - Mondelēz - probeerde de rechten op de vorm van de chocola op te heffen, maar dat is niet gelukt. De vorm van goederen of verpakkingen kan alleen van merkenrechtelijke bescherming worden uitgesloten, als de vorm de goederen een wezenlijke waarde geeft. In het geval van de Ritter Sport chocolade gaat het om de vorm, maar in combinatie met de slogan.

IEF 19337

Uitspraak ingezonden door: Paul Reeskamp en Marijn van der Wal, DLA Piper.

Kwade trouw nog steeds vereist voor winstafdracht

Rechtbank Den Haag 22 jul 2020, IEF 19337; ECLI:NL:RBDHA:2020:7645 (Hikvision tegen LITB), https://ie-forum.nl/artikelen/kwade-trouw-nog-steeds-vereist-voor-winstafdracht

Rechtbank Den Haag 22 juli 2020, IEF 19337; ECLI:NL:RBDHA:2020:7645 (Hikvision tegen LITB) Merkenrecht. Beveiligingscamera’s van het merk Hikvision worden vanuit een Chinese website aangeboden, onder meer gericht op de EU. Volgens de rechtbank is dit aanbod inbreukmakend. Het verweer dat de consument de beveiligingscamera’s van Hikvision zelf invoert in de EU wordt verworpen. Ook LITB’s beroep op uitputting wordt verworpen. Wat betreft Hikvision Europe wordt aangenomen dat zij een licentie voor de gehele EU heeft met name gelet op het feit dat zij tezamen met Hikvision China procedeert. Om die reden neemt de rechtbank ook aan dat Hikvision Europe als licentienemer de bevoegdheid heeft een pan-Europese verbodsvordering in te stellen. Interessant is de overweging van de rechtbank of voor winstafdracht kwade trouw nog vereist is, gelet op het Nikolajeva arrest van het HvJ EU (zie 4.30). Volgens de rechtbank is kwade trouw nog steeds vereist. Daarnaast bevat het vonnis een aantal interessante bevoegdheidsoverwegingen. Tot slot is opmerkelijk dat deze zaak als een normale zaak in de zin van de indicatietarieven wordt aangemerkt. Als de overwegend in het gelijk gestelde partij heeft Hikvision aanspraak op de vergoeding van de proceskosten van € 17.500 en een bedrag van ongeveer € 4.000 voor onder meer kosten tolk tijdens de zitting.

IEF 19336

Misleidende reclame in de paardenhandel

Rechtbank Rotterdam 1 jul 2020, IEF 19336; ECLI:NL:RBROT:2020:6149 (Handel in dressuurpaarden), https://ie-forum.nl/artikelen/misleidende-reclame-in-de-paardenhandel

Rechtbank Rotterdam 1 juli 2020, IEF 19336, RB 3431; ECLI:NL:RBROT:2020:6149 (Handel in dressuurpaarden) Auteursrecht. Reclamerecht. Gedaagde wordt aangesproken voor auteursrechtinbreuk. Hiervan is geen sprake met betrekking tot de foto’s, want de auteursrechten berusten nog steeds op de fotografe en er is geen exclusieve licentie verleend. Gebruik van de foto’s door gedaagde was toegestaan. Wat betreft het filmmateriaal wordt wel auteursrechtinbreuk aangenomen. Gedaagde heeft immers zonder toestemming filmmateriaal van eiseres op YouTube en op haar website geplaatst. Daarnaast spreekt eiseres gedaagde aan voor ongeoorloofde concurrentie en misleidende reclame, omdat gedaagde zich op haar website profileert als succesvol paardenondernemer. Zo toont gedaagde onder meer foto’s van paarden als door haar verkocht. Voor het aannemen van ongeoorloofde concurrentie moet zijn voldaan aan drie vereisten, te weten a) het stelselmatig en substantieel afbreken van b) het duurzame bedrijfsdebiet van de voormalige werkgever, dat de voormalige werknemer in het kader van de arbeidsovereenkomst mee heeft helpen opbouwen c) met de hulpmiddelen die hij daartoe vertrouwelijk van zijn voormalige werkgever ter beschikking kreeg. Het verwijt van ongeoorloofde concurrentie strandt, omdat door eiseres onvoldoende is uitgewerkt en onderbouwd dat zij door uitingen van van gedaagde concreet concurrentie heeft ondervonden. Misleidende reclame wordt wel aangenomen, want gedaagde mocht paarden die na de breuk (in de samenwerking tussen eiser en gedaagde) aan eiseres toebehoorden, niet als ‘haar collectie’ op de site aanbieden.

IEF 19335


Rectificatie afgewezen bij onrechtmatige uitlatingen

Rechtbank Midden-Nederland 17 jul 2020, IEF 19335; ECLI:NL:RBMNE:2020:2625 (Onrechtmatige uitlatingen), https://ie-forum.nl/artikelen/rectificatie-afgewezen-bij-onrechtmatige-uitlatingen

Rechtbank Midden-Nederland 17 juli 2020, IEF 19335, IT 3194; ECLI:NL:RBMNE:2020:2625 (Onrechtmatige uitlatingen) Mediarecht. Gedaagde wordt aangesproken door eiser omdat hij uitlatingen zou hebben gedaan in een televisieprogramma die eiser onrechtmatig vindt. Eiser vordert een verklaring voor recht, schadevergoeding en een rectificatie op Twitter en in de Telegraaf. Gedaagde verweert zich met een beroep op vrijheid van meningsuiting. Er zijn hier dus twee grondrechten aan de orde: het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op eerbiediging van de eer en goede naam. Per geval moet dan aan de omstandigheden van het geval worden beoordeeld welk grondrecht zwaarder moet wegen. In dit geval zijn de meeste uitlatingen gepresenteerd als feiten, dus er moet getoetst worden of de uitingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal om te oordelen welk grondrecht zwaarder weegt. De volgende omstandigheden zijn relevant bij deze toets: de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben, de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die aan de kaak wordt gesteld, de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal ten tijde van de publicatie, de totstandkoming en inkleding van de uitlatingen, het gezag dat het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd geniet en de maatschappelijke positie van de betrokken persoon. Afweging van deze omstandigheden leidt tot de conclusie dat de geuite feitelijke beweringen van gedaagde onrechtmatig zijn. De verklaring voor recht en de schadevergoeding worden toegewezen. De vordering tot rectificatie wordt afgewezen, omdat de uitingen meer dan vijf jaar geleden plaatsvonden en daarnaast minder dan een minuut in beslag namen. Rectificatie zal de kwestie juist opnieuw voor het voetlicht brengen, terwijl het publiek op dit moment geen actieve herinnering heeft aan het voorval.

IEF 19334

Uitspraak ingezonden door Willem Roos, Höcker Advocaten.

Inbreuk op rechten Buma en Sena

Rechtbank Amsterdam 15 jul 2020, IEF 19334; ECLI:NL:RBAMS:2020:3870 (Buma-Sena tegen Gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/inbreuk-op-rechten-buma-en-sena

Rechtbank Amsterdam 15 juli 2020, IEF 19334; C/13/637492 (Buma-Sena tegen Gedaagde) De rechtbank Amsterdam heeft een tussenvonnis gewezen in dit langlopende geschil. Buma en Sena hebben in 2016 vorderingen ingesteld tegen Scoezh en gedaagde 2. Enerzijds vorderen Buma en Sena geldvorderingen ten aanzien van de boedel die door de curator en Youtoo Holding zijn betwist, anderzijds vorderen zij geldvorderingen die zijn gericht op het handelen en nalaten van gedaagde 2 zelf: een inbreukverbod en een bevel tot opgave van commerciële inkomsten van Fresh FM. Het inbreukverbod wordt toegewezen, want gedaagde 2 en zijn vennootschappen zijn meermaals veroordeeld tot het staken van inbreuk op het Buma- en Sena-repertoire en die veroordelingen zijn meermaals overtreden. Het bevel tot opgave van commerciële inkomsten van Fresh FM komt niet voor toewijzing in aanmerking, want de verplichting tot opgave op grond van de met Buma en Sena ondertekende overeenkomsten rustten niet op gedaagde 2 zelf. Gedaagde 2 is aansprakelijk voor de schade van Buma en Sena die zij hebben geleden als gevolg van het feit dat gedaagde 2 nooit heeft voldaan aan haar opgaveverplichtingen, want hij heeft hiermee dusdanig onzorgvuldig gehandeld dat hem persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank acht zich onvoldoende voorgelicht om het bedrag van deze schade te kunnen vaststellen. Daarom worden Buma en Stemra in de gelegenheid gesteld om bij nadere akte te onderbouwen welke schade zij concreet hebben geleden.

IEF 19333

Conclusie A-G: YouTube niet aansprakelijk voor illegaal uploaden

HvJ EU 16 jul 2020, IEF 19333; ECLI:EU:C:2020:586 (Frank Peterson tegen Google en YouTube), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-youtube-niet-aansprakelijk-voor-illegaal-uploaden

HvJ EU conclusie A-G 16 juli 2020, IEF 19333, IT 3193, IEFbe 3109; ECLI:EU:C:2020:586 (Frank Peterson tegen Google en YouTube) Frank Peterson, een muziekproducent, heeft een procedure aangespannen tegen YouTube en moederbedrijf Google voor de Duitse rechtbanken met betrekking tot het uploaden naar YouTube van muziek van zangeres Sarah Brightmann, waarop hij beweert verschillende rechten te hebben. Het materiaal is geüpload door gebruikers van dat platform zonder zijn toestemming. Volgens de advocaat-generaal zijn online platforms zoals YouTube, niet direct aansprakelijk voor het illegaal uploaden van beschermde werken door de gebruikers van die platforms.