IEF 22231
11 september 2024
Uitspraak

‘Champagne’ mag gebruikt worden als kleuraanduiding voor kleding, ondanks beschermde oorsprongsbenaming

 
IEF 22230
10 september 2024
Uitspraak

De moteltekening voor het bedieningspaneel van een kookfornuis is auteursrechtelijk beschermd, maar dat staat reproductie niet in de weg, aldus de Britse rechter

 
IEF 22227
9 september 2024
Artikel

Brinkhof Symposium op woensdag 9 oktober 2024

 
IEF 18782

Uitspraak ingezonden door Pascal van Boxtel, LXA The Law Firm.

Rechtbank onbevoegd in zaak merkinbreuk Hoggan Scientific

Rechtbank Den Haag 23 okt 2019, IEF 18782; ECLI:NL:RBDHA:2019:11055 (Hoggan Scientific tegen Mustec), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-onbevoegd-in-zaak-merkinbreuk-hoggan-scientific

Rechtbank Den Haag 23 oktober 2019, IEF 18782, LS&R 1746; ECLI:NL:RBDHA:2019:11055 (Hoggan Scientific tegen Mustec) Hoggan Scientific houdt zich bezig met de ontwikkeling van medische en ergonomische apparatuur en is ontwikkelaar van de zogenaamde FET-systemen, waarmee spierkracht kan worden gemeten. Hoggan Scientific heeft de producten onder de namen MicroFET, ErgoPAK en ErgoFET op de markt gebracht. Biometrics, waarvan Mustec eigenaar is, was eerst distributeur van de MicroFET-producten van Hoggan Scientific. Mustec heeft enkele jaren later een productlijn onder de naam BioFET op de markt gebracht, die soortgelijk is aan de MicroFET-producten. Mustec heeft volgens Hoggan Scientific te kwader trouw merken laten registreren waarvan Mustec wist dat die overeenstemmen met de merken van Hoggan Scientific. Daarnaast zou Mustec onrechtmatig jegens Hoggan Scientific hebben gehandeld door gebruik te maken van het netwerk van Hoggan Scientific. In deze zaak is de rechtbank echter onbevoegd om van de vorderingen met betrekking tot de vernietiging van de merken kennis te nemen.

4.1. Bij conclusie van antwoord in het incident, tevens inhoudende akte vermindering eis, heeft Hoggan Scientific haar vordering tot nietigverklaring van het Uniemerk BioFET (vordering sub IV) — naar de rechtbank aanneemt naar aanleiding van het terechte betoog van Mustec dat het niet mogelijk is om een dergelijk vordering in conventie bij de rechtbank in te stellen — ingetrokken. Die eisvermindering heeft gevolgen voor de competentie, in die zin dat de rechtbank haar bevoegdheid uitsluitend zal toetsen ten aanzien van de resterende vorderingen. Ook wanneer de vordering niet zou zijn ingetrokken, zou de rechtbank geen bevoegdheid hebben kunnen ontlenen aan vordering IV nu in de systematiek van de UMVo een dergelijke vordering expliciet is voorbehouden aan het EUIPO. 

4.2. Wat betreft de vorderingen tot nietigverklaring van de Beneluxmerken, stelt de rechtbank voorop dat zij haar bevoegdheid dient vast te stellen aan de hand van het BVIE, dat voor die bevoegdheid een lex specialis vormt ten opzichte van de Brussel 1-bis-Vo5 en de bepalingen inzake rechtsmacht in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)6. Art. 4.6 BVIE bepaalt, voor zover hier van belang, in lid 1 dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde of van de plaats waarde in liet geding zijnde verbintenis is ontstaan, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd, bevoegd is. 

4.3. Nu Mustec gevestigd is in Almere, is uitsluitend de rechtbank Midden-Nederland - en niet de rechtbank Den Haag — relatief bevoegd om van de vorderingen van Hoggan Scientific kennis te nemen. Aan ‘de plaats waarde verbintenis is ontstaan of moet worden uitgevoerd’ kan geen bevoegdheid worden ontleend, omdat de vorderingen betrekking hebben op nietigverklaringen van de Beneluxmerken, zodat geen sprake is van een verbintenis in dit arrondissement. 

4.4. Hoggan Scientific vordert in de hoofdzaak verder een verklaring voor recht dat Mustec onrechtmatig heeft gehandeld (vordering V, zie 2.1). Uit de toelichting in de dagvaarding leidt de rechtbank af dat de grondslag voor het onrechtmatig handelen gelegen is in het doen van misleidende mededelingen in de zin van art. 6:194 BW, onder meer op de website van Mustec. Hoggan Scientiftc heeft aangevoerd dat dit onrechtmatig handelen mede is gericht op bedrijven in het arrondissement Den Haag. Den Haag is derhalve mede aan te merken als de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen, zodat de rechtbank Den Haag, op de voet van art. 7 lid 2 Brussel 1-bis-Vo, respectievelijk art. 102 Rv, (mede) internationaal en relatief bevoegd is om van die vordering kennis te nemen. De rechtbank zal de gehele zaak echter verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland, die eveneens bevoegd is ten aanzien van vordering V als de rechter van de woonplaats van gedaagde (art. 99 Rv), uit overwegingen van proces- economie, die meebrengen dat het de voorkeur verdient dat één rechtbank over alle vorderingen oordeelt, temeer nu alle vorderingen samenhangen, reeds omdat zij spelen tussen dezelfde partijen en deels betrekking hebben op dezelfde feiten, en in zoverre verknocht zijn. 

4.5. Het voorgaande brengt mee dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van de vorderingen van Hoggan Scientific met betrekking tot vernietiging van de Beneluxmerken kennis te nemen. 

IEF 18781

Uitspraak ingezonden door Carja Mastenbroek, Good Law.

Inbreuk op merken Tommy Hilfiger

Rechtbank Den Haag 23 okt 2019, IEF 18781; ECLI:NL:RBDHA:2019:11058 (Tommy Hilfiger tegen Premium), https://ie-forum.nl/artikelen/inbreuk-op-merken-tommy-hilfiger

Rechtbank Den Haag 23 oktober 2019, IEF 18781;ECLI:NL:RBDHA:2019:11058 (Tommy Hilfiger tegen Premium) Tommy Hilfiger is houdster van enkele merken. Premium heeft kleding van Tommy Hilfiger, waarop het merk te zien was, zonder diens toestemming doorverkocht. Volgens Tommy Hilfiger maakt Premium inbreuk op de merkrechten van Tommy Hilfiger. In het onderhavige geval is sprake van een inbreuk op de merkrechten van Tommy Hilfiger en is Premium verplicht de ten gevolge van de merkinbreuk geleden schade te vergoeden. Bevestigd wordt dat het leveren of aanbieden van originele merkgoederen uit de VS aan partijen die in Europa gevestigd zijn, ook ´ex works´ (de ontvangende partij is aansprakelijk) onrechtmatig is en merkinbreuk oplevert. Het ex works-verweer heeft alleen betrekking op de interne verhouding tussen de leverancier en de afnemer met betrekking tot aansprakelijkheid van het transport en niet met betrekking tot inbreuk op de rechten van derden. Voor de positie van de leverancier is het dus niet relevant dat zij ‘ex works’ levert. Het feit dat de afnemers in Europa gevestigd zijn, levert merkinbreuk op, zowel voor wat betreft verkopen als aanbiedingen.

IEF 18779

Persvrijheid, omroep en mediaregulering: het Nationaal Mediarechtcongres 2019

Meld u aan voor het Nationaal Mediarechtcongres, een middag vol praktijkgerichte kennis, inclusief de laatste stand van wetgeving, rechtspraak en ontwikkelingen in het medialandschap. Tijdens het door Remy Chavannes en Madeleine de Cock Buning samengestelde programma komen onder meer de volgende onderwerpen aan bod:

Persvrijheid onder druk? Metoo.nl, auteursrecht, privacy, en nu het verschoningsrecht van de journalist: welke grenzen stelt de rechter aan de persvrijheid? En in welk licht kunnen we actuele ontwikkelingen zien? Jens van den Brink (Kennedy Van der Laan) geeft een analyse van recente Europese en Nederlandse pers- en mediarechtspraak.    
De onontkoombare opkomst van Mediaplatforms: Ennèl van Eeden (PWC) geeft de zakelijke achtergronden, Remy Chavannes (Brinkhof) schetst de juridische kaders, en Marijn Poeschmann (Youtube), Janneke Slöetjes (Netflix) en Frank Volmer (STER) nemen deel aan de paneldiscussie;
Actualiteiten commerciële mediaregulering, door Arjo Kramer (Talpa)  
Actualiteiten publieke mediaregulering, door Madeleine de Cock Buning (UU).
Kortom: een boeiend middagprogramma, met actuele thema's en volop gelegenheid tot netwerken:   

Wanneer? donderdag 14 november, van 12.00 - 17.00 uur (aansluitend borrel)
Locatie: Volkshotel, Wibautstraat, Amsterdam
Accreditatie: 4 punten (PO, BMM, Vlaamse Orde)

Voor inschrijven mail naar info@delex.nl of kijk hier.

IEF 18777

Uitspraak ingezonden door Camille Janssen, Benelux Office for Intellectual Property

Benelux-Gerechtshof bevestigt weigering BOIP in eerste beroepszaak

18 okt 2019, IEF 18777; (Bimbo tegen BOIP), https://ie-forum.nl/artikelen/benelux-gerechtshof-bevestigt-weigering-boip-in-eerste-beroepszaak

Benelux Gerechtshof 18 oktober 2019, IEF 18777, IEFbe 2973; C 2018/7 (Grupo Bimbo tegen BOIP) Merkenrecht. Grupo Bimbo heeft een Benelux aanvraag ingediend voor het woordmerk THINS voor diverse voedingsmiddelen in de klassen 29 en 30. Deze aanvraag is door het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP) gedeeltelijk geweigerd, omdat het een courante aanduiding is die beschrijvend is voor voedingsmiddelen die in een dunne variant op de markt (kunnen) worden gebracht. Grupo Bimbo heeft beroep ingesteld tegen de definitieve gedeeltelijke weigering van BOIP. Het is daarmee de allereerste beroepszaak tegen een beslissing tot weigering op absolute gronden sinds de instelling van het BenGH als beroepsinstantie in eerste aanleg. Het BenGH verwerpt het beroep en bevestigt de beslissing van BOIP.

IEF 18776

Artikel ingezonden door Egbert Dommering, Universiteit van Amsterdam.

Themabijeenkomst over worldwide web en uitreiking Internetscriptieprijzen

Op 7 november organiseert de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW) de themabijeenkomst “WWW 30: oorspronkelijke verwachtingen en uiteindelijke ontwikkelingen” met als sprekers prof. mr. E.J. (Egbert) Dommering en prof. dr. W. (Walter) Hoogland.
Het worldwide web is dertig jaar geleden 'uitgevonden' door Timothy Berners-Lee bij CERN. Een goed moment om stil te staan bij de ontwikkeling van internet afgezet tegen de oorspronkelijke verwachtingen. Tevens uitreiking van de Internetscriptieprijzen 2019.

IEF 18766

HvJ EU: Red Bull opnieuw in ongelijk gesteld

HvJ EU 29 jul 2019, IEF 18766; ECLI:C:2019:641 (Red Bull tegen EUIPO/ Marques/ Optimum Mark), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-red-bull-opnieuw-in-ongelijk-gesteld

HvJ EU 29 juli 2019, IEF 18766, IEFbe 2971; ECLI:C:2019:641 (Red Bull tegen EUIPO/ Marques/ Optimum Mark) Red Bull heeft een merkaanvraag ingediend voor de combinatie van twee kleuren voor de energiedranken van Red Bull. De aangevraagde bescherming betreft de kleuren blauw en zilver, waarbij de verhouding ongeveer 50/50 bedraagt. De merken zijn, nadat ze op grond van het door het gebruik ontstaan onderscheidend vermogen werden ingeschreven, op 9 oktober 2013 nietig verklaard door de nietigheidsafdeling van het EUIPO en op verzoek van Optimum Mark. Red Bull heeft hiertegen beroep ingesteld bij de kamer van beroep van het EUIPO. Volgens de kamer van beroep voldeed de grafische voorstelling van de litigieuze merken niet aan de vereisten van nauwkeurigheid en duurzaamheid. De litigieuze merken lieten immers de schikking van twee kleuren volgens tal van verschillende combinaties, met een zeer verschillende totaalindruk, toe. Het Gerecht EU oordeelde dat de kleurenmerkcombinatie van Red Bull nietig is nu het tal van verschillende combinaties toelaat [IEF 17315, IEFbe 2415]. Red Bull wordt opnieuw in het ongelijk gesteld. De eerste vier middelen in hogere voorziening zijn afgewezen: i) schending van de beginselen van gelijke behandeling en evenredigheid in de context van artikel 4 en artikel 7, lid 1, onder a), van verordening nr. 207/2009; ii) schending van artikel 4 en artikel 7, lid 1, onder a), van verordening nr. 207/2009; iii) schending van het vertrouwensbeginsel; iiii) schending van het evenredigheidsbeginsel. Het vijfde middel  -  schending van artikel 134, lid 1, en artikel 135 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht - wordt niet-ontvankelijk verklaard.

IEF 18774

Uitspraak ingezonden door Simon van Zijll, Forsyte Advocaten

Auteursrechtinbreuk door samensteller dvd met vogelfoto's

Hof Den Haag 22 okt 2019, IEF 18774; (S tegen R en de Stichting), https://ie-forum.nl/artikelen/auteursrechtinbreuk-door-samensteller-dvd-met-vogelfoto-s

Hof Den Haag 22 oktober 2019, IEF 18774, IT 2916; (S tegen R en Stichting). Auteursrecht. S is natuurfotograaf die voornamelijk vogels in de omgeving van Zwijndrecht fotografeert. De Stichting, volledig draaiende op vrijwilligers, houdt zich bezig met het onderhoud van een aantal natuurgebieden rondom Zwijndrecht. S was lid van een vogelwerkgroep die deel uitmaakt van de Stichting. Foto’s van S werden gepubliceerd op de website van de Stichting die beheerd werd door R. Vervolgens heeft R een dvd gemaakt met daarop de foto’s van S. Hiervoor had R geen toestemming. S claimt dat R en de Stichting inbreuk hebben gemaakt op het auteursrecht van S. In dit geval is wel degelijk sprake van een schending van het auteursrecht, aangezien slechts bij één van de foto’s de naam van S stond. Het was niet veel moeite geweest om erbij te zetten dat de navolgende foto’s allemaal door S zijn gemaakt. Het vonnis van in eerste aanleg [IEF 17429] waarbij geen schadevergoeding werd toegekend, wordt vernietigd. De tarieven van Foto Anoniem zijn ook in dit geval een objectief aanknopingspunt. Dit leidt tot een vergoeding voor de auteursrechtinbreuken van 22 euro per gebruikte foto. Verder heeft S onder andere morele schade geleden wegens schending op correcte naamsvermelding.

IEF 18773

AIPPI Nederland Young Members bedrijfsbezoek vrijdag 15 november 2019

Het Young Members initiatief van VIE/AIPPI Nederland brengt IE Young Professionals (t/m 35 jaar) samen, waaronder IE bedrijfsjuristen, overheidsjuristen, advocaten, merkengemachtigden en (trainee) octrooigemachtigden. De focus ligt op inhoudelijke en sociale evenementen om zo een waardevol netwerk op te bouwen. Graag nodigen we je van harte uit voor onze volgende activiteit:
AIPPI Nederland Young Members bedrijfsbezoek op vrijdag 15 november 2019 bij FrieslandCampina in Amersfoort. 

Lees hier verder.

IEF 18772

Prejudiciële vragen: inbreuk auteursrecht door overleggen foto aan rechter?

HvJ EU 16 okt 2019, IEF 18772; (BY tegen CX), https://ie-forum.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-inbreuk-auteursrecht-door-overleggen-foto-aan-rechter

HvJ EU 16 oktober 2019, IEF 18772, IEFbe 2974; C-637/19 BY (BY tegen CX) Auteursrecht. Via MinBuza: CX en BY zijn twee particulieren met elk een eigen website. In een andere zaak heeft CX een kopie van een tekstpagina met een foto van de website van BY, dienende als bewijsstuk, aan de rechter overgelegd. Volgens BY is die foto auteursrechtelijk beschermd en heeft CX inbreuk gemaakt op dat auteursrecht. BY vordert om deze reden schadevergoeding. De rechter, voor wie de zaak in eerste aanleg aanhangig was, heeft vastgesteld dat het feit dat de foto was overgelegd aan de rechter, ertoe heeft geleid dat het algemeen toegankelijk is op grond van de Zweedse grondwettelijke bepalingen inzake openbaarheid van documenten. Volgens de rechter in eerste aanleg had CX daarmee de foto gedistribueerd in de zin van de wet op het auteursrecht, echter is volgens hem geen schade geleden door BY en hij wees de vordering af. BY heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de verwijzende rechter (zie C-637/19). Voor de verwijzende rechter bestaat onduidelijkheid ten aanzien van de vraag of een rechter moet worden beschouwd als het publiek in de zin van de richtlijn auteursrecht. Om deze reden verzoekt de verwijzende rechter om beantwoording van enkele prejudiciële vragen.