uitgesprokenkanslozezaak
Arrest GvEA, 7 juni 2005, zaak T-316/03, Münchener Rückversicherungs-Gesellschaft / OHIM. Een inmiddels veel besproken stelling in het vorige week gepubliceerde jaarverslag 2003/2004 van de Hoge Raad was dat advocaten te vaak overduidelijk kansloze cassatieprocedures aanspannen bij de Hoge Raad. Het GvEA zal daar in ieder geval niet van opkijken, kansloze zaken zijn in Luxemburg namelijk schering en inslag. De argumenten van parijen zijn vaak zo lachwekkend dat iedere ervaren rechtbankfilmliefhebber verwacht in de slotalinea’s een veroordeling wegens “contempt of the court” tegen te komen.
In deze zaak probeert de eisende partij met de volgende argumenten de weigering van het woordmerk MunichFinancialServices voor “financiële diensten” ongedaan te maken:
“Verzoekster stelt in de eerste plaats dat een normaal geïnformeerde, omzichtige en oplettende gemiddelde consument zonder verder onderzoek de semantische inhoud van het woordteken dat het aangevraagde merk vormt, niet zou kunnen begrijpen, zodat niet kan worden geconcludeerd dat het merk niet voor bescherming in aanmerking kan komen.
Dienaangaande betoogt verzoekster dat het woordteken MunichFinancialServices de diensten waarop de merkaanvraag betrekking heeft, niet beschrijft, aangezien de combinatie van de verschillende woorden waaruit het is samengesteld, een eigen kenmerkende originaliteit vertoont die ongebruikelijk is. Het ongebruikelijke karakter bestaat erin dat het litigieuze woordteken niet conform de Engelse grammaticale regels is opgebouwd. Het litigieuze woordteken laat de consument verder volledig in het ongewisse over de aard van het verband tussen de plaatsnaam „Munich” [München] en de uitdrukking „FinancialServices”.
Wat om te beginnen de wijze betreft waarop de term verband houdt met de waar of de dienst of met één van de kenmerken ervan, betoogt verzoekster dat op grond van de combinatie van woorden die het woordteken MunichFinancialServices vormen, geen ondubbelzinnige band met de betrokken diensten kan worden vastgesteld wegens het grammaticaal ongebruikelijke, want linguïstisch onjuiste, karakter ervan en de dubbelzinnigheid die hieruit voortvloeit. Het betrokken publiek kan derhalve zonder verdere uitleg het door de kamer van beroep aanvaarde beweerdelijk beschrijvende karakter van het aangevraagde merk niet percipiëren wegens de veelheid aan betekenissen van de inhoud ervan.
Wat vervolgens de wijze betreft waarop de term wordt gepercipieerd, stelt verzoekster dat het beweerdelijk beschrijvende karakter van het aangevraagde merk wegens de grammaticaal ongebruikelijke combinatie van de term niet ipso facto et de plano blijkt.”
Gerecht gaat natuurlijk serieus in op alle argumenten en wijst dan het verzoek af. Voor marketeers die van typografisch knip en plakwerk houden voegt het Gerecht nog een leermoment in. “Het eventuele effect van het zonder spaties naast elkaar plaatsen wordt bovendien volledig geneutraliseerd door het feit dat de drie woorden die het litigieuze woordteken vormen, met een hoofdletter beginnen.” Lees arrest.
Richard van Oerle naar rechterlijke macht
Richard van Oerle (50), partner intellectuele eigendom bij NautaDutilh in Amsterdam, verlaat binnenkort dit kantoor en stapt over naar de rechterlijke macht. Hij wordt rechter in de Haagse Rechtbank. Hij blijft zich bezighouden met intellectuele eigendom. Richard van Oerle begon zijn carrière in 1981 bij Dutilh, Van der Hoeven & Slager in Rotterdam, een van de voorlopers van het huidige NautaDutilh en werd daar in 1989 partner. Nadat NautaDutilh in 2004 de IE-afdelingen van de Rotterdamse en Amsterdamse kantoren samenvoegde verhuisde Van Oerle naar de hoofdstad.
Porsche en Fiat strijden om Targa
In de zaken Porsche - Targa (rolnr. 01/1284) en Porsche - Fiat (rolnr. 01/1285) heeft het Gerechtshof te 's-Gravenhage bij arrest van 26 mei 2005 de vonnissen van de rechtbank 's-Gravenhage van 4 juli 2001 bekrachtigd.
Porsche heeft haar internationale merk TARGA, dat geregistreerd is op 16 juni 1971, ingeroepen tegen het woordmerk TARGA en vier merken van Fiat, waarvan het woord TARGA onderdeel uitmaken. Fiat heeft deze in de periode van 15 september 1995 tot en met 28 augustus 1997 internationaal laten registreren. Porsche heeft haar merk TARGA bovendien ingeroepen tegen het beeldmerk van Targa, waarvan de woorden TARGA SERVICES deel uitmaken. Targa heeft op 23 juni 1998 het merk TARGA SERVICES internationaal geregistreerd. Porsche heeft de nietigverklaring van bovengenoemde merkrechten en een inbreukverbod gevorderd. In hoger beroep heeft Porsche haar eis vermeerderd en heeft wegens non-usus vervallenverklaring van de TARGA merkrechten gevorderd. Fiat heeft kennelijk als verweer tegen het inbreukverbod in eerste aanleg gesteld dat de aanduiding TARGA alleen in Italie wordt gebruikt. In hoger beroep blijkt Fiat de merken ook in Italie, Spanje en Portugal te gebruiken en heel Europa door middel van haar website. Porsche heeft zich hierdoor niet uit het veld laten slaan.
Volgens Porsche is het gebruik van de domeinnamen nog geen merkgebruik. Het Hof volgt deze redenatie en oordeelt: 'in dit geval is geen sprake van gebruik van de TARGA-merken ter onderscheiding van waren of diensten, temeer nu op de website uitsluitend diensten worden aangeboden onder de aanduiding CONNECT.' Fiat heeft geen normaal gebruik gemaakt van de TARGA-merken gedurende een onafgebroken tijdvak van vijf jaren.
De stelling van Fiat dat Porsche geen belang zou hebben bij een vervallenverklaring van de merken omdat ook een verbod wordt gevorderd gaat niet op. Niet is gebleken dat Porsche hierdoor onbehoorlijk zou handelen. Ook de stelling dat de inbreukprocedure van Porsche het non-usus zou kunnen rechtvaardigen gaat terecht niet op. Een procedure staat niet aan het gebruik van een merk in de weg. Fiat heeft meer succes in haar verweer tegen de inbreukvorderingen van Porsche.
Hoewel het verweer van Fiat dat het merk TARGA vanaf depotdatum elk onderscheidend vermogen zou missen, omdat de aanduiding een soort koetswerk zou beschrijven, niet op gaat, is dit wel aanleiding voor het Hof om geen uitspraak te doen of het merk tot een soortnaam geworden is. Porsche heeft haar merk wel normaal gebruikt. Het beroep op non-usus door Fiat wordt verworpen. De inbreukvorderingen van Porsche slagen ook in hoger beroep niet.
Het Hof oordeelt gelijk aan haar antwoord op het non-usus verweer van Porsche dat er geen sprake is van merkgebruik door Fiat of dreigend gebruik. Het enkel registreren van een domeinnaam betekent niet dat er ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken of afbreuk wordt gedaan aan het merk TARGA. Het Hof is niet gebleken dat de website specifiek op het publiek in de Benelux is gericht.
kruidenkwarkgerecht van eerste aanleg
303/03 Arrest GvEA, 7 juni 2005, Lidl Stiftung tegen OHIM/REWE-Zentral. Oppositie tegen registratie CTM woordmerk Salvita, voor diverse voedsel- en drankklassen (o.a. voor kruidenkwarkgerechten) o.g.v. ouder Duits woordmerk Solevita, voor vruchtensappen.
Weer zo'n zaak waarin alle mogelijke strohalmen uit de kast worden gehaald om hopeloze zaak te redden. Oppositie toegewezen door OHIM vanwege de geringe kwaliteit van het bewijs van opposant Lidl. Het Gerecht is het hier mee eens, en niet ten onrechte:
"In casu moet in de eerste plaats worden opgemerkt dat de verklaring onder belofte en de tabel van verkochte producten door verzoekster zelf zijn opgesteld. Dienaangaande zij eraan herinnerd dat bij de beoordeling van de bewijskracht van een stuk in de eerste plaats moet worden gekeken naar de waarschijnlijkheid van de daarin vervatte informatie."
De enige verdere aanwijzingen in het dossier waren ongedateerde verpakkingsmodellen van de betrokken waren. Gesteld dat deze konden dienen tot staving van de „wijze” van gebruik van het merk (vruchtensappen) en eventueel de „plaats” (de modellen dragen Duitse opschriften), dan nog bevatten ze geen aanwijzingen voor de duur en de omvang van dat gebruik.
Ten slotte zij opgemerkt dat het voor verzoekster niet moeilijk zou zijn geweest, meer gegevens aan te dragen om de opsomming in de verklaring onder belofte te onderbouwen, zoals facturen, catalogi of krantenadvertenties. Deze gegevens had zij met name voor de kamer van beroep kunnen overleggen, te meer daar in de beslissing van de oppositieafdeling reeds sprake was van onvoldoende bewijs voor het gebruik van het merk.
Van schending van het recht om gehoord en schending van het 'lijdelijkheidsbeginsel' is ook geen sprake:
-Aangaande het recht om voor de kamer van beroep zelf te worden gehoord, zij eraan herinnerd dat de beoordeling van de feiten deel uitmaakt van het nemen van de beslissing. Het recht om te worden gehoord heeft betrekking op alle gegevens, feitelijk of rechtens, waarop de beslissing is gebaseerd, maar niet op de beslissing die het bestuursorgaan voornemens is te nemen
-Verzoekster stelt dat het „lijdelijkheidsbeginsel” dat volgens haar in artikel 74, lid 1, van verordening nr. 40/94 is geformuleerd, impliceert dat de kamer van beroep, zolang deze geen reden had om naar aanleiding van een opmerking van interveniënte of andersluidende aanwijzingen in de stukken, te twijfelen aan de geloofwaardigheid van de bij wege van de verklaring onder belofte verstrekte opgaven, niet het recht had, ambtshalve de opgaven te betwisten en aan de verklaring onder belofte slechts een geringere bewijskracht toe te kennen.
Maar gezien het feit dat interveniënte haar aanvraag tot inschrijving van het merk Salvita niet heeft ingetrokken, dat het aan verzoekster was om het normale gebruik van haar merk te bewijzen en dat dit bewijs in casu niet is geleverd, dient te worden geconcludeerd dat het BHIM de oppositie terecht heeft afgewezen, ook al heeft interveniënte de door verzoekster ter ondersteuning van haar oppositie aangevoerde feiten, bewijsmiddelen en argumenten niet betwist en ook al heeft interveniënte de lijst van de in haar inschrijvingsaanvraag bedoelde waren heeft beperkt en daarmee volgens verzoekster impliciet erkend dat het normale gebruik van het merk was bewezen. Lees arrest
omzeilers
Waren vorige maand de "grootschalige uploaders" (verkrijgen van de klantengegevens ) de klos, deze maand is het de beurt aan distributeurs van software. Stichting BREIN heeft twee distributeurs gesommeerd te stoppen met de verspreiding van software waarmee de kopieerbeveiliging van dvd's omzeild kan worden. Volgens BREIN hebben de distributeurs Micromedia en Teledirekt zich schuldig gemaakt aan artikel 29a lid 3 Auteurswet dat het verspreiden van diensten en producten die het mogelijk maken technische beschermingsmaatregelen te omzeilen verbiedt. Het gaat i.c. om het aanbieden van de softwarepakketten DVD X copy Platinum, DVD X copy Gold en DVD Xpress. Micromedia geeft echter aan gestopt te zijn met het aanbieden van het programma op het moment dat artikel 29a lid 3 in werking trad (1 september 2004). Bron: webwereld
Halfvolle kaas ouder dan gedacht?
Doemdenkers vinden halfvol halfleeg en Campina vindt dat Frico de consument misleidt met de ‘primeur’ van halfvolle kaas en daagt zijn de dochter van Friesland Foods voor de rechter. ‘Al in 1990 heeft Campina Milner kaas op de markt gebracht. Dat is gemaakt uit halfvolle kaas’, aldus Campina, vandaag op adformatie.nl. Volgens dit eerdre bericht in zibb.nl bedienen de verontwaardige kaasmakers Maaslander( inderdaad, merkregistratie 1044879 28.11.2003 11.30 van Maaslander Halfvol) en Beemsterkaas zich ook al geruime tijd van deze term, maar kennelijk hebben deze bedrijven hun boosheid nog geen juridisch vervolg gegeven. Frico-woordvoerder Jan Feenstra relativeert in dat bericht de kritiek van de concurrentie. 'Andere kazen zijn minder zout, die van ons is minder vet.'
Raad voor intellectueel eigendom?
Persbericht van de tegenstanders van octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen + reactie van Van Gennip: "Kamer verkeerd ingelicht over onderhandelingen softwarepatenten. Tijdens het kamerdebat van afgelopen 2 juni over softwareoctrooien heeft staatssecretaris Van Gennip de Tweede Kamer verkeerd ingelicht. In antwoord op rechtstreekse vragen van de heer Vendrik (GroenLinks) meldde de staatssecretaris dat de inzet van haar mensen in Brussel is "zich dus te onthouden van een Nederlands standpunt" totdat zij het met de kamer eens is over wat dat standpunt is. In een kamerbrief van 6 juni wordt nogmaals bevestigd dat "Nederland geen inhoudelijk standpunt over de conceptamendementen zal innemen voordat de inzet van het kabinet is afgestemd met uw Kamer."
Uit gedetailleerde verslagen van een vergadering op 27 mei jongstleden van de "werkgroep van de Raad voor intellectueel eigendom" blijkt dit echter niet te kloppen. Nederlandse ambtenaren nemen actief deel aan de gesprekken en nemen daarbij sterke standpunten in, terwijl de kamer uitdrukkelijk nog alle ruimte zou krijgen om een standpunt in te nemen al dan niet op basis van het rapport van de adviescommissie Giskes. Dit rapport werd afgelopen donderdag door de staatssecretaris gepresenteerd.
In het rapport wordt gepleit voor intrekking van de softwarepatenten richtlijn. "Naar verwachting zal geen enkele Richtlijntekst recht kunnen doen aan de door Nederland in de stemverklaring opgenomen uitgangspunten." Ook wordt vastgesteld dat "wel degelijk sprake kan zijn van octrooien op computerprogramma's" en dat er geen onderscheid te maken is tussen verschillende soorten software. Met andere woorden: de veel gehoorde verhullende term "in computers geïmplementeerde uitvinding" is tóch gewoon hetzelfde als "softwarepatent".
Verder wordt in het rapport een ware waslijst aan problemen vastgesteld.
Volgens de adviescommissie is het een feit dat het principe waarlangs het octrooi systeem moet werken geweld aangedaan wordt omdat beschrijvingen van octrooien niet deugen, is het een feit dat er octrooien verleend worden op zaken die niet eens nieuw zijn, is het een feit dat softwarepatenten misbruikt worden en aldus een innovatieremmend effect hebben en is het een feit dat er tóch octrooien verleend worden op methoden van zakendoen.
Secretaris Ante Wessels van van Vrijschrift.org/FFII heeft de nodige kritiek op de inhoud van het rapport:
"De Adviescommissie stelt dat software technisch is en meent dat software om deze reden patenteerbaar moet zijn. Er kan met evenveel recht gesteld worden dat software niet technisch is, dit is een woordenspel.
Belangrijker is dat hiermee het uitgangspunt dat pure software niet patenteerbaar dient te zijn, verlaten wordt. De Adviescommissie steekt de Rubicon over. De politieke vraag is of we dit willen. De vraag is ook of het verstandig is: nooit is aangetoond dat octrooien op software de innovatie bevorderen, terwijl hier reeds verschillende onderzoeken naar gedaan zijn. Het EU onderzoek moet nog beginnen.
En er is een waslijst aan problemen geconstateerd. Er wordt flankerend beleid voorgesteld, met betrekking tot onder andere interoperabiliteit en kwaliteit. Er is geen enkele zekerheid of en wanneer dit flankerende beleid gestalte zal krijgen. Zullen de problemen ooit opgelost worden, of zullen ze onoplosbaar blijken?
Hoeveel jaren zullen de deuren wagenwijd open staan?
Het is te vroeg om de Rubicon over te steken."
Naar de mening van Vrijschrift is het noodzakelijk dat de richtlijn door het Europees Parlement sterk geamendeerd wordt, om te voorkomen dat de Raadsversie binnen enkele maanden van kracht wordt. Ook geeft Vrijschrift de voorkeur aan een richtlijn die de huidige uit de hand gelopen verleningspraktijk sterk indamt boven het niet tot stand komen van een richtlijn. Vrijschrift steunt de amendementen van FFII die de lijn zoals die door het parlement in 2003 is ingezet voortzet.
Verder worden vraagtekens gezet bij de bewering van de staatssecretaris dat alle spelers in de adviescommissie vertegenwoordigd zijn. In een brief aan de staatssecretaris schrijft Vrijschrift dat deze bewering nuancering behoeft:
"Juist het MKB, een belangrijke bron van innovaties en schepper van zo'n 80% van de nieuwe werkgelegenheid in Europa moest vertegenwoordiging in de Adviescommissie ontberen. De Adviescommissie omvatte naast de Voorzitter een Philips-werknemer, een voormalig directeur van een volle Philips-dochteronderneming en een promovendus.",
Bij het tot stand komen van het politiek akkoord op 18 mei 2004 schreef Minister Brinkhorst de kamer dat er "overeenstemming" was tussen Europees Parlement en Ministerraad, terwijl daarvan geen sprake was. De kamer heeft destijds op basis van onjuiste informatie de minister een mandaat gegeven. Enkele dagen daarna meldde de Minister de kamer dat zijn reeds afgegeven stem "om staatsrechtelijke redenen" niet herroepen kon worden, terwijl dat wel degelijk mogelijk is.
Over Vrijschrift -- www.vrijschrift.nl
Stichting Vrijschrift heeft als doel het bevorderen en het beschermen van intellectuele goederen die vrij te verspreiden en aan te passen zijn. Vrijschrift probeert bewustwoording te realiseren van de betekenis van het publieke domein voor de samenleving. Bescherming van het publieke domein is van groot economisch en maatschappelijk belang en vormt een belangrijke activiteit. Internationaal wordt samengewerkt met de Foundation for a Free Information Infrastructure, de Free Software Foundation, Project Gutenberg en vele andere organisaties.
Over FFII -- www.ffii.org
De Stichting voor een Vrije Informatie-infrastructuur (Foundation for a Free Information Infrastructure) is een non-profit organisatie die gevestigd is in München en zich bezig houdt met bewustmaking rond gegevensverwerking. FFII ondersteunt de ontwikkeling van openbare informatiegoederen gebaseerd op auteursrecht, vrije concurrentie en open standaarden. Meer dan 400 leden, 1000 bedrijven en 60.000 sympathisanten hebben FFII de toestemming gegeven hen te vertegenwoordigen in het publieke debat over exclusieve rechten (intellectuele eigendom) op het gebied van software."
Nog is tien niet verloren
John de Mol heeft besloten alle juridische middelen in te zetten om alsnog het gelijk te krijgen dat de onderneming meent te hebben om TIEN als naam te mogen voeren. De naam Talpa was al ‘next best’ op de interne lijst. Ronald Goes, algemeen directeur van TALPA TV en van de zender Talpa, reageert, volgens de eigen site, nuchter op de ontwikkelingen. Hij zegt: "Wij hebben met verbazing kennis genomen van het oordeel van de rechter. Maar ja, zo gaat dat nu eenmaal in een rechtsstaat en dat moet vooral zo blijven. Wij kunnen ook heel goed uit de voeten met Talpa, een naam die altijd als nummer 2 op onze lijstjes heeft gestaan. Het lijkt me bijna overbodig nog te zeggen dat aan de inhoud van onze televisieplannen natuurlijk helemaal niets verandert."
De Mol blijft verbaasd: "Er zijn toch ook 3 zenders waarin het begrip 5 voorkomt", zegthij in een Ikon-interview tegen Paul Rosenmüller, zo bericht villamedia.nl. Als De Mol na het appèl 'Tien' toch mag gebruiken maar de eerste uitzenddag, 12 augustus, voorbij is, zal 'Tien' worden gebruikt voor de tweede zender die De Mol gaat oprichten. Het interview wordt 18 juni uitgezonden, een fragment is al te beluisteren via het internet.
on-onthullings overeenkomst
Rb. Den Haag, 6 juni 2005, KG 05/435, Stikker.com tegen Nokia. Zaak over Ideeën- en Kennisbescherming en Non-Disclosure Agreements. Interessante maar onzekere materie, zie bijvoorbeeld ook de opinie van Gielen in NJB 2005/80: 'Betere bescherming van bedrijfsgeheimen: voer artikel 39 TRIPS-verdrag in!'. Dit specifieke vonnis levert helaas niet zoveel op.
‘Stikker.com’, is een internetbedrijfje dat zich bezighoudt met het instandhouden op internet van een door de oprichters bedacht systeem voor het retourneren van gevonden voorwerpen aan de rechtmatige eigenaar. Eind 2003 is Stikker begonnen met de ontwikkeling van een systeem waarmee met gebruikmaking van de faciliteiten van het internet namaakproducten van echte producten kunnen worden onderscheiden. Over dit product is gesproken met Nokia en Stikker en Nokia hebben begin 2004 de standaard Non-Disclosure Agreement (NDA) van Nokia ongewijzigd ondertekend.
Daarna heeft Stikker haar systeem gepresenteerd bij Nokia. Eind 2004 heeft Nokia in de pers een nieuw programma aangekondigd voor de bestrijding van namaak Nokia batterijen. Stikker heeft Nokia daarop laten weten overleg te willen over de voorwaarden van het gebruik van haar programma en heeft haar vervolgens bij gebrek aan een reactie laten weten dat zij in strijd handelt met de afspraken van de NDA.
Ondertussen wordt echter ook door Stikker toegegeven dat een aanzienlijk deel van hetgeen zij aan Nokia heeft gepresenteerd reeds door Nokia zelf was ontwikkeld in het kader van het zogenaamde “Britney-project” uit november 2003. In feite gaat het thans vooral om de vraag of Nokia, zoals zij stelt, zelfstandig (en nadien) op het idee is gekomen om, in het geval van een op zich juiste maar eerder al ingevoerde code, de gebruiker te adviseren wat te doen al naar gelang of hij wel of niet de code zelf heeft ontbloot
Voorzieningrechter vindt deze stelling van Nokia niet dadelijk ongeloofwaardig en valt het geenszins uit te sluiten dat Nokia in een daartoe strekkende arbitrage de stelling dat ook dit deel door Nokia zelfstandig is ontwikkeld voldoende hard zal kunnen maken. Voor nadere bewijslevering, waarbij het horen van getuigen noodzakelijk lijkt, is in het kader van dit kort geding evenwel geen plaats
Aan de andere kant is de Vzngr. voorshands niet overtuigd geraakt door het pleidooi van Nokia dat zij niet geacht kan worden de NDA overtreden te hebben omdat zij niet werkelijk de vraag stelt of de gebruiker de code zelf heeft ontbloot doch slechts de gebruiker informeert respectievelijk adviseert over wat in dat geval te doen. Niettemin is ook dit verweer niet volstrekt kansloos, zodat het aan de onzekerheid omtrent de uitkomst van de aanhangig te maken arbitrage bijdraagt
De Vzngr. wijst het door Stikker gevorderde af. lees vonnis