IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22684
7 mei 2025
Uitspraak

Productomschrijvingen voor de verfproducten van Teknos zijn niet auteursrechtelijk beschermd

 
IEF 22678
7 mei 2025
Uitspraak

Negatieve reviews grotendeels onrechtmatig: onvoldoende onderbouwing voor beschuldigingen van oplichting

 
IEF 22684

Productomschrijvingen voor de verfproducten van Teknos zijn niet auteursrechtelijk beschermd

Rechtbank Overijssel 23 apr 2025, IEF 22684; ECLI:NL:RBOVE:2025:2589 (Teknos tegen Presilva), https://ie-forum.nl/artikelen/productomschrijvingen-voor-de-verfproducten-van-teknos-zijn-niet-auteursrechtelijk-beschermd

Rb. Overijssel 23 april 2025, IEF 22684; ECLI:NL:RBOVE:2025:2589 (Teknos tegen Presilva). Teknos B.V. en Presilva Coatings B.V. zijn beide actief in de verfindustrie. Teknos heeft productomschrijvingen opgesteld voor haar verfproducten en exploiteert een webwinkel. Een voormalig medewerker van Teknos is na zijn vertrek bij Presilva in dienst getreden. Presilva verkoopt vergelijkbare verfproducten en gebruikt eveneens productomschrijvingen op haar website. Teknos vermoedt dat Presilva haar productomschrijvingen en verfrecepturen heeft overgenomen. Teknos vordert onder meer dat Presilva wordt veroordeeld tot het staken van inbreuken op het auteursrecht op de productomschrijvingen en het gebruik van bedrijfsgeheimen (verfrecepturen). Daarnaast vordert Teknos schadevergoeding, afgifte van documenten, het versturen van een rectificatiebrief aan afnemers, vernietiging van verfsystemen en vergoeding van proceskosten. 

IEF 22678

Negatieve reviews grotendeels onrechtmatig: onvoldoende onderbouwing voor beschuldigingen van oplichting

Rechtbank Rotterdam 16 apr 2025, IEF 22678; ECLI:NL:RBROT:2025:4056 (Eiseressen tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/negatieve-reviews-grotendeels-onrechtmatig-onvoldoende-onderbouwing-voor-beschuldigingen-van-oplichting

Vzr. Rb. Rotterdam 16 april 2025, IEF 22678, IT&R 4851; ECLI:NL:RBROT:2025:4056 (Eiseressen tegen gedaagde). Eiseres 1 verkoopt en repareert auto’s; eiseres 2 biedt financieringen aan voor deze voertuigen. Gedaagde werkt als zelfstandig ondernemer en kocht drie keer een bedrijfsauto bij eiseres 1. De eerste auto is niet geleverd vanwege technische gebreken en de tweede auto vertoont na levering storingen. Daarom zijn eiseres 1 en gedaagde overeengekomen dat ter vervanging een geheel nieuwe bedrijfsauto zou worden geleverd. Deze blijkt echter vóór de aflevering al schade te hebben opgelopen die niet is medegedeeld. Uit onvrede heeft gedaagde vervolgens meerdere éénsterrenreviews geplaatst op Google en Trustpilot: twee over eiseres 1 en drie over eiseres 2. Hierin noemt hij hen oplichters, roept hij op aankopen bij eiseressen te controleren en spoort hij klanten aan om samen naar de rechter te stappen. Eiseressen vorderen het verwijderen van de reviews en een verbod op soortgelijke uitlatingen in de toekomst. Eiseres 1 stelt ook niets van de schade te hebben geweten. Gedaagde heeft inmiddels kosten gemaakt voor belettering en accessoires, en stelt dat de auto niet voldoet aan de afgesproken “full options” zoals bijvoorbeeld stoelverwarming. Hoewel hij dit niet heeft onderbouwd en er vooraf niet over heeft geklaagd, staat wel vast dat hij ondanks herhaalde verzoeken nooit een offerte of optielijst heeft ontvangen.

IEF 22589

Online Update - Fictief makerschap na het ONB-arrest | dinsdag 13 mei 2025

In een ontbijtsessie van een uur neemt Peter Teunissen (Radboud Universiteit) ons mee in het leerstuk van fictief makerschap na het ONB-arrest. Op 6 maart 2025, heeft het Hof van Justitie antwoord gegeven op de prejudiciële vragen die gesteld werden in een zaak van drie musici tegen het Orchestre national de Belgique (ONB). Het Hof verklaarde de verplichte overdracht van rechten op grond van een wettelijke regeling (in dit geval een Koninklijk Besluit) onverenigbaar met het Unierecht. Dit arrest heeft verstrekkende implicaties voor de bescherming van uitvoerende kunstenaars en de manier waarop nationale rechtsstelsels invulling geven aan de allocatie van auteurs- en naburige rechten in arbeidsverhoudingen en andere gevallen.

Wat betekent dit voor uw praktijk? En hoe verhoudt dit arrest zich tot de fictieve makersregeling in Nederland en België? Dat behandelen we tijdens deze eerste online update.

IEF 22628

Actualiteiten Privacyrecht | donderdag 22 mei 2025

Snel en volledig op de hoogte van de nieuwste privacyrechtspraak? Tijdens de Actualiteiten Privacyrecht middag nemen Quinten Kroes (Brinkhof) en Vita Zwaan (Rubicon Impact & Litigation) u voor het derde jaar op rij mee in de ontwikkelingen en rechtspraak op het gebied van privacyrecht. In slechts twee uur tijd krijgt u een helder en actueel overzicht van relevante rechtspraak.

Dit jaar staan de volgende onderwerpen centraal:

  • Schadeclaims en collectieve acties
  • Belangrijke arresten van het HvJ EU
  • Bestuursrechtelijke handhaving
IEF 22681

Hof bekrachtigt vonnis rechtbank: uitlatingen aan journalist in telefoongesprek niet onrechtmatig

Hof Den Haag 7 jan 2025, IEF 22681; ECLI:NL:GHDHA:2025:626 (Appellant tegen geïntimeerde), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-bekrachtigt-vonnis-rechtbank-uitlatingen-aan-journalist-in-telefoongesprek-niet-onrechtmatig

Hof Den Haag 7 januari 2025, IEF 22681; ECLI:NL:GHDHA:2025:626 (Appellant en Corpocon tegen Geïntimeerde). Geïntimeerde is ledselschadeadvocaat en Appellant is een belangenbehartiger die onder meer benadeelden bijstaat bij de afwikkeling van (massa)schadeclaims. Appellant is enig aandeelhouder en bestuurder van Corpocon. Via Corpocon behartigt Appellant de belangen van een groep slachtoffers van het schietincident in winkelcentrum ‘De Ridderhof’ in Alphen aan den Rijn. Een journalist heeft een artikel in het AD geschreven waarin hij zich negatief uitlaat over Appellant en zijn werkwijze bij de belangenbehartiging van de slachtoffers van het schietincident. De Raad voor de Journalistiek oordeelde dat het AD en de journalist onzorgvuldig hebben gehandeld. Geïntimeerde was telefonisch benaderd door de journalist van het artikel met vragen over de rol van Appellant in de schadeafhandeling van het schietincident. Tijdens dit telefoongesprek heeft Geïntimeerde zich kritisch uitgelaten. Appellant meent dat Geïntimeerde onrechtmatig heeft gehandeld jegens hen, omdat hun eer en goede naam is geschaad door de uitlatingen. In de procedure voor de rechtbank vorderde Appellant dan ook een verklaring voor recht dat Geïntimeerde jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld door zijn uitlatingen in het artikel van het AD. De rechtbank heeft dit afgewezen en nu gaat Appellant in hoger beroep.

IEF 22683

EU-merk Vagisan ongeldig verklaard op basis van eerdere Britse merken, ondanks Brexit

Gerecht EU (voorheen GvEA) 30 apr 2025, IEF 22683; ECLI:EU:T:2025:421 (Dr. August Wolff GmbH & Co. KG Arzneimittel tegen EUIPO, Combe International LLC), https://ie-forum.nl/artikelen/eu-merk-vagisan-ongeldig-verklaard-op-basis-van-eerdere-britse-merken-ondanks-brexit

Gerecht van de Europese Unie 30 april 2025, IEF 22683; IEFbe 3909; ECLI:EU:T:2025:421 (Dr. August Wolff GmbH & Co. KG Arzneimittel tegen EUIPO, Combe International LLC). Het Gerecht wijst het beroep af van Dr. August Wolff tegen de beslissing van het EUIPO, waarin het merk Vagisan ongeldig is verklaard. Combe International heeft een verzoek tot nietigverklaring ingediend op basis van twee eerder in het Verenigd Koninkrijk ingeschreven merken met de naam VAGISIL. Deze merken zijn geregistreerd voor waren in de cosmetische en farmaceutische sector. De Kamer van Beroep stelde vast dat de betrokken waren identiek of soortgelijk waren en dat de merken visueel en fonetisch gemiddeld overeenstemden. Volgens de Kamer was er sprake van verwarringsgevaar bij het relevante publiek, bestaande uit vrouwen en professionals, van wie het aandachtsniveau varieerde van bovengemiddeld tot hoog. De gemeenschappelijke beginletters ‘vagi’, ook al hadden die slechts een zwakke onderscheidende kracht, vielen op door hun plaatsing en lengte. De eindletters ‘san’ en ‘sil’ verschilden, maar dat deed volgens de Kamer niet af aan de gelijkenis.

IEF 22682

Gerecht bevestigt verwarringsgevaar tussen EU-beeldmerken met alfanumerieke elementen ‘4011’ en ‘b 552’

Gerecht EU (voorheen GvEA) 30 apr 2025, IEF 22682; ECLI:EU:T:2025:418 (Laura Food Srl tegen EUIPO, Morghati Abderrahim), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-verwarringsgevaar-tussen-eu-beeldmerken-met-alfanumerieke-elementen-4011-en-b-552

Gerecht van de Europese Unie 30 april 2025, IEF 22682; IEFbe 3908; ECLI:EU:T:2025:418 (Laura Food Srl tegen EUIPO, Morghati Abderrahim). Laura Food Srl verzoekt het Gerecht om vernietiging van de beslissing van de Kamer van Beroep. In die beslissing is het beroep van Laura Food tegen een eerdere beslissing van de oppositieafdeling afgewezen. Volgens die eerdere beslissing bestaat er verwarringsgevaar tussen het aangevraagde EU-beeldmerk van Laura Food en twee oudere EU-beeldmerken die toebehoren aan Morghati Abderrahim. De merken bevatten onder andere de elementen ‘4011’ en ‘b 552’ en zijn ingeschreven voor thee. Het Gerecht stelt vast dat de betrokken waren identiek zijn. Het relevante publiek bestaat uit consumenten in de Europese Unie met een aandachtsniveau dat, ten hoogste, gemiddeld is. Bewijsstukken die Laura Food heeft ingediend om die beoordeling te betwisten, worden niet aanvaard omdat zij pas in beroep zijn overgelegd.

IEF 22679

Ook in hoger beroep wordt gevorderde bescherming op grond van merk DESKTOP TAXATIE afgewezen

Hof Amsterdam 15 apr 2025, IEF 22679; ECLI:NL:GHAMS:2025:1001 (Appellant tegen geïntimeerde), https://ie-forum.nl/artikelen/ook-in-hoger-beroep-wordt-gevorderde-bescherming-op-grond-van-merk-desktop-taxatie-afgewezen

Hof Amsterdam 15 april 2025, IEF 22679; ECLI:NL:GHAMS:2025:1001 (Appellant tegen geïntimeerde). Appellant beschikt over Benelux-merkinschrijvingen: een beeldmerk met woordelementen waarin het woord ‘DESKTOP TAXATIE’ voorkomt, en een woordmerk ‘DESKTOP TAXATIE’. Zij gebruikt deze voor een door haar aangeboden taxatievorm waarbij de taxateur de taxatie op afstand uitvoert, zonder het onroerend goed fysiek te bezoeken. Geïntimeerde richt zich eveneens op het aanbieden van deze taxatievorm en noemt dit een ‘Desktoptaxatie’. Appellant verzet zich hiertegen en doet een beroep op merk- en handelsnaamrechten en op artikel 6:162 BW. De voorzieningenrechter wees deze vordering af, met als reden dat het aannemelijk was dat de bodemrechter zou oordelen dat ‘desktoptaxatie’ een generieke en gebruikelijke term is voor een taxatie op afstand, vanachter een bureau [zie IEF 21693]. In hoger beroep bekrachtigt het hof deze uitspraak, ondanks het feit dat de vordering tot doorhaling van het merk ‘DESKTOP TAXATIE’ door het BBIE werd afgewezen [zie IEF 22358]. Appellant voert in hoger beroep veertien grieven aan op basis waarvan zij concludeert tot vernietiging van het bestreden vonnis en alsnog toewijzing van de afgewezen vorderingen.

IEF 22677

Onzekerheid over auteursrechten op woningbouwontwerp leidt tot afwijzing voorlopige vorderingen

Rechtbank Gelderland 17 apr 2025, IEF 22677; ECLI:NL:RBGEL:2025:2633 (Eiser tegen gedaagden), https://ie-forum.nl/artikelen/onzekerheid-over-auteursrechten-op-woningbouwontwerp-leidt-tot-afwijzing-voorlopige-vorderingen

Rb. Gelderland 17 april 2025, IEF 22677; ECLI:NL:RBGEL:2025:2633 (Eiser tegen gedaagden). Vonnis in incident. Dit geschil tussen twee concurrerende architectenbureaus draait om de vraag bij wie de auteursrechten op een woningbouwproject rusten. Eiser en gedaagde 1 zijn architectenbureaus; gedaagde 2 was van 2011 tot juni 2024 in dienst bij eiser, op basis van een arbeidsovereenkomst met geheimhoudingsplicht en een aanvullende overeenkomst waarin stond dat binnengehaalde opdrachten eigendom zijn van eiser. In 2021 probeerden zowel beide bureaus een opdracht voor een woningbouwproject binnen te halen. Gedaagde 2 verrichtte namens eiser acquisitie- en ontwerpwerkzaamheden binnen het Woningbouwteam. Kort voor zijn overstap naar gedaagde 1 op 1 juni 2024 stuurde hij schetsen en presentaties van het project naar zijn privé e-mailadres. In september 2024 werd het woningbouwproject toebedeeld aan gedaagde 1, die op sociale media liet zien dat het ontwerp van gedaagde 2 verder was uitgewerkt. Eiser en gedaagden bereiken geen overeenstemming over wie recht heeft op het ontwerp. Eiser voert vier scenario’s aan ter onderbouwing van haar aanspraak, waarbij telkens op basis van (arbeids)overeenkomsten en artikel 7 en 8 van de Auteurswet wordt betoogd dat de rechten bij haar liggen. Omdat de uitkomst van de bodemzaak volgens eiser niet kan worden afgewacht, vordert zij op deze gronden onder andere dat gedaagde wordt veroordeeld om iedere inbreuk op haar auteursrechten en persoonlijkheidsrechten te staken. 

IEF 22676

Reclameverbod op fossiele reizen Den Haag blijft overeind: rechter wijst bezwaren ANVR en TUI af

Rechtbank Den Haag 25 apr 2025, IEF 22676; ECLI:NL:RBDHA:2025:6874 (ANVR, TUI, Prijsvrij en D-Reizen tegen de Gemeente en Reclame Fossielvrij), https://ie-forum.nl/artikelen/reclameverbod-op-fossiele-reizen-den-haag-blijft-overeind-rechter-wijst-bezwaren-anvr-en-tui-af

Rb. Den Haag 25 april 2025, IEF 22676, RB 3899; ECLI:NL:RBDHA:2025:6874 (ANVR, TUI, Prijsvrij en D-Reizen tegen de Gemeente en Reclame Fossielvrij). Prijsvrij en D-Reizen steunen de Algemene Nederlandse Vereniging voor Reisondernemingen (hierna: ANVR) en TUI in hun vordering tegen het door de Gemeente Den Haag (hierna: de Gemeente) ingevoerde reclameverbod op fossiele reclame in de openbare ruimte (hierna: het Reclameverbod), gebaseerd op een initiatief van de Partij voor de Dieren. Stichting Reclame Fossielvrij heeft zich aangesloten aan de zijde van de Gemeente. Met dit Reclameverbod beoogt de Gemeente de gezondheid van haar inwoners te beschermen, de negatieve gevolgen van klimaatverandering terug te dringen en het milieu te verbeteren. De ANVR en TUI menen dat de Gemeente het Reclameverbod onbevoegd heeft genomen, dat het Reclameverbod in strijd is met de Grondwet, Europese wetgeving en de totstandkoming in strijd is met algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Leden van de ANVR, waaronder TUI, willen reclame kunnen (blijven) maken voor onder andere hun vliegreizen en cruises, en hebben er daarom belang bij dat de Gemeente geen uitvoering geeft aan het verbod.