IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 22222
4 september 2024
Artikel

Nieuw op IE-C.nl: inleidend commentaar op AI Act

 
IEF 22221
4 september 2024
Artikel

Uitspraak in AGA Rangemasters v UK Innovations

 
IEF 835

Door het oog van de naald

Rechtbank Arnhem, 23 juni 2005, LJN: AU1580, 127481
Microtek stelt dat Beldico niet gesteriliseerde hechtnaalden aan Nederlandse ziekenhuizen heeft verkocht en geleverd. De verpakkingen van deze hechtnaalden waren ten onrechte en zonder toestemming van Microtek voorzien van labels waarop de CE-markering van Microtek en de naam van Microtek als producent stonden vermeld. Beldico heeft aldus onrechtmatig jegens Microtek gehandeld en bovendien inbreuk gemaakt op de handelsnaamrechten van Microtek, aldus Microtek. Nu de hechtnaalden geleverd zijn ter uitvoering van orders van Beldico, zonder dat ze waren gesteriliseerd, vreest Microtek aansprakelijkheidclaims en schade als gevolg van het gebruik van de niet-gesteriliseerde hechtnaalden.

De voorzieningenrechter overweegt dat sprake is van misleidende mededelingen in de zin van art. 6:194 sub f en i BW. Daarbij is niet van belang of Beldico opdracht heeft gegeven aan een derde om de labels van Microtek op de verpakkingen aan te brengen of dat haar op dat punt een verwijt kan worden gemaakt. Voldoende is dat de verpakkingen ten onrechte van labels met de CE-markering en de naam van Microtek  waren voorzien. Voorts is aannemelijk dat de levering schade kan toebrengen aan de reputatie van Microtek, nog daargelaten dat het haar mogelijk blootstelt aan aansprakelijkheidsclaims. De vordering tot rectificatie is in beginsel toewijsbaar, zeker nu vaststaat dat in de recallbrief die Beldico heeft gestuurd naar de betrokken ziekenhuizen, geen melding is gemaakt dat de naam van Microtek ten onrechte als producent op de verpakking stond vermeld. 

De gevorderde staking van inbreuk op de handelsnaamrechten van Microtek wijst de rechtbank af: "Ingevolge artikel 1 van de Handelsnaamwet (Hnw) wordt onder een handelsnaam verstaan de naam waaronder een onderneming wordt gedreven. In het onderhavige geval kan het vermelden van de naam van Microtek op de labels van door Beldico B.V. verkochte hechtnaalden niet worden beschouwd als het drijven van de handelsnaam van Microtek door Beldico B.V., zodat geen sprake is van een geval als bedoeld in artikel 5 Hnw."
Lees hier het vonnis.

IEF 834

Vrijdagmiddagberichten

1-"Ons motto? Heel simpel: "Het dak moet eraf!"  Voor al uw IE-bruiloften en -partijen: de band TradeMark-Live.

2-"Egal, ob Kopf-Nicker, Extrem-Tänzer oder Laut-Mitsinger: Wer auf Rock, Pop, Soul, Blues und Rock ’n’ Roll steht, ist bei uns genau richtig." Für alle Ihre Hochzeiten und Parteien: das Band Trademark.

3-"The only in the world! A registered trademark bonsai "YUMENISHIKI". A great rarity! Selected from more than 50,000 kinds of pines over 15 years! YUMENISHIKI The only registered trademark bonsai in the world! (The registered trademark No.4310404)"

IEF 833

Zoek de verschillen (2)

Een update over de gestolen website van het ontwerpbureau Pilots uit Amsterdam (zie eerder bericht): het RTL4-programma Editie NL meldde gister dat Sgix meerdere keren verzocht is door de advocaat van Pilots de website niet meer te gebruiken. Sgix reageerde echter niet. Inmiddels is de Amerikaanse Internet Service Provider gevraagd de site uit de lucht te halen, en met succes. Sgix.com is niet meer.
Pilots reageerde opgelucht. In eerste instantie was men gevleid, in tweede instantie toch bang voor negatieve gevolgen van de diefstal. Deze lijken echter mee te vallen.

IEF 832

De illustrerende functie

Rechtbank Zutphen, 18 juli 2005 LJN: AU1424, 71250 / KG ZA 05-190. Eiseres tegen  Reformatorisch Dagblad. Redelijk portretrecht.

Het Reformatorisch Dagblad heeft niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist dat de uitdrukkelijke toestemming van eiseres aan het RD voor gebruik van een in 2003 bij een “straatinterview” van haar gemaakte foto, slechts betrekking heeft op plaatsing van de foto bij het artikel over “vergroting van mobiliteit door scoot-mobiels”. Dat sprake is van een impliciete toestemming tot hergebruik van de foto ter illustratie van - kort gezegd - een artikel over de ziekte Multiple Sclerose, wordt voorshands niet gevolgd. Voor zover eiseres al in redelijkheid had dienen te voorzien dat haar foto zou worden hergebruikt, geldt dit gelet op de context van het artikel uit 2003 slechts voor artikelen over zaken (zoals verminderde mobiliteit) waarmee minder valide/zieke mensen in het algemeen te maken krijgen. Een artikel over (een medicijn voor) een ziekte die op geen enkele wijze verband houdt met de door eiseres ondervonden beperking valt buiten deze context, zodat eiseres plaatsing van haar foto bij een dergelijk artikel niet in redelijkheid had behoeven te voorzien.

Voldoende aannemelijk is dat een redelijk belang van eiseres zich tegen de publicatie verzet. Nu eiseres zeer herkenbaar op de foto staat in de context van een artikel over een bepaalde ernstige ziekte, is sprake van een inbreuk in haar persoonlijke levenssfeer. Uit het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer vloeit voort dat indien de openbaarmaking van een portret inbreuk maakt op dit recht, in beginsel sprake is van een redelijk belang van de geportretteerde als bedoeld in artikel 21 van de Auteurswet dat zich tegen die openbaarmaking verzet (HR 1 juli 1988, NJ 1988, 1000). Dat de belangen van het RD (met name de persvrijheid) zwaarder wegen dan die van eiseres wordt niet aannemelijk geacht. De illustrerende functie van de foto had - voorshands oordelend - op gelijke wijze kunnen worden vervuld door een anonieme foto of een foto van een andere persoon die daar (in die context) toestemming voor heeft gegeven. Plaatsing foto bij artikel over ernstige ziekte inbreuk op persoonlijke levensfeer. Vordering rectificatie afgewezen. Lees vonnis.

IEF 831

onbesuisde uitspraak

Voorzieningenrechter Rechtbank Alkmaar, 23 augustus 2005, LJN: AU1316, 81051/KG ZA 05-213. Wijnen cs tegen DSB cs. Rectificatierecht.

Wijnen cs zijn bij eerder kort geding vonnis veroordeeld om er voor te zorgen dat een rectificatie in het maandblad Quote verschijnt van een eerder daarin verschenen artikel waarin gedaagden DSB cs door eisers een corrupte boevenbende zijn genoemd. Het maandblad was echter niet bereid voor de rectificatie advertentieruimte ter beschikking te stellen. De rectificatie verschijnt op een redactionele pagina. De manier waarop de rectificatie is verschenen is echter strijdig met het vonnis.

Het geheel is in een relativerende context geplaatst. De rectificatie is immers direct gevolgd door het naschrift (“In ruil voor het plaatsen van deze rectificatie bood [eiser sub 1] ons zijn Maserati aan. Maar gelet op het bouwjaar van zijn 3200 stuurden we hem liever gewoon een rekening. De onbesuisde uitspraak komt [eiser sub 1] derhalve te staan op 1999,99 euro (zie ook Bijzaken, p29)."  Op pagina 29 van het aprilnummer van Quote is onder meer het volgende opgenomen: "Op last van de rechtbank in Alkmaar mag [eiser sub 1], directeur van internetbedrijf Xeeper, de raad van bestuur van [gedaagde 5]’s kredietconcern DSB geen corrupte boevenbende meer noemen. 'Tot dusver heb ik dat niet aannemelijk kunnen maken, dus heb ik me eerder inderdaad ongelukkig geuit', erkent [eiser sub 1], die gedwongen werd zijn eerdere uitspraak te rectificeren. Maar [eiser sub 1] is vastberaden net zolang door te procederen tot hij zijn stelling wél kan bewijzen. (...) " en in hetzelfde nummer van Quote is het artikel, zoals weergegeven onder 2.4, verschenen.) Derhalve is niet voldaan aan hetgeen bij het vonnis was bepaald, dat enkel de rectificatie-tekst in Quote zou verschijnen.

4.8 Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is, in het onderhavige geval, waarin rectificatie niet anders dan redactioneel kon worden verkregen, het spreken met genoemde journalist alléén onvoldoende om aan te nemen dat [eisers] de relativerende context van de rectificatie bewerkstelligd hebben. Nader onderzoek naar de feitelijke gang van zaken - waar dit kort geding zich evenwel niet voor leent - kan eventueel een ander licht op de zaak werpen.

4.9 Bij deze stand van zaken dient het ervoor gehouden te worden dat [eisers] in onmogelijkheid verkeerden om in strikte zin te voldoen aan het vonnis. Daarmee staat onvoldoende vast dat de dwangsommen verbeurd zijn, zodat DSB vooralsnog niet tot executie van de dwangsommen over mag gaan.de hand lag, nu [eiser sub 1] plaatsing van de rectificatie wilde bewerkstelligen, hetgeen niet mogelijk was door advertentieruimte te betrekken.

Lees het vonnis hier.

IEF 830

Modellenrecht

Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 16 juni 2005 LJN, AU1535, 126253. Elite model management tegen gedaagde h.o.d.n. Visagieschool Elite. Merkenrecht / handelsnaamrecht.

Vooropgesteld wordt dat het woord Elite het meest kenmerkende bestanddeel is zowel in de woord-/beeldmerken van eiseres sub 2 als in de door gedaagde gebruikte namen. Weliswaar stelt gedaagde dat hij zijn modellenbureau niet drijft onder de naam Elite, maar nu dat bureau op hetzelfde adres is gehuisvest als zijn bedrijf Visagieschool Elite, hetzelfde telefoonnummer heeft en de telefoon ook altijd wordt opgenomen met daarbij de vermelding Elite, wordt voorshands geoordeeld dat ten aanzien van het modellenbureau van gedaagde in ieder geval de schijn wordt gewekt dat de naam van dit bureau het bestanddeel Elite in zich draagt.

Mede omdat het merk (en de handelsnaam) van eiser landelijke bekendheid geniet en een sterk onderscheidend vermogen heeft is verwarringsgevaar gegeven. Lees vonnis.

IEF 829

Bij de loodgieter lekt het

Rechtbank Amsterdam, 25 augustus 2005,  LJN: AU1464, 320226/ KG 05-1337 AB. Uitgeversrechten en –plichten.

Twee hoogleraren ondernemingsrecht vorderen in kort geding dat de uitgever, met wie zij als redacteuren een overeenkomst hebben gesloten om een serie van 22 boeken op het gebied van ondernemingsrecht samen te stellen, wordt veroordeeld om de gehele serie uit te geven. Eisers hebben o.a op grond van hun ‘droit moral’ het recht om publicatie van de Serie te verlangen en lijden zij reputatieschade door het handelen van RBI.

De vordering wordt afgewezen, omdat “in dit kort geding de conclusie moet zijn dat partijen kennelijk een niet in alle opzichten waterdichte overeenkomst hebben gesloten, maar dat niet op voorhand voldoende aannemelijk is dat die overeenkomst RBI niet de mogelijkheid biedt tot tussentijdse beëindiging.” Lees vonnis.

 

IEF 828

gespannte Aussprache

In aansluiting op de onderstaande Botox-uitspraak nog een interessante Duitse oplossing in een zaak over internet jurisdictie: “IP carrier Level3 blocks website on router level. The US IP carrier Level3 has blocked access by German customers to a website and the IP address that goes with it. The website in question is a commercial "Snuff Site."The server bearing the content is housed in a Level3 computing center in the United States.

Upon inquiry the carrier stated that the site did not contravene US law, but that the customer had been notified that the content in question violated the International Policies of Level3. So far the customer had failed to take the server off the Net, the company added. Therefore Level3 had reacted by other means and had blocked access from Germany via the German Level3 router. As a consequence German access providers whose route into the US takes them via Level3 can no longer access the said content. Lees hier meer.

IEF 827

Strak vonnis

Voorzieningenrechter Rb. 's-Gravenhage, 25 augustus 2005, Rolnr. 05/649 (Allergan-Basic Research/Klein). De Amerikaanse ondernemingen Basic Research en Klein bieden op o.a. hun website www.strivectin.com een anti-rimpelmiddel aan, waarvan zij uitvoerig stellen dat dit 'Better than Botox" is. Allergan, rechthebbende op het merk Botox stelt dat zulks inbreuk op haar merkrechten en daarnaast misleidende/ongeoorloofd vergelijkende reclame oplevert.

In een zeer leesbare en uitvoerig gemotiveerde beoordeling komt de Voorzieningenrechter, in lijn met o.a. de Vitra/Classic Design zaak (vznr. Rb. 's-Gravenhage 8-2-2005, IER 2005/36) echter tot het oordeel dat de website van gedaagden niet onmiskenbaar gericht is op het publiek in de Benelux en daarom hier niet leidt tot merkinbreuk of ongeoorloofde reclame:

8. De websites zijn uitsluitend in de Engelse taal gesteld en het betreft Amerikaanse website-beheerders. Er is voorts geen sprake van een zogenaamd country code top level domain (cctld) dat op België, Nederland of Luxemburg is gericht (zoals .nl, .be of .lu). Daarbij zijn de prijzen van de aangeboden StriVectin uitsluitend in Amerikaanse of Canadese dollars gesteld en worden er Amerikaanse gewichtsmaten gebruikt ter aanduiding van de inhoud van de tubes StriVectin (zogenaamde "ounces"). Van belang is verder dat het op de website vermelde telefoonnummer (een zogenaamd 1800-nummer) uitsluitend vanuit de VS bereikbaar is, terwijl voor Canadese klanten een speciale link is opgenomen. De websites zijn verder in de Benelux/Nederland niet via andere media of op andere wijze aangekondigd en zijn ook niet geregistreerd bij Nederlandse zoekmachines. Tot slot pleit nog tegen het aannemen van onmiskenbare gerichtheid op de Benelux/Nederlandse markt dat iedere referentie aan die markt ontbreekt, bijvoorbeeld in de vorm van banners.

Het feit dat er zgn. geosoftware bestaat waarmee websitebeheerders bezoekers uit bepaalde landen de toegang tot de website kunnen ontzeggen, is naar de mening van de Voorzieningenrechter niet relevant; iedere websitehouder zou anders moeten nagaan in welke landen de inhoud van zijn website strijdig zou zijn met de IE-wetgeving van dat land. Een dergelijke consequentie gaat volgens de rechter te ver.

Lees hier vonnis. Noot van Christiaan Alberdingk Thijm hier.

IEF 827

Strak vonnis

Voorzieningenrechter Rb. 's-Gravenhage, 25 augustus 2005, Rolnr. 05/649 (Allergan-Basic Research/Klein). De Amerikaanse ondernemingen Basic Research en Klein bieden op o.a. hun website www.strivectin.com een anti-rimpelmiddel aan, waarvan zij uitvoerig stellen dat dit 'Better than Botox" is. Allergan, rechthebbende op het merk Botox stelt dat zulks inbreuk op haar merkrechten en daarnaast misleidende/ongeoorloofd vergelijkende reclame oplevert.

In een zeer leesbare en uitvoerig gemotiveerde beoordeling komt de Voorzieningenrechter, in lijn met o.a. de Vitra/Classic Design zaak (vznr. Rb. 's-Gravenhage 8-2-2005, IER 2005/36) echter tot het oordeel dat de website van gedaagden niet onmiskenbaar gericht is op het publiek in de Benelux en daarom hier niet leidt tot merkinbreuk of ongeoorloofde reclame:

8. De websites zijn uitsluitend in de Engelse taal gesteld en het betreft Amerikaanse website-beheerders. Er is voorts geen sprake van een zogenaamd country code top level domain (cctld) dat op België, Nederland of Luxemburg is gericht (zoals .nl, .be of .lu). Daarbij zijn de prijzen van de aangeboden StriVectin uitsluitend in Amerikaanse of Canadese dollars gesteld en worden er Amerikaanse gewichtsmaten gebruikt ter aanduiding van de inhoud van de tubes StriVectin (zogenaamde "ounces"). Van belang is verder dat het op de website vermelde telefoonnummer (een zogenaamd 1800-nummer) uitsluitend vanuit de VS bereikbaar is, terwijl voor Canadese klanten een speciale link is opgenomen. De websites zijn verder in de Benelux/Nederland niet via andere media of op andere wijze aangekondigd en zijn ook niet geregistreerd bij Nederlandse zoekmachines. Tot slot pleit nog tegen het aannemen van onmiskenbare gerichtheid op de Benelux/Nederlandse markt dat iedere referentie aan die markt ontbreekt, bijvoorbeeld in de vorm van banners.

Het feit dat er zgn. geosoftware bestaat waarmee websitebeheerders bezoekers uit bepaalde landen de toegang tot de website kunnen ontzeggen, is naar de mening van de Voorzieningenrechter niet relevant; iedere websitehouder zou anders moeten nagaan in welke landen de inhoud van zijn website strijdig zou zijn met de IE-wetgeving van dat land. Een dergelijke consequentie gaat volgens de rechter te ver.

Lees hier vonnis. Noot van Christiaan Alberdingk Thijm hier.