IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 292

Hufters?

Enkele weken geleden verspreidde de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie in samenwerking met Adidas tijdens de Rotterdamse marathon een foto van een vijftal atleten in het Olympisch tenue van 2004 (links). De foto is nagenoeg een kopie van de beroemde foto van Paul Huf met Cruijff, Swart, Keizer en Naninga uit 1967. Enig verschil is de toegevoegde vijfde persoon: hordenloopster Judith Vis.

Het Maria Austria Instituut dat de foto’s van Huf beheert is, in de persoon van Adriaan Elligens, “not amused”. Volgens Elligens is de foto een remake en is het flauw en makkelijk om zo op een bekend beeld te gaan leunen. Hij consulteert nu de betrokkenen en overweegt juridische stappen.

Lees meer hier.

IEF 291

West Best

Arrest GVEA, 4 mei 2005, zaak T-22/04. Reemark tegen OHIM/Bluenet. Oppositie o.g.v. ouder nationaal Duits merk WEST tegen CTM aanvraag voor het woordmerk WESTLIFE (inderdaad, van de boyband). Aardige uitspraak, vooral omdat het OHIM vanaf nu gewoon bezwaar mag maken tegen zijn eigen beslissingen. 

"Anders dan het BHIM in zijn memorie van antwoord stelt, volgt uit de rechtspraak niet dat het BHIM tot verwerping van een beroep tegen een beslissing van een van zijn kamers van beroep dient te concluderen...Het BHIM kan dus, zonder het voorwerp van het geding te wijzigen, concluderen tot toewijzing van de vordering van één van de andere partijen, naar zijn keuze, en argumenten voordragen tot staving van de door die partij aangevoerde middelen. Daarentegen kan het niet autonoom de vernietiging vorderen of middelen tot vernietiging voordragen die niet door de andere partijen zijn aangevoerd."

De jongens van Westlife komen er minder goed af. De oppositie tegen hun CTM wordt toegewezen. GvEA merkt o.a. op dat combinaties beschouwd kunnen worden als een variant. "Anderzijds moet worden vastgesteld dat het bestaan van het oudere merk West bij het relevante publiek een associatie zou kunnen hebben teweeggebracht tussen dit woord en de door de eigenaar van het merk verkochte waren, zodat elk nieuw merk bestaande uit dit woord in combinatie met een ander woord het gevaar loopt te worden beschouwd als een variant op het oudere merk. Derhalve zij opgemerkt, dat het relevante publiek zou kunnen menen dat de onder het merk Westlife verkochte waren en diensten dezelfde herkomst hebben als die welke onder het merk West worden verkocht, of dat er ten minste een economische band bestaat." Lees arrest.

IEF 290

Sterrenslag

Arrest GvEA, 4 mei 2005, zaak T-359/02. Chum tegen OHIM+Star TV. Oppositiezaak. Oudere IR beeldmerk Star TV tegen CTM aanvraag voor het woordmerk Star TV. GVeA wijst oppositie toe.

Weinig opzienbarende zaak. Aardig zijn de stukken over soortgelijkheid van waren en diensten. "Volgens vaste rechtspraak zijn de factoren waarmee bij de beoordeling van de soortgelijkheid van de waren of diensten rekening dient te worden gehouden, onder meer de bestemming en het concurrerend dan wel complementair karakter daarvan zijn. In casu moeten de in de merkaanvraag bedoelde activiteiten van productie, opname en ontwikkeling van televisieprogramma’s, video, banden, cd’s, cd-roms en computerschijven, vergelijkbaar worden geacht met de door het oudere merk beschermde productie van televisieprogramma’s, voorzover zij een hieraan complementair karakter hebben, aangezien daaronder ook de vervaardiging van audiovisuele of multimediaproducten valt, die een specifieke vorm van verspreiding van de producten van opposante kan zijn, ofwel het elektronisch medium is voor dergelijke uitzendingen."

"Interactieve televisie, die gebruikmaakt van elektronische media zoals digitale televisie of internet, waardoor de afnemers een gebruik van de dienst kunnen maken dat verder gaat dan de passieve ontvangst van de beelden, moet worden gezien als een bijzondere verschijningsvorm van televisie...Een zelfde conclusie moet worden getrokken met betrekking tot de „productie van televisieprogramma’s”. Ook in dit geval dekt verzoeksters ruimere formulering immers tevens de onder bescherming van het oudere merk geproduceerde televisieprogramma’s, die specifiek betrekking hebben op film"

Woordmerk STAR TV en beeldmerk STAR TV zijn bovendien sterk overeenstemmend: "Gelet op het feit dat het aangevraagde merk samenvalt met het dominerende woordbestanddeel van het oudere merk, heeft de kamer van beroep niet van een verkeerde rechtsopvatting blijk gegeven door te oordelen dat er een sterke overeenstemming tussen de twee merken bestaat."

En, als in zoveel arresten speelt ook hier de bewijsvoering een belangrijke rol. "Wat de argumenten betreft die verzoekster ontleent aan haar verschillende nationale, internationale en communautaire inschrijvingen van merken die het woord „star” of de afbeelding van een ster bevatten, alsmede het volgens haar courante gebruik van het woord „star” voor de in geding zijnde diensten, behoeft slechts te worden vastgesteld dat deze argumenten voor de oppositieafdeling noch voor de kamer van beroep zijn aangevoerd. Volgens vaste rechtspraak kunnen feiten die voor het Gerecht worden ingeroepen zonder voordien voor de instanties van het BHIM te zijn aangedragen, de wettigheid van deze beslissingen slechts aantasten indien het BHIM deze ambtshalve in aanmerking had moeten nemen."

 Lees arrest.

IEF 289

Portetrecht of mensenrecht?

Kun je je op basis van je portretrecht verzetten tegen de verkoop op een veilingsite van jezelf door een derde? Of is een beroep op schending van de mensenrechten meer op zijn plaats? Een opmerkelijk bericht op nu.nl:

“Ruud Gullit staat te koop op veilingsite e-Bay. Verkoper Henk8434 wil de trainer van voetbalclub Feyenoord veilen "tegen elk aannemelijk bod wegens wanprestaties en het niet naar behoren functioneren". Het openingsbod stond op 1 euro.” De verkoop is een rechtstreeks gevolg van de slechte prestaties van de Rotterdamse club onder de leiding van ‘de man van Estelle'. De advertentie is inmiddels verwijderd door eBay.

IEF 288

auteursrechtelijke dwanglicentie?

De NOS eist via het Commissariaat voor de Media dat zij alsnog beelden van het eredivisievoetbal mag uitzenden. Die uitzendrechten zijn in december door de gezamenlijke voetbalclubs verkocht aan Talpa, het mediabedrijf van John de Mol. De NRC bericht dat de NOS volgens de CvdM een beroep doet op het voorkeursrecht dat is vastgelegd in de Mediawet en verschillende verwante besluiten. Daarin staat dat de NOS in staat moet worden gesteld actuele sportverslaggeving te verzorgen van beker- en competitievoetbal. Hoe dat recht precies geïnterpreteerd moet worden, is nog niet duidelijk, aldus woordvoerder Bijvank van het commissariaat. Klinkt boeiend. Wat zou het worden, een nieuwsexceptie, een visueel citaatrecht of een auteursrechtelijke dwanglicentie?

Zie ook: Ed van Westerloo: We hoeven er niet aan te verdienen. De geschiedenis van de miljoenendans om de uitzendrechten van voetbalwedstrijden.

IEF 287

Raben vs. De Staat

De Rechtbank Den Haag heeft op 27 april jl. vonnis gewezen in een enigszins opmerkelijke octrooizaak tussen Raben, doe zich liet vertegenwoordigen door mr R. Moszcwicz, tegen het BIE (nu: Octrooicentrum Nederland) en de Staat der Nederlanden in de hoedanigheid van de Ministers van Vreemdelingenzaken en Intergratie en van Buitenlandse zaken.  

Raben heeft, ondanks een herinnering van het EOB, verzuimd om de taksen voor een Europese octrooiaanvrage tijdig te voldoen, waarna het EOB de octrooiaanvrage formeel als ingetrokken heeft beschouwd per november 1995. Raben vordert dat de Staat cs wordt veroordeeld om aan Raben terzake van zijn uitvinding alsnog een Nederlands octrooi op basis van de ROW 1995 te doen verlenen en deze te doen inschrijven in het Nederlandse octrooiregister, terwijl hij voor de uitvinding nooit een Nederlands octrooi heeft aangevraagd.

Raben heeft, ondanks een herinnering van het EOB, verzuimd om de taksen voor een Europese octrooiaanvrage tijdig te voldoen, waarna het EOB de octrooiaanvrage formeel als ingetrokken heeft beschouwd per november 1995. Raben vordert dat de Staat cs wordt veroordeeld om aan Raben terzake van zijn uitvinding alsnog een Nederlands octrooi op basis van de ROW 1995 te doen verlenen en deze te doen inschrijven in het Nederlandse octrooiregister, terwijl hij voor de uitvinding nooit een Nederlands octrooi heeft aangevraagd.

Volgens Raben is de kern van de zaak dat het EOB bij de behandeling en intrekking van zijn Europese octrooiaanvrage fouten heeft gemaakt, die de Haagse rechtbank in deze procedure tegen de Staat en het BIE recht behoort te zetten, mede nu het EOB immuniteit ontbeert. Raben neemt daarbij onder meer de opmerkelijke stelling in dat het EOB zou handelen als "gevolmachtigde" van het BIE en/of de Staat.

De rechtank wijst de vorderingen van Raben af omdat "niet valt in te zien dat de Staat cs zou kunnen worden veroordeeld tot het "rechtzetten" van de beweerdelijk door een derde - het EOB - jegens Raben bij zijn Europese octrooiaanvrage gemaakte fouten."

De stellingen van Moszcowicz getuigen van creativiteit en fantasie. Helaas raakte de rechtbank halverwege de draad kwijt.

lees vonnis

IEF 286

eerst even indrinken

Toetsing vooraf is het helemaal tegenwoordig. RCC gaat het doen, CGR gaat het doen en vanaf deze week laat ook de Stichting Verantwoord Alcoholgebruik (Stiva) alle radio- en televisiecommercials van haar leden vóór uitzending door een onafhankelijke commissie toetsen aan de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken. In de commissie hebben onder meer Marjet van Zuijlen (Deloitte en voorzitter Nederlandse Gezinsraad), Prof. Fred van Raaij (Universiteit van Tilburg) en Willy de Graaf (Brandmanagement) zitting.

De vraag blijft of je na toetsing vóóraf, achteraf nog wel mag klagen. Zie ook hier.

IEF 285

Richtlijnen in UDRP beslissingen

Het Arbitration en Mediationcenter van het WIPO heeft vandaag op haar website een overzicht geplaatst van criteria aan de hand waarvan domeinnaamgeschillen door haar arbiters worden opgelost. Doel hiervan is om meer consistentie in UDRP beslissingen te creëren, zodat betrokkenen hun kansen in de dergelijke procedures beter kunnen inschatten.

IEF 284

LeakLock vs. LecWec

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 april 2005, HA ZA 04-4222.  Richard Chambers GmbH tegen D.A.T. Group International B.V. & H.B.S. Trading B.V.

Een rechttoe-rechtaan-uitspraak over olie additieven, gebruikt om lekke keerringen in motoren te dichten en lekkages te voorkomen.

De rechtbank beslist (terecht) dat de merken LeakLock en LecWec niet op elkaar lijken, omdat ze “(…) naar de totaalindruk bezien auditief, visueel en/of begripsmatig niet een zodanige gelijkenis (vertonen), dat daardoor bij het relevante publiek directe of indirecte verwarring kan worden gewekt, nog daargelaten de aanzienlijk verschillende verpakkingen waarin de beide producten worden aangeboden.”

Bovendien hebben eisers ‘geen feiten of omstandigheden gesteld die nog zouden kunnen leiden tot de conclusie dat eisers in plaats van of naast de merkhouder gerechtigd zouden zijn de onderhavige op merkinbreuk gebaseerde vorderingen in te stellen.”

Tenslotte, vond het merkgebruik door gedaagden plaats in een periode gelegen vóór de publicaties van zowel de aanvrage als de inschrijving van het onderhavige Gemeenschapsmerk en is het inmiddels gestaakt.

Lees het vonnis hier.

IEF 283

Duitsland is nu niet ver meer

Artikel van Kees Kuilwijk over de interpretatie van de Europese richtlijn voor elektronische handel door de Duitse rechter. "Een internetveilingsite die kennis verkrijgt van een beweerde inbreuk op een handelsmerk met betrekking tot de verkoop van goederen op zijn site, moet deze verkoop niet alleen onmiddellijk verhinderen, maar dient ook serieuze stappen te nemen om verdere inbreuk te voorkomen, zo oordeelde het Keulse Oberlandesgericht vorige maand. De Duitse rechters lijken te ver te gaan....Duitsland is nu niet ver meer van een algemene verplichting voor tussenpersonen om automatische filters te installeren waarin in ieder geval gezocht moet worden op woorden als 'imitatie', 'replica' en misschien wel op alle merknamen waarop ooit inbreuk is gemaakt op de site. Slaagt de tussenpersoon er niet in merkinbreuk te voorkomen dan is hij aansprakelijk voor de schade geleden door de merkhouder. "

Lees meer op netkwesties.nl