IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 18712

Nationaal Mediarechtcongres 2019

Nieuwe mediaplatforms, traditionele omroepen, influencers, interactieve diensten: hoe verschuift het medialandschap en hoe zien nieuwe businessmodellen eruit? Welke juridische kaders gelden, en hoe worden deze toegepast in de praktijk? Dit en meer komt aan de orde tijdens het Nationaal Mediarechtcongres op donderdag 14 november.

Dagvoorzitters Remy Chavannes en Madeleine de Cock Buning staan garant voor een boeiende middag met een compleet overzicht van recente pers- en mediarechtspraak, actualiteiten publieke en commerciële mediaregulering, en een paneldiscussie tussen experts. Sprekers en panelleden zijn onder anderen: Jens van den Brink (Kennedy Van der Laan), Enel van Eerden (PriceWaterhouseCoopers), Arjo Kramer (Talpa), Janneke Slöetjes (Netflix).

Kortom: een middag vol bruikbare kennis voor uw rechtspraktijk, niet te missen voor bedrijfsjuristen, advocaten en andere media-adviseurs!

Tijd: 12:00 - 17:00 uur, met aansluitend een 'rooftopborrel'
Locatie: Volkshotel, Wibautstraat 150, Amsterdam
Accreditatie: 4 PO punten

Inschrijven of meer informatie? Mail naar info@delex.nl, of klik hier.

IEF 18710

Geen gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk in ingeschreven model

Gerecht EU (voorheen GvEA) 24 sep 2019, IEF 18710; ECLI:EU:T:2019:681 (Piaggio tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-gebruik-van-auteursrechtelijk-beschermd-werk-in-ingeschreven-model

Gerecht EU 24 september 2019, IEF 18710, IEbe 2956; ECLI:EU:T:2019:681 (Piaggio tegen EUIPO) Uitlegging overeenkomstig artikel 6 van verordening nr. 6/2002. Geen gebruik zonder toestemming van een in een lidstaat auteursrechtelijk beschermd werk in het ingeschreven model. Zhejiang Zhongneng Industry Group diende bij EUIPO een aanvraag tot inschrijving van een gemeenschapsmodel, een scooter, in. Verzoekster, Piaggio & C. SpA diende bij het EUIPO een vordering tot nietigverklaring van het litigieuze model in. Zij stelde onder meer dat het model in essentie gelijk is aan haar ouder model scooter. Het zou dezelfde algemene indruk maken, waardoor kon worden uitgesloten dat het nieuw was en een eigen karakter had overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van verordening nr. 6/2002 en door het relevante publiek verward worden met het oudere merk. Ook stelt Piaggio dat het oudere model werd beschermd door het Italiaanse en Franse auteursrecht, en het oudere model ten onrechte als geestesproduct werd gebruikt in het litigieuze model. Het beroep wordt verworpen.

IEF 18711

Aanvraag Beneluxmerk door EBB te kwader trouw

Rechtbank Den Haag 18 sep 2019, IEF 18711; ECLI:NL:RBDHA:2019:9878 (Samsung tegen EBB Development), https://ie-forum.nl/artikelen/aanvraag-beneluxmerk-door-ebb-te-kwader-trouw

Rechtbank Den Haag 18 september 2019, IEF 18711; ECLI:NL:RBDHA:2019:9878 (Samsung tegen EBB Development) Samsung heeft een artificieel intelligente assistent, genoemd BIXBY, ontwikkeld voor haar mobiele Galaxy telefoons. Op 2 november 2016 heeft Samsung het woordmerk BIXBY als Uniemerk laten registreren. EBB heeft al eerder drie woordmerken gedeponeerd in het Pakistaanse merkregister. Op 28 februari 2017 heeft EBB BIBBY ook als Beneluxmerk laten registreren en oppositie ingesteld tegen het BIXBY-merk op grond van haar prioriteit van Pakistaanse BIBBY-merken. De vraag is of deze laatste registratie door EBB te kwader trouw was en of Samsung de Pakistaanse merkrechten kunnen worden tegengeworpen. EBB wordt geacht de aanvraag te kwader trouw te hebben gedaan. Beslissend is het merkenbeleid van EBB en het verband tussen de gedaagde twee bedrijven (bedrijven waarvan gedaagde twee naast EBB aandeelhouder en/of bestuurder is) en Samsung. Het BIBBY-Beneluxmerk kan Samsung aldus niet worden tegengeworpen.

IEF 18709

Geen inbreuk op octrooirecht ASSIA vastgesteld

Rechtbank Den Haag 25 sep 2019, IEF 18709; ECLI:NL:RBDHA:2019:10064 (ASSIA tegen KPN en Nokia), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-op-octrooirecht-assia-vastgesteld

Rechtbank Den Haag 25 september 2019, IEF 18709, IT 2880; ECLI:NL:RBDHA:2019:10064 (ASSIA tegen KPN en Nokia) ASSIA is rechthebbende van het octrooirecht op een digitaal communicatiesysteem. Het gaat met name om een DSL-technlogie die ertoe dient om overspraak tegen te gaan door middel van "vectoring" in combinatie met onafhankelike energielocatie. Overspraak houdt in dat niet alleen verzonden signalen aan het einde van een modem worden ontvangen, maar ook vervormde signalen die op naburige koperparen worden verzonden. Volgens ASSIA is het genoemde octrooirecht geschonden door KPN en Nokia. Nokia levert de Digital Subscriber Line Access Multiplexer (kort: "DSLAM") die onderdeel uitmaakt van het netwerk-systeem van KPN en tevens wordt gebruikt door Telfort en X4ALL (dochterondernemingen van KPN). KPN past hierbij de G.vector standaard toe en maakt dus eveneens gebruik van "vectoring". Is het octrooirecht van ASSIA geldig en maken KPN en Nokia daar inbreuk op? Het octrooirecht van ASSIA is ongeldig. Los daarvan is onvoldoende gesteld om een inbreuk op dit octrooirecht door KPN en Nokia te kunnen constateren. Het is niet gebleken of het genoemde model bij de DSLAM uitsluitend na de initialisatie werd gemaakt of ook tijdens initialisatie, waarbij het model nog kan worden aangepast. Op grond van het gemankeerde debat en omdat onduidelijk was of een aktewisseling nodig was geweest, zijn de vorderingen van ASSIA afgewezen.

IEF 18708

Dirk Visser: kabelrecht weer op de schop waarbij er niets verandert (?)

De wettelijke auteursrechtelijke regeling met betrekking tot kabeldoorgifte en andere uitzendvormen wordt weer ingrijpend gewijzigd. Daarbij is het de bedoeling dat er in de praktijk (bijna) niets verandert. Is dat ook zo?

Begin september 2019 is door het Ministerie van Justitie een concept-wetsvoorstel in consultatie gegeven  waarmee de Europese ‘online omroep richtlijn’ moet worden geïmplementeerd (2).  Om de voorgestelde wijzigingen te kunnen plaatsen is een korte schets van de lange voorgeschiedenis nodig.

IEF 18707

Studiemiddag VvA vrijdag 4 oktober

De VvA organiseert een studiemiddag op vrijdag 4 oktober a.s. om 14:00 uur in de Tolhuistuin, IJpromenade 2 te Amsterdam. De titel luidt 'Radio en TV in Nederland: nieuwe regelgeving in een convergerend medialandschap'.

Mede gedreven door de concurrentie van o.a. Google, Netflix en Disney blijven de Nederlandse media verder convergeren. Een mediabedrijf is zelden nog alleen producent, uitgever, omroep of distributeur. En men beperkt zich zelden nog tot één distributieplatform. Omroepen versterken hun online aanwezigheid en breiden hun VOD aanbod uit; distributeurs bieden een totaalpakket van lineair, terugkijken, VOD, eigen radio en TV kanalen en producties; uitgevers gaan tv programma’s produceren; producenten gaan TV zenders verzorgen; enzovoorts. In dit nieuwe landschap ontstaan nieuwe conglomeraten en samenwerkingen.

IEF 18706

Reserveer nu je plek voor de Mr. S.K. Martens Academie 2019 - 2020

Wat is de Mr. S.K. Martens Academie?
De Mr. S.K. Martens Academie is de officiële opleiding voor IE procesrecht-specialisten.
In 10 masterclasses leer je alles over het intellectuele eigendomsrecht. Niet alleen leer je de essentie, maar je krijgt ook nieuwe inzichten en praktische tools om IE rechten te verkrijgen en te handhaven. 
De opleiding is geschikt voor jou als jij…

1) Niet alleen de essentiële theorie, maar ook de praktische vaardigheden wilt leren hoe je intellectuele eigendom het beste kan beschermen en handhaven
2) Jouw succesratio wilt verhogen door te leren aan de hand van actuele jurisprudentie, recente praktijkvoorbeelden en echte business cases
3) Je kennis wilt vergroten met ervaringen vanuit de wetenschap, rechtspraak, rechtspraktijk en het bedrijfsleven  
4) Adviezen wilt geven en processtrategieën wilt toepassen die je cliënten echt nodig hebben
5) Interessante mensen wilt ontmoeten die je verder willen helpen
6) Nieuwe inzichten wilt ontdekken die bedrijfskansen opleveren
7) Een methode in de vingers wilt krijgen waarmee je zelfs complexe IE problemen snel oplost

IEF 18703

BMM Student Award

Elk jaar wordt de BMM Student Award toegekend voor een scriptie en/of artikel van een student over het recht inzake merken, modellen en/of tekeningen, handelsnamen alsmede de auteursrechtelijke aspecten van deze rechtsgebieden.

De BMM roept iedereen die in 2017-2019 als student een uitstekende scriptie of artikel heeft geschreven op om deze vóór 15 oktober 2019 per e-mail toe te zenden aan het secretariaat van de BMM.

Aan de Award is een geldprijs van 1.000 euro verbonden. De winnende bijdrage zal daarnaast, eventueel in verkorte vorm, gepubliceerd worden in het BMM bulletin. De eeuwige roem mag bovendien niet vergeten worden. Zie het reglement voor de BMM Student Award voor de voorwaarden.

IEF 18701

Geen verwarringsgevaar ten aanzien van diensten gericht tot professioneel publiek

Gerecht EU (voorheen GvEA) 20 sep 2019, IEF 18701; ECLI:EU:T:2019:642 (The Logistical Approach tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-ten-aanzien-van-diensten-gericht-tot-professioneel-publiek

Gerecht EU 20 september 2019, IEF 18701, IEFbe 2950; ECLI:EU:T:2019:642 (The Logistical Approach tegen EUIPO) Naar aanleiding van de weigering van het verzoek door het EUIPO op grond van een vermeend ouder merk waardoor verwarringsgevaar is ontstaan, is verzoekster - The Logistical Approach - in oppositie gegaan. Betwist wordt de beoordeling van de kamer van beroep van het EUIPO inzake het relevante publiek, de vergelijking van diensten, de vergelijking van tekens en het bestaan van verwarringsgevaar. Er is wel sprake van verwarringsgevaar voor wat betreft de diensten die betrekking hebben op het brede relevante publiek. Echter er bestaat geen verwarringsgevaar ten aanzien van de diensten die gericht zijn tot het professionele publiek.

Aangezien de kamer van beroep, zoals het EUIPO betoogt, in de punten 56 en 57 van de bestreden beslissing heeft geoordeeld dat het verwarringsgevaar evenzeer bestond voor de diensten die zich zowel tot vaklui als tot het grote publiek richten, als voor de diensten die zich uitsluitend tot vaklui richten, kon zij inderdaad om redenen van proceseconomie de identificatie van de gemiddelde consument voor elke betrokken dienst achterwege laten.

28      Deze benadering is echter slechts verenigbaar met de beginselen die met name uit de in de punten 18 en 23 hierboven aangehaalde rechtspraak blijken wanneer de kamer van beroep geen blijk geeft van een onjuiste opvatting door te oordelen dat het verwarringsgevaar zowel bestaat voor de diensten die zich richten tot een publiek dat bestaat uit het grote publiek met een gemiddeld aandachtsniveau én het professionele publiek met een hoog aandachtsniveau, als voor de diensten die zich uitsluitend richten tot het professionele publiek.

29      Indien het in punt 28 hierboven bedoelde oordeel van de kamer van beroep daarentegen onjuist is omdat enkel voor één van de betrokken publieken verwarringsgevaar bestaat, moet de onderhavige grief van verzoekster daarentegen worden aanvaard en moet de bestreden beslissing op die grond worden vernietigd. De relevantie van de onderhavige grief hangt dus ervan af of het oordeel van de kamer van beroep in de punten 56 en 57 van de bestreden beslissing gegrond is, hetgeen hieronder zal worden onderzocht.

30      In casu heeft de kamer van beroep in de punten 25 tot en met 32 van de bestreden beslissing geoordeeld dat de betrokken diensten dezelfde waren. Verzoekster betwist deze vaststellingen. In dit stadium moet echter om redenen van proceseconomie worden uitgegaan van de hypothese dat de door de conflicterende merken aangeduide diensten dezelfde zijn. Bij de beoordeling van het bestaan van verwarringsgevaar moet worden nagegaan of, uitgaande van deze premisse, de kamer van beroep terecht heeft geoordeeld dat verwarringsgevaar bestond (zie de punten 65 tot en met 70 hieronder).

[…]

65      In casu vertonen de betrokken tekens een geringe mate van overeenstemming op visueel, fonetisch en begripsmatig vlak (zie de punten 49, 56 en 61 hierboven). Een van de factoren waarmee bij de beoordeling van het verwarringsgevaar rekening moet worden gehouden, is met name het aandachtsniveau van het relevante publiek voor de betrokken diensten. In casu heeft de kamer van beroep geoordeeld dat een deel van de diensten zich uitsluitend richtte tot het professionele publiek dat blijk geeft van een hoog aandachtsniveau en de tijd neemt om de conflicterende merken te bestuderen.

66      In de veronderstelling dat de betrokken diensten dezelfde zijn, zoals de kamer van beroep heeft geoordeeld (zie punt 30 hierboven), en rekening houdend met het normale onderscheidend vermogen van het oudere merk (zie punt 64 hierboven), had de kamer van beroep het bestaan van verwarringsgevaar moeten uitsluiten, althans voor de diensten die zich uitsluitend richtten tot het professionele publiek, dat blijk zal geven van een hoog aandachtsniveau. Wegens het hoge aandachtsniveau bij de keuze van de betrokken diensten en gelet op de geringe mate van overeenstemming van de betrokken tekens, met name wegens hun verschillende structuren, hetgeen niet aan de aandacht van een bijzonder omzichtig en oplettend publiek zal ontsnappen, kan er immers geen sprake zijn van verwarringsgevaar met betrekking tot de commerciële herkomst van deze diensten.

67      Dienaangaande moet worden opgemerkt dat, anders dan de kamer van beroep in punt 57 van de bestreden beslissing heeft gesteld, de omstandigheid dat vaklui slechts zelden de mogelijkheid hebben om de verschillende merken rechtstreeks met elkaar te vergelijken, maar moeten afgaan op het onvolmaakte beeld dat hun van die merken is bijgebleven, niet tot de conclusie kan leiden dat het beeld van de betrokken merken in casu grotendeels wordt bepaald door hun gemeenschappelijke element „idea”.

68      Hoewel het element „idea” deel uitmaakt van een van de dominerende bestanddelen van het aangevraagde merk en het onderscheidende bestanddeel is van het oudere merk, zal het door de vaklui immers niet worden beschouwd als het enige element aan de hand waarvan de betrokken merken kunnen worden geïdentificeerd.

69      Bijgevolg dient het onderhavige middel te worden aanvaard voor zover het ziet op de diensten van het aangevraagde merk die zich uitsluitend richten tot een professioneel publiek.

IEF 18705

HvJ EU: geen recht op verwijdering links op alle versies zoekmachine

HvJ EU 24 sep 2019, IEF 18705; (Google tegen CNIL), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-geen-recht-op-verwijdering-links-op-alle-versies-zoekmachine

HvJ EU 24 september 2019, IEF 18705, IT 2879, IEFbe 2954; C-136/17 (Google tegen CNIL) Google werd door de CNIL aangemaand om over te gaan tot verwijdering van links naar webpagina’s uit de resultatenlijst die wordt weergegeven na een zoekopdracht op de naam van de betrokken persoon. Google was gelast tot verwijdering van die links naar aanleiding van een prejudiciële uitspraak [IEF 18704] (HvJ EU 24 september 2019, ECLI:EU:C:2019:773, Verzoekers tegen CNIL).
De exploitant van een zoekmachine is verplicht om de door derden gepubliceerde links naar websites, inhoudende informatie over een persoon, te verwijderen uit de resultatenlijst die wordt weergegeven na een op naam uitgevoerde zoekopdracht. Bij inwilliging tot verwijdering is hij niet verplicht de links op alle versies van zijn zoekmachine. Het recht op bescherming kent geen absolute gelding, maar moet altijd worden afgewogen tegen andere grondrechten. De exploitant van een zoekmachine krijgt op grond van unierecht wel de verplichting opgelegd om die links te verwijderen voor alle lidstaatspecifieke versies van zijn zoekmachine en maatregelen te treffen teneinde de effectieve bescherming van de grondrechten van de betrokkene te garanderen.