Uitspraak ingezonden door Paul Trapman, Ploum.
Rechter heft beslag op Swisslac-producten op: Pharmalys handelde in strijd met artikel 21 Rv

Vzr. Rb. Noord-Nederland 18 april 2025, IEF 22687; LS&R 2292 (Ausnutria tegen Pharmalys). Pharmalys houdt zich bezig met de productie en distributie van babymelkpoeder, onder meer onder de merknaam Swisslac. Voor die productie werkt Pharmalys samen met verschillende producenten, waaronder Ausnutria. In de landen waar Pharmalys actief is, werkt zij vaak met exclusieve distributeurs. Zo werkt zij sinds 2013 samen met het Egyptische bedrijf Eagles. De Swisslac-producten worden geproduceerd door onder meer Lypack (rechtsvoorganger van Ausnutria) en later Ausnutria, met medeweten en instemming van Pharmalys. Eagles verkoopt deze producten in Egypte onder een exclusieve distributieovereenkomst en draagt royalty’s af aan Pharmalys voor het merkgebruik. In de jaren daarna worden diverse overeenkomsten gesloten tussen Pharmalys, Eagles en Ausnutria. In 2021 stelt Eagles Ausnutria aan als exclusieve leverancier voor de productie van Swisslac-producten. In 2023 bevestigt Pharmalys schriftelijk dat Eagles mag samenwerken met een voorkeursproducent, waarop Eagles met Ausnutria blijft samenwerken. Een jaar later sluiten zij een nieuwe distributieovereenkomst waarin Pharmalys wil dat twee andere producenten, onderdeel van hetzelfde concern, de Swisslac-producten zal produceren. Wegens financiële instabiliteit wil Eagles blijven produceren via Ausnutria. Over deze afwijking is gecorrespondeerd en heeft Pharmalys een concept Royalty Agreement opgesteld. Op 13 februari 2025 legt Pharmalys echter conservatoir beslag op babymelkpoeder van Ausnutria met het Swisslac-merk wegens merkinbreuk. Ausnutria is daarom dit kort geding gestart om het beslag op te heffen. Volgens Ausnutria heeft Pharmalys in strijd met artikel 21 Rv gehandeld door in het beslagrekest cruciale feiten te verzwijgen over de concept Royalty Agreement.
IViR Summer Course on Copyright Law and Policy

The face of copyright law changes continuously, mostly due to the constant evolution of the digital networked environment and the legislative initiatives at the international and European level. As a result, copyright professionals must keep abreast of the applicable rules, including those deriving from the TRIPS Agreement, the WIPO Treaties and the various European directives in the area. To respond to this challenge, the Institute for Information Law (IViR) at the University of Amsterdam organises an annual intensive post-graduate summer course on international copyright law. The course will extend over a period of five days from June 30 to July 4, 2025. All details are available at https://www.ivir.nl/courses/icl/. At the conclusion of the course, participants will have gained valuable insight in the most crucial current issues of copyright law, examined from a comparative law perspective and in the light of recent international and regional agreements. Participants in the course will also have access to comprehensive course material, consisting of the most relevant international, European, and American legislative documents, case law, and other background materials. The lectures are given by internationally renowned scholars, including those of the IViR, and practitioners who all share years of academic and practical experience in the field of international copyright law.
Reminder: Oranjeborrel INTA 2025

De INTA staat voor de deur. Die trappen we traditiegetrouw af met de Oranjeborrel. Heb jij je nog niet aangemeld? Stuur dan een e-mail naar oranjeborrel@epc.nl. Je collega's zijn ook van harte welkom. Geef bij de aanmelding aan met hoeveel personen je komt.
Datum: 17 mei
Tijd: 17:00 uur – 21:00 uur
Locatie: Taste & Thirst
Er is één vereiste voor toegang: een Nederlands paspoort.
Met vriendelijke groet,
EP&C, Patent Attorneys
Hendrik Jan Brookhuis, Christiaan Houben, Walter Hart
Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg, Mount Law.
Rechtbank wijst vorderingen af na uitzending over bouwgeschillen: geen onrechtmatige beschuldiging

Rb. Overijssel 30 april 2025, IEF 22680; ECLI:NL:RBOVE:2025:2692 (Eiser tegen gedaagden). Noordkaap produceert een tv-programma waarin zij mensen bijstaan die te maken hebben met uiteenlopende problemen en niet geholpen worden door instanties. Gedaagde presenteert dit. Bij Noordkaap en gedaagde hebben zich twee personen gemeld met klachten over het bouwbedrijf van eiser en twee andere partijen. Gedaagde heeft hier onderzoek naar gedaan en eiser vervolgens in de uitzending geconfronteerd met de vermeende misstanden. Eiser stelt dat hij in zijn eer en goede naam is aangetast nu hij in de uitzending ongegrond is beschuldigd van malversaties, en vordert een rectificatie en schadevergoeding. De rechtbank oordeelt als volgt. Allereerst verwerpt de rechtbank de stelling van eiser dat hij ten onrechte wordt geassocieerd met een eerdere, omvangrijke fraudezaak, waarin hij is vrijgesproken. Ondanks een reconstructie van de zaak in de uitzending waarin een afgebeelde eiser en zijn toenmalige zakenpartner elkaar een “high-five” geven, vermeldt de voice-over expliciet dat dit een reconstructie betreft en dat eiser is vrijgesproken. De rechtbank oordeelt dat voldoende duidelijk is gemaakt dat eiser zich niet schuldig heeft gemaakt aan fraude.
Productomschrijvingen voor de verfproducten van Teknos zijn niet auteursrechtelijk beschermd
Rb. Overijssel 23 april 2025, IEF 22684; ECLI:NL:RBOVE:2025:2589 (Teknos tegen Presilva). Teknos B.V. en Presilva Coatings B.V. zijn beide actief in de verfindustrie. Teknos heeft productomschrijvingen opgesteld voor haar verfproducten en exploiteert een webwinkel. Een voormalig medewerker van Teknos is na zijn vertrek bij Presilva in dienst getreden. Presilva verkoopt vergelijkbare verfproducten en gebruikt eveneens productomschrijvingen op haar website. Teknos vermoedt dat Presilva haar productomschrijvingen en verfrecepturen heeft overgenomen. Teknos vordert onder meer dat Presilva wordt veroordeeld tot het staken van inbreuken op het auteursrecht op de productomschrijvingen en het gebruik van bedrijfsgeheimen (verfrecepturen). Daarnaast vordert Teknos schadevergoeding, afgifte van documenten, het versturen van een rectificatiebrief aan afnemers, vernietiging van verfsystemen en vergoeding van proceskosten.
Negatieve reviews grotendeels onrechtmatig: onvoldoende onderbouwing voor beschuldigingen van oplichting

Vzr. Rb. Rotterdam 16 april 2025, IEF 22678, IT&R 4851; ECLI:NL:RBROT:2025:4056 (Eiseressen tegen gedaagde). Eiseres 1 verkoopt en repareert auto’s; eiseres 2 biedt financieringen aan voor deze voertuigen. Gedaagde werkt als zelfstandig ondernemer en kocht drie keer een bedrijfsauto bij eiseres 1. De eerste auto is niet geleverd vanwege technische gebreken en de tweede auto vertoont na levering storingen. Daarom zijn eiseres 1 en gedaagde overeengekomen dat ter vervanging een geheel nieuwe bedrijfsauto zou worden geleverd. Deze blijkt echter vóór de aflevering al schade te hebben opgelopen die niet is medegedeeld. Uit onvrede heeft gedaagde vervolgens meerdere éénsterrenreviews geplaatst op Google en Trustpilot: twee over eiseres 1 en drie over eiseres 2. Hierin noemt hij hen oplichters, roept hij op aankopen bij eiseressen te controleren en spoort hij klanten aan om samen naar de rechter te stappen. Eiseressen vorderen het verwijderen van de reviews en een verbod op soortgelijke uitlatingen in de toekomst. Eiseres 1 stelt ook niets van de schade te hebben geweten. Gedaagde heeft inmiddels kosten gemaakt voor belettering en accessoires, en stelt dat de auto niet voldoet aan de afgesproken “full options” zoals bijvoorbeeld stoelverwarming. Hoewel hij dit niet heeft onderbouwd en er vooraf niet over heeft geklaagd, staat wel vast dat hij ondanks herhaalde verzoeken nooit een offerte of optielijst heeft ontvangen.
Online Update - Fictief makerschap na het ONB-arrest | dinsdag 13 mei 2025

In een ontbijtsessie van een uur neemt Peter Teunissen (Radboud Universiteit) ons mee in het leerstuk van fictief makerschap na het ONB-arrest. Op 6 maart 2025, heeft het Hof van Justitie antwoord gegeven op de prejudiciële vragen die gesteld werden in een zaak van drie musici tegen het Orchestre national de Belgique (ONB). Het Hof verklaarde de verplichte overdracht van rechten op grond van een wettelijke regeling (in dit geval een Koninklijk Besluit) onverenigbaar met het Unierecht. Dit arrest heeft verstrekkende implicaties voor de bescherming van uitvoerende kunstenaars en de manier waarop nationale rechtsstelsels invulling geven aan de allocatie van auteurs- en naburige rechten in arbeidsverhoudingen en andere gevallen.
Wat betekent dit voor uw praktijk? En hoe verhoudt dit arrest zich tot de fictieve makersregeling in Nederland en België? Dat behandelen we tijdens deze eerste online update.
Actualiteiten Privacyrecht | donderdag 22 mei 2025

Snel en volledig op de hoogte van de nieuwste privacyrechtspraak? Tijdens de Actualiteiten Privacyrecht middag nemen Quinten Kroes (Brinkhof) en Vita Zwaan (Rubicon Impact & Litigation) u voor het derde jaar op rij mee in de ontwikkelingen en rechtspraak op het gebied van privacyrecht. In slechts twee uur tijd krijgt u een helder en actueel overzicht van relevante rechtspraak.
Dit jaar staan de volgende onderwerpen centraal:
- Schadeclaims en collectieve acties
- Belangrijke arresten van het HvJ EU
- Bestuursrechtelijke handhaving
Hof bekrachtigt vonnis rechtbank: uitlatingen aan journalist in telefoongesprek niet onrechtmatig
Hof Den Haag 7 januari 2025, IEF 22681; ECLI:NL:GHDHA:2025:626 (Appellant en Corpocon tegen Geïntimeerde). Geïntimeerde is ledselschadeadvocaat en Appellant is een belangenbehartiger die onder meer benadeelden bijstaat bij de afwikkeling van (massa)schadeclaims. Appellant is enig aandeelhouder en bestuurder van Corpocon. Via Corpocon behartigt Appellant de belangen van een groep slachtoffers van het schietincident in winkelcentrum ‘De Ridderhof’ in Alphen aan den Rijn. Een journalist heeft een artikel in het AD geschreven waarin hij zich negatief uitlaat over Appellant en zijn werkwijze bij de belangenbehartiging van de slachtoffers van het schietincident. De Raad voor de Journalistiek oordeelde dat het AD en de journalist onzorgvuldig hebben gehandeld. Geïntimeerde was telefonisch benaderd door de journalist van het artikel met vragen over de rol van Appellant in de schadeafhandeling van het schietincident. Tijdens dit telefoongesprek heeft Geïntimeerde zich kritisch uitgelaten. Appellant meent dat Geïntimeerde onrechtmatig heeft gehandeld jegens hen, omdat hun eer en goede naam is geschaad door de uitlatingen. In de procedure voor de rechtbank vorderde Appellant dan ook een verklaring voor recht dat Geïntimeerde jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld door zijn uitlatingen in het artikel van het AD. De rechtbank heeft dit afgewezen en nu gaat Appellant in hoger beroep.
EU-merk Vagisan ongeldig verklaard op basis van eerdere Britse merken, ondanks Brexit

Gerecht van de Europese Unie 30 april 2025, IEF 22683; IEFbe 3909; ECLI:EU:T:2025:421 (Dr. August Wolff GmbH & Co. KG Arzneimittel tegen EUIPO, Combe International LLC). Het Gerecht wijst het beroep af van Dr. August Wolff tegen de beslissing van het EUIPO, waarin het merk Vagisan ongeldig is verklaard. Combe International heeft een verzoek tot nietigverklaring ingediend op basis van twee eerder in het Verenigd Koninkrijk ingeschreven merken met de naam VAGISIL. Deze merken zijn geregistreerd voor waren in de cosmetische en farmaceutische sector. De Kamer van Beroep stelde vast dat de betrokken waren identiek of soortgelijk waren en dat de merken visueel en fonetisch gemiddeld overeenstemden. Volgens de Kamer was er sprake van verwarringsgevaar bij het relevante publiek, bestaande uit vrouwen en professionals, van wie het aandachtsniveau varieerde van bovengemiddeld tot hoog. De gemeenschappelijke beginletters ‘vagi’, ook al hadden die slechts een zwakke onderscheidende kracht, vielen op door hun plaatsing en lengte. De eindletters ‘san’ en ‘sil’ verschilden, maar dat deed volgens de Kamer niet af aan de gelijkenis.