IEF 22704
23 mei 2025
Uitspraak

Rechtbank heroverweegt bindende eindbeslissing SBM en wijst alsnog verwijzing naar schadestaat toe

 
IEF 22713
22 mei 2025
Uitspraak

Verbodsvorderingen van Hytrans c.s. afgewezen in kort geding, opeisingsactie van octrooiaanvrage door Buitink heeft kans van slagen

 
IEF 22708
21 mei 2025
Uitspraak

Ook in hoger beroep rectificatie van Opgelicht?! niet toewijsbaar, geen bezwaar tegen gebruik portretfoto mogelijk

 
IEF 1350

Vruchtensappen

Conclusie AG Jacobs 15 december 2005, zaak C-416/04P, The Sunrider Corp (VITAFRUIT)

Hogere voorziening is ingesteld door The Sunrider Corporation tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen in zaak T-203/02 tot vernietiging van dit arrest. Het Gerecht oordeelde in voormelde zaak: "Derhalve faalt verzoeksters argument dat de betrokken waren zijn bestemd voor verschillende kopers, te weten industriëlen in het geval van de concentraten van sappen en eindverbruikers in het geval van de kruiden- en vitaminedranken. Verder heeft de kamer van beroep terecht aangevoerd dat de betrokken waren dezelfde bestemming hebben, te weten het lessen van de dorst, en dat zij in belangrijke mate concurrerend zijn. Wat de aard en het gebruik van de betrokken waren betreft, zij vastgesteld dat het in beide gevallen gaat om alcoholvrije dranken die gewoonlijk gekoeld worden gedronken, doch waarvan de samenstelling in de meeste gevallen verschillend is. De verschillende samenstelling van deze waren kan evenwel geen verandering brengen in de vaststelling dat deze waren onderling verwisselbaar zijn omdat zij bestemd zijn voor de bevrediging van eenzelfde behoefte. De kamer van beroep heeft dus geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de betrokken waren soortgelijk zijn. Derhalve is dit middel ongegrond en dient ook de subsidiaire vordering te worden afgewezen."

Rekwirante stelt drie gronden, te weten schending van artikel 43, leden 2 en 3, juncto artikel 15, lid 3, van verordening nr. 40/94: niet-bewezen gebruik, schending van artikel 43, lid 2, van verordening nr. 40/94: gebrek aan afdoend bewijs van oppositiemerk en schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 ("De waren „kruiden- en vitaminedranken” en „concentraten van vruchtensappen” zijn immers in slechts zeer geringe mate soortgelijk, aangezien zij slechts weinig raakvlakken vertonen.").
Alle drie gronden worden ongegrond bevonden door de AG.

Ten aanzien van de eerste grond concludeert Jacobs als volgt:
"The Court of First Instance stated that where an opposing party maintains that use by a third party constitutes genuine use ‘he claims, by implication, that he consented to that use’. It went on to make two specific points. First, if the use by the third party was without the proprietor’s consent, the use would have infringed the proprietor’s trade mark right and it would therefore evidently have been in the third party’s interest not to disclose evidence thereof to the proprietor. It consequently seems unlikely that the proprietor would be in a position to submit evidence of such use. That approach seems eminently sensible. It would be pointless and contrary to the principles of sound administration and procedural economy for OHIM as a matter of course to require a trade mark proprietor to adduce evidence of consent in such circumstances. The matter would of course be different if the applicant had raised before OHIM the issue of the lack of consent. That however is the Court of First Instance’s second point: there was nothing in the documents before it suggesting that the applicant in the present case had done so. The Court of First Instance accordingly concluded that the above factors ‘formed a sufficiently firm basis to allow the Board of Appeal to conclude that the earlier trade mark had been used with its proprietor’s consent’. I agree with that conclusion and consider that the Court of First Instance did not err with regard to the burden of proof."

Ten aanzien van de laatste grond: "The applicant states that the assessment of the Court of First Instance in paragraphs 66 and 67 of the judgment ‘is not convincing’ and makes a number of assertions which it considers to support its view that the products concerned are not similar. Most of those assertions replicate verbatim, or very nearly so, its assertions to the same effect before the Court of First Instance, although several others are raised for the first time before this Court. They are all statements of fact. In my view, the applicant has not identified any error of law by the Court of First Instance. I agree with OHIM that the third ground of appeal is limited to the facts and should accordingly be dismissed as inadmissible.
In any event, the judgment seems to me to contain a correct summary of the principles governing assessment of similarity laid down by the Court of Justice in Canon and a correct application of those principles to the present case.

Lees hier de conclusie.

IEF 1349

Auteursrechtbeleid

Auteursrechtbeleid; Verslag schriftelijk overleg over beleidsprioriteiten; Kamerstuk 2005-2006, 29838, nr. 2, Tweede Kamer

"De leden van de PvdA-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van de brief van het kabinet. Zij vinden het jammer dat het kabinet wederom concludeert dat het auteursrecht inmiddels aangepast is aan de nieuwe uitdagingen van de voortschrijdende technologie en dat er dus niets hoeft te veranderen. De opstelling van het kabinet lijkt deze leden naïef. Het kabinet erkent toch dat het auteursrecht op grote schaal wordt overtreden en dat handhaving nauwelijks nog mogelijk is?"
"De leden van de PvdA-fractie vroegen op welke wijze wordt vastgesteld of tarieven ongeoorloofd hoog zijn. Hoe kan, aldus deze leden, worden vastgesteld of er bij de in Nederland gehanteerde tarieven sprake is van normale marktwerking dan wel van het ongeoorloofde gebruik van een economische machtspositie?

De Minister: "In meer algemene zin geldt dat «content» – en daarmee de economische waarde ervan – een steeds prominentere plaats inneemt bij de ontwikkelingen van allerlei nieuwe digitale diensten. Ik zie dan ook geen redenen om de auteursrechtelijke vergoedingen door middel van sterkere regulering van bovenaf vast te stellen. Een van de uitgangspunten van het Nederlandse auteursrechtbeleid is contractsvrijheid en zelfregulering."

Tevens geeft de Minister antwoord op vragen over de duur van het auteursrecht en de digitale ontsluiting van collecties door musea.
Lees hier het schriftelijk overleg.

IEF 1348

Televisie zonder grenzen / is al geplaatst

De Europese Commissie heeft gisteren een voorstel ingediend om de EU-richtlijn “Televisie zonder grenzen” uit 1989 te actualiseren. Doel hiervan is "gelijke tred te houden met de snelle technologische en marktontwikkelingen in de Europese audiovisuele sector". Onderdeel van de voorstel Richtlijn is zijn flexibelere voorschriften voor tv-reclame. Zo mogen zenders volgens de Richtlijn voortaan zelf bepalen op welke manier ze programma’s onderbreken voor het uitzenden van de reclame. De oude eis dat er minimaal twintig minuten tussen twee blokken moeten zitten, wordt afgeschaft. De maximale reclametijd per uur blijft staan op twaalf minuten. De commissie stelde ook regels op voor splitscreen advertising, virtuele en interactieve reclame. Nationale regels ten aanzien van die reclametechnieken zullen vervallen en worden vervangen door Europese.

Lees hier persbericht Commissie.
IEF 1347

Klacht

De Telegraaf bericht dat het "Tweede Kamerlid Heemskerk (PvdA) gaat bij de Reclame Code Commissie een klacht indienen over reclame van zorgverzekeraars in kranten en op televisie. Hij zei dat maandagavond in het tv-programma Radar. Heemskerk stelt dat sommige verzekeraars zaken claimen die niet waar of overdreven zijn.Heemskerk is van plan een klacht in te dienen tegen Univé, FBTO en Ohra." Lees hier meer.

IEF 1346

Stemmingen

In stemming komt de motie-Van Dam/Örgü over doorvoering van een vergaande deregulering in de Mediawet (30300-VIII, nr. 65);

(“Constaterende, dat in de Nederlandse mediawetgeving en het toezicht daarop strengere eisen worden gesteld aan de mogelijkheden om gesponsorde programma’s en reclame uit te zenden dan volgens de Richtlijn televisie zonder grenzen strikt noodzakelijk is;

overwegende, dat deze strenge regels voor reclame en sponsoring in de Nederlandse Mediawet commerciële omroepen belemmeren in te spelen op ontwikkelingen; overwegende, dat deze regels bovendien nauwelijks houdbaar zijn door eenvoudige internationale uitwijkmogelijkheden voor media en de opkomst van radio en televisie via internet;

voorts overwegende, dat het onwenselijk is dat de Nederlandstalige commerciële zenders wel op dezelfde markt concurreren, maar niet op dezelfde voorwaarden; verzoekt de regering in de eerstvolgende voorziene wijzigingsvoorstellen voor de Mediawet een vergaande deregulering door te voeren, zodoende dat er in elk geval een gelijk speelveld is tussen partijen die actief zijn op de Nederlandse markt en op basis van onderzoek naar de effecten van verdergaande deregulering nadere voorstellen te doen”)

De voorzitter: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de Groep Lazrak, D66, de Groep Wilders, de VVD, het CDA, de LPF en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Örgü over het tegen vergoeding toelaten van derden tot de archiefbeelden van de NOS (30300-VIII, nr. 73); (Lees motie hier).

IEF 1345

Compromis

"Het Europese Parlement steunt het compromis dat de EVP-ED en PES-fracties enkele dagen geleden met de Raad bereikt hebben. Onder dat compromis worden gegevens met betrekking tot het telefoon-, fax- en e-mailverkeer in minimaal zes en maximaal 24 maanden bewaard. Het wordt mogelijk de maximale opslagperiode te verlengen. De Europese Commissie moet dan met de verlening instemmen." Lees hier meer.

IEF 1344

Tips en Trucs

Klinkt als een weinig opzienbarende zaak, maar toch: wie het vonnis heeft mag het mailen. PCMweb bericht: “IDG Nederland (uitgever van o.a. Tips&Trucs) heeft onlangs een kort geding aangespannen tegen VNU Business Publications (uitgever van o.a. PCM). IDG meende dat VNU inbreuk maakte op het merkrecht van Tips&Trucs. De reden van het kort geding was de special PCM Praktijk: De complete praktijkgids met de cover van PCM 11.

De voorzieningenrechter van de rechtbank te Utrecht heeft vonnis bepaald in dit kort geding en IDG in het ongelijk gesteld. Belangrijkste reden hiervoor is dat de rechter van mening is, "dat de combinatie van de woorden "tips" en "trucs" onvoldoende onderscheidend vermogen heeft voor de waren en diensten waarvoor IDG haar woordmerk heeft ingeschreven". Lees hier meer. Lees hier het vonnis (Met dank aan Joris van Manen, De Brauw).

IEF 1343

subsidiair veertig dagen hechtenis

Hoge Raad, 13 december 2005, LJN: AU5788. Auteursrechtelijke strafzaak tegen een minderjarige.

Het Hof heeft in hoger beroep - behalve ten aanzien van de strafoplegging - bevestigd een vonnis van de Kinderrechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 16 september 2003, waarbij de verdachte is veroordeeld ter zake van "medeplegen van opzettelijk een voorwerp waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat openlijk ter verspreiding aanbieden en/of ter veelvoudiging of ter verspreiding voorhanden hebben en/of uit winstbejag bewaren, meermalen gepleegd" en "medeplegen van opzettelijk inbreuk maken op eens anders auteursrecht, meermalen gepleegd". Lees: het aanbieden van computerspellen, films en muziek op internet.

Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat: "hij in de periode van 1 januari 2002 tot en met 6 juni 2002 te Dommelen en/of Valkenswaard, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een of meer datadragers, te weten (o.a.) een of meer cd's en/of dvd's met op de bij de dagvaarding gevoegde lijst vermelde titel(s), waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een of meer werken, te weten op de bij de dagvaarding gevoegde lijst vermelde computerspel(len) en/of business/entertainment software en/of muziekwerk(en) en/of filmwerk(en) waren vervat, openlijk ter verspreiding heeft aangeboden - op het internet - en/of ter verveelvoudiging en/of ter verspreiding voorhanden heeft gehad en/of uit winstbejag heeft bewaard en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders auteursrecht, door telkens opzettelijk één of meer van de genoemde cd's te kopiëren." Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis.

Het middel klaagt onder meer dat het Hof niet gemotiveerd heeft beslist op het verweer dat de werken waarom het hier gaat van internet vrijelijk zijn te downloaden zodat door de verdachte geen auteursrecht is geschonden. De Hoge Raad geeft toe dat het Hof dat inderdaad heeft verzuimd, maar stelt tegelijkertijd dat het ook wel een beetje onzin-argument is. Voor de eigen motivatie verwijst de HR naar de conclusie van AG Knigge:

'Tot cassatie behoeft dat mijns inziens echter niet te leiden, nu het Hof het verweer slechts had kunnen verwerpen. In deze zaak is niet aan de orde of het van internet downloaden van muziek voor privégebruik een inbreuk op het auteursrecht oplevert. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte - zoals hij zelf verklaarde - "illegale" cd's kocht van een dealer van dergelijke cd's uit België. Die cd's gebruikten de verdachte en zijn mededader vervolgens als "master" voor het thuis - dus in Nederland - kopiëren daarvan voor de verkoop. Waarom het enkele feit dat de muziekwerken van internet zijn te downloaden, tot gevolg heeft dat de vermenigvuldiging zoals de verdachte die praktizeerde, geen inbreuk maakte op het auteursrecht, vermag ik niet in te zien.'" De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Lees het arrest hier.

IEF 1342

Carpo - Carpovirusine

Gerecht van Eerste Aanleg, 14 december 2005, zaak T-169/04, Arysta Lifescience tegen OHMI - BASF. Het door Arysta Lifescience aangevraagde woordmerk CARPOVIRUSINE voor waren uit klasse 5, onder meer middelen ter verdelging van ongedierte, stemt overeen met het oudere woordmerk CARPO van BASF ter aanduiding van onkruidverdelgers, pesticiden, schimmeldoders etc.

Het Gerecht komt tot het oordeel dat de merken visueel wel overeenstemmen, mede omdat het dominerende bestanddeel 'carpo' is. Ten aanzien van de auditieve gelijkenis gaat het Gerecht mee in de redenering van de kamer, dat, hoewel het aangevraagde teken langer is, er wel een grote overeenstemming tussen de tekens is. De verschillen tussen de tekens wegen niet op tegen de mate van overeenstemming. De toevoeging 'virusine' aan het dominerende bestanddeel 'carpo' doet hieraan niet af.
Lees hier het (louter Franstalige) arrest.

IEF 1341

Zonnig vonnis

Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 december 2005, Suntrek Tours Ltd. tegenTravel Trex B.V.

Een voor eiser zonnig vonnis in deze winterse maanden. Suntrek houdt zich bezig met dienstverlening op het gebied van vakantiereizen en is houdster van twee Gemeenschapsmerken SUNTREK. Gedaagde Travel Trex houdt zich eveneens bezig met dienstverlening op het gebied van vakantiereizen en voert als handelsnaam Sun-Trex of Suntrex. Bovendien is Travel Trex houdster van het gecombineerde Benelux woord-/beeldmerk SUNTREX.

Sommaties van de kant van eiser worden door gedaagde van de hand gewezen. Inmiddels heeft Travel Trex de website www.suntrek.nl in gebruik genomen, waarop kon worden doorgelinkt naar haar website www.suntrex.nl. Dit domeinnaamgeschil is hangende de procedure overigens minnelijk geregeld.

Na te hebben geconcludeerd dat de merken in kwestie visueel, fonetisch én begripsmatig overeenstemmen, wijst de rechtbank, niet geheel verrassend, de vorderingen van eiser toe. Lees hier de uitspraak.