Cassatie Montis op grond van artikel 81 RO afgewezen
HR 9 oktober 2020, IEF 19483; ECLI:NL:HR:2020:1588 (Montis tegen Klaver) Auteursrecht. Opnieuw mag de Hoge Raad zich buigen over de vraag of de Charly-stoel van Montis in Nederland auteursrechtelijke bescherming geniet. De geschilpunten zijn voor een deel dezelfde als in de eerdere zaak Montis/Verweerster [IEF 19168]. Maar in deze zaak is ook een nieuw hoofdstuk toegevoegd: na zich aanvankelijk te hebben beroepen op het Nederlandse en vervolgens op het Duitse auteursrecht, doet Montis in onderhavige zaak tegen Klaver een beroep op het Franse auteursrecht. De vraag die in cassatie centraal staat is of het auteursrecht op de Charly-stoel van Montis herleeft op grond van art. 51 lid 1 Auteurswet wegens auteursrechtelijke bescherming in Frankrijk. Het hof [IEF 18212] had geoordeeld dat dit niet het geval was. De conclusie van de A-G [IEF 19295] tot verwerping van het cassatieberoep wordt gevolgd. Op grond van artikel 81 lid 1 RO kan de klacht niet leiden tot vernietiging van het arrest van het hof.
Minister reageert op 'corona-amendement' bij art. 12 lid 5 Aw
Minister Dekker gaf vorige week antwoord op Kamervragen over het voorstel van een aantal hoogleraren [IEF 19392] voor een wijziging van de Auteurswet in verband met online classroom use.
Vraag 1
Bent u bekend met het voorstel van 24 hoogleraren om artikel 12, vijfde lid van de Auteurswet uit te breiden? 1)
Antwoord op vraag 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de vrijstelling van artikel 12, vijfde lid van de Auteurswet, die regelt dat in de klas en tijdens college teksten, afbeeldingen en films mogen worden getoond zonder dat daar toestemming van of betaling aan auteursrechthebbenden voor nodig is, niet geldt voor onderwijs op afstand?
Antwoord op vraag 2
Het interpreteren van de inhoud en strekking van het geldende artikel 12, vijfde lid, van de Auteurswet is aan de rechtsprekende macht voorbehouden. Ik kan daaraan geen authentieke wetsinterpretatie geven. Met de hoogleraren ben ik wel van mening dat het - zeker in tijden van corona, maar ook daarna - duidelijk moet zijn dat onderwijs op afstand kan worden verzorgd en dat daarbij teksten en afbeeldingen en filmfragmenten moeten kunnen worden gebruikt zonder dat daarvoor toestemming van rechthebbenden is benodigd of betaling van een vergoeding aan rechthebbenden is verschuldigd. Ik zal dit daarom in de wet verduidelijken, ook al heeft mij (gelukkig) nog niet het bericht bereikt dat rechthebbenden tegen het verzorgen van onderwijs op afstand al dan niet ondersteund door presentaties drempels zouden hebben opgeworpen.
Conclusie A-G over voor-voorgebruik handelsnaam door merkhouder
Parket bij de HR 28 augustus 2020, IEF 19487; ECLI:NL:PHR:2020:743 (Eiseres tegen CCC) Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Zie eerder [IEF 18884] en [IEF 16780]. Eiseres en CCC zijn ondernemingen in touringcardiensten. Deze zaak ziet op een familiegeschil tussen kleinkinderen over het gebruik van de naam van eiseres voor busvervoer. In cassatie staat in het principaal beroep in de eerste plaats de vraag centraal of er sprake is van een “ouder recht van slechts plaatselijke betekenis” in de zin van art. 2.23 lid 2 (oud) BVIE. De A-G concludeert tot het stellen van een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie EU over de Merkenrichtlijnpendant hiervan (art. 6 lid 2 Merkenrichtlijn 98/104/EEG) voor een geval als het onderhavige, waarin sprake is van voor-voorgebruik van de handelsnaam door de merkhouder. Volgens de A-G behoort een beroep op voorgebruik in de zin van deze bepaling door CCC anders dan het Haagse hof heeft gedaan, niet te worden gehonoreerd indien eiseres als merkhouder voor-voorgebruiker is. Die prejudiciële kwestie moet tot klaarheid komen, voordat principale onderdelen I en II ten aanzien van art. 2.23 lid 2 BVIE definitief kunnen worden besproken. De overige klachten in het principaal beroep over rechtsverwerking en in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ziet de A-G (nog) niet slagen.
Ingangsdatum van opt-in stickersysteem niet onrechtmatig
Hof Den Haag 6 oktober 2020, IEF 19484, RB 3445; ECLI:NL:GHDHA:2020:1920 (Gemeente Rotterdam tegen MailDB c.s.) Kort geding. MailDB c.s verspreiden onder meer ongeadresseerd reclamedrukwerk in Nederland en de zogenoemde nee/nee en nee/ja-stickers en in Amsterdam de ja-sticker. Sinds 1993 kent Nederland voor de verspreiding van ongeadresseerd drukwerk een zogenoemd opt-out systeem: ongeadresseerd drukwerk mag worden bezorgd, tenzij de bewoner of gebruiker met een sticker op de brievenbus kenbaar heeft gemaakt dit niet te willen ontvangen. De gemeenteraad van Rotterdam wil overgaan op een opt-in systeem. MailDB c.s. betogen onder meer dat de tijd tussen de ingangsdatum (1 april 2020) en de datum waarop het besluit tot wijziging van de Afvalvordering is genomen (12 december 2019) te kort is voor het implementeren van het opt-in systeem en het aanpassen van de bedrijfsvoering. De vorderingen worden afgewezen. Zo hadden MailDB c.s. zich geruime tijd kunnen voorbereiden op de invoering van het opt-in systeem, omdat zij al lang voor het besluit van de gemeenteraad van 12 december 2019 hadden kunnen en moeten voorzien dat de gemeente het opt-in systeem zou gaan invoeren.
Artikel ingezonden door Alfredo dos Santos Gil (jurist NPO), op persoonlijke titel geschreven.
Noot Alfredo dos Santos Gil bij HR Lira/Ziggo en wetsvoorstel
Alfredo dos Santos Gil heeft een noot geschreven bij de uitspraak van de Hoge Raad in Lira tegen Ziggo [IEF 19456] en bij het Implementatiewetsvoorstel richtlijn online omroepdiensten van 8 oktober 2020. 'De Hoge Raad heeft op 2 oktober jl. kort en krachtig het arrest van het hof bevestigd over de verschuldigdheid van kabelvergoedingen aan rechtenorganisatie Lira. Lira stelde over voldoende rechten te beschikken om voor al haar aangesloten (scenario)schrijvers een collectieve vergoeding te kunnen eisen voor kabeldoorgifte in de periode tussen oktober 2012 en juli 2015. Dat bleek niet het geval te zijn.
Artikel ingezonden door Marten Bouma, Merkenbureau Bouma.
Eerste klankmerkregistratie
Het Merkenregister / Merkenbureau van Saoedi-Arabië – Saudi Authority for Intellectual Property (SAIP) – heeft voor het eerst in zijn geschiedenis een klankmerk aanvaardbaar geacht om als merk geregistreerd te mogen worden.
De wetgeving van Saoedi-Arabië is al sinds september 2016 aangepast om meer soorten merken te mogen registreren dan alleen woordmerken en logo’s. Volgens artikel 2 van de Gulf Cooperation Council mogen trouwens naast klankmerken ook geuren worden geregistreerd als merk in het Merkenregister van SAIP.
Aanvragers die een klank of geluid als merk in Saoedi-Arabië willen registreren, kunnen hun geluidsmerken indienen in de vorm van muzieknotenschrift, een schriftelijke beschrijving of een mp3-bestand, op voorwaarde dat de klank of het geluid onderscheidend en uniek is. Voor geuren gelden mutatis mutandis vergelijkbare vereisten.
De gelukkige eigenaar van deze registratie is Saudi Telecom Company (STC). Luister hier naar het klankmerk.
Steunfonds rechtensector de stand van zaken
In september zette minister Van Engelshoven van OCW haar definiteve handtekening onder de subsidie van 5 miljoen euro aan het Steunfonds Rechtensector van de Federatie Auteursrechtbelangen. De uitvoerende organisaties van rechthebbenden kondigden voor de zomer al aan zelf ook 5 miljoen bij te dragen, waardoor er 10 miljoen euro beschikbaar is om de creatie van (nieuwe) werken (boeken, journalistieke werken, beeld, muziek en films) in deze voor de sector zo moeilijke tijden te stimuleren. Buma en Sena gingen als eerste van start met het Noodfonds Muziek en met een versoepelde ronde van het Sena Performers Muziekproductiefonds.
Lees verder.
Dit artikel werd geschreven door Erik Thijssen en verscheen eerder in Sena Performers Magazine 3.
Uitspraak ingezonden door Mark Egeler, Freshfields Bruckhaus Deringer.
Twee grensoverschrijdende verboden toegewezen
Vzr. Rechtbank Den Haag 29 september 2020, IEF 19479, LS&R 1868; ECLI:NL:RBDHA:2020:13650 (Novartis tegen Mylan) Octrooirecht. Novartis ontwikkelt en verhandelt via aan haar gelieerde vennootschappen geneesmiddelen, waaronder het geneesmiddel deferasirox. Dit geneesmiddel wordt beschermd door een ABC. Novartis vordert dat de voorzieningenrechter Mylan zal verbieden inbreuk te maken op haar ABC of anderszins onrechtmatig te handelen. Voorop wordt gesteld dat Novartis uit hoofde van de aan haar verleende ABC’s (met in Nederland een beschermingsduur tot 28 februari 2022) in Nederland en in andere landen waarvoor zij een ABC heeft, anderen kan verbieden om met een generiek deferasirox op de markt te komen. Gelet daarop heeft Mylan de maatschappelijke zorgvuldigheid jegens Novartis in acht te nemen, die maakt dat zij niet welbewust inbreuk mag maken dan wel mag faciliteren. Het ligt dan ook op de weg van Mylan om aannemelijk te maken dat het ABC in Nederland en de overige betrokken landen ten onrechte is verleend en/of dat handhaving van die ABC’s jegens haar onrechtmatig is. Hierin is Mylan niet geslaagd. Mylan wordt verboden direct of indirect inbreuk te maken op het ABC tot en met 27 februari 2022 alsmede onrechtmatig te handelen door andere Mylan-vennootschappen in Europa te faciliteren in het maken van inbreuk.
Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Dirk Visser: beschildering van bus en trein kan een merk zijn
Kleurpatronen die bestemd zijn om te worden aangebracht op de zijkant van bussen en treinen kunnen ook als merk worden ingeschreven. Daarvoor is nodig dat het relevante publiek ze als merk herkent. Niet hoeft te worden onderzocht of ze 'aanzienlijk afwijken van de norm of de gewoonten van de betrokken economische sector'. Ze moeten wél bedoeld zijn om uitsluitend en systematisch op een specifieke manier te worden aangebracht op een groot deel van de bussen en treinen. (HvJ EU, 09-10-2020)
- ECLI:EU:C:2020:813 [IEF 19470]
- Beschildering van bus en trein kan ook een merk zijn (Mr-online.nl)
Uitspraak ingezonden door Robin van Kleeff, Hoyng Rokh Monegier.
Ziggo, XS4ALL en KPN moeten mirror- en proxysites The Pirate Bay blokkeren
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 8 oktober 2020, IEF 19476, IT 3269; ECLI:NL:RBMNE:2020:4399 (BREIN tegen Ziggo c.s.) Auteursrecht. Naburige rechten. Kort geding. BREIN voert sinds 2010 gerechtelijke procedures tegen diverse Nederlandse internetproviders (waaronder gedaagden) om een einde te maken aan de door de website The Pirate Bay (hierna: TPB) gepleegde inbreuken op de auteursrechten van de bij haar aangesloten rechthebbenden. Nadat de Hoge Raad bij eindarrest van 29 juni 2018 de zaak heeft terugverwezen [IEF 17798] naar het hof, heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juni 2020 [IEF 19248] Ziggo en XS4ALL onder meer bevolen om – kort gezegd – de toegang van hun klanten tot de (sub)domeinnamen en IP-adressen via welke TPB opereert of zal gaan opereren te blokkeren en geblokkeerd te houden. Echter, het hof heeft destijds de door BREIN ingediende eisvermeerdering om ook (sub)domeinen via welke (de dienst van) TPB bereikbaar wordt gemaakt te blokkeren, niet aanvaard. Ziggo c.s. zijn na dit arrest gestopt met het blokkeren van dergelijke (sub)domeinnamen.