Tijdelijke regeling civiele dagvaardingszaken bij de hoven
In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de Rechtspraak een tijdelijk afwijkende regeling voor civiele dagvaardingszaken bij de hoven ingesteld (toepassing uitzonderingsbepaling artikel 1.18 LPR):
In afwijking van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven gelden vanaf heden tot nader order de volgende afwijkingen. Voor het overige wordt het reglement onverkort toegepast.
1. Een verzoek om uitstel voor het verrichten van een proceshandeling wordt in beginsel altijd verleend. Bij bezwaar van de wederpartij beslist de rolraadsheer.
2. De minimumtermijn voor alle proceshandelingen bedraagt vier weken, dus ook de termijn voor fourneren wordt vier weken.
3. Als de proceshandeling waarvoor de zaak staat niet uiterlijk de dag na de roldatum is verricht, wordt ambtshalve vier weken uitstel verleend, ook zonder verzoek van partijen om uitstel en ook in het geval volgens het procesreglement geen uitstel kon worden verkregen. Verval van recht wordt niet uitgesproken.
4. Nieuwe zaken worden gewoon ingeschreven, ook bij een geringe overschrijding van de in art. 125 lid 2 Rv genoemde termijn voor indiening van de stukken ter griffie.
5. In spoedeisende zaken kan de rolraadsheer de afwijkingen buiten toepassing laten en de gewone regels van het procesreglement hanteren.
BOIP: nakoming van termijnen gedurende periode van maatschappelijke beperkingen door coronavirus
Na de door de Nederlandse regering aangekondigde beperkende maatregelen in verband met het coronavirus, zal BOIP met een uiterst minimale bezetting doorwerken. BOIP is zich er van bewust dat dit ook geldt voor alle IE-professionals en ondernemers die momenteel onderhanden zijnde verzoeken en procedures bij BOIP hebben. Onder deze omstandigheden heeft BOIP besloten:
1. Vanaf 16 maart 2020 tot aan het moment waarop er redelijkerwijs weer op normale wijze kan worden gewerkt door IE-professionals en ondernemers in de Benelux-landen, zal BOIP geen verzoeken of procedures intrekken omdat een gegeven termijn niet werd gerespecteerd. Dit geldt evenzeer voor niet tijdig ingediende oppositieprocedures of niet tijdig verrichte betalingen.
2. BOIP zal op basis van de sinds 16 maart 2020 opgedane ervaringen en de maatschappelijke ontwikkelingen vaststellen wanneer er redelijkerwijs weer op normale wijze kan worden gewerkt door IE-professionals en andere ondernemers in de Benelux-landen. BOIP zal hiervoor te zijner tijd een datum (“BAU-datum”) vaststellen en deze communiceren via een nieuwe mededeling van de Directeur-Generaal.
Uitspraak ingezonden Jelle Drok, Freshfields.
Incidentele vordering tot tussenkomst in VRO-procedure geweigerd
Rechtbank Den Haag 18 maart 2020, IEF 19091, IT 3075; C/09/582823 / HA ZA 19-1 139 (Sisvel tegen Xiaomi en Docomo) Vonnis in incident tot tussenkomst/voeging. FRAND/SEP-zaak. Docomo verzoekt om tussen te mogen komen in een VRO-procedure ter waarborging van de vertrouwelijkheid van een licentieovereenkomst die één van de partijen met haar, als derde, heeft gesloten. De incidentele vordering wordt geweigerd. Docomo heeft haar incidentele vordering te laat ingesteld. Volgens artikel 218 Rv wordt de incidentele vordering tot tussenkomst ingesteld bij incidentele conclusie vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen. Daarnaast wordt de incidentele vordering geweigerd omdat tussenkomst tot onredeljke vertraging van de procedure zou leiden. Ten slotte heeft Docomo niet gesteld welk belang zij bij tussenkomst heeft in verband met de gevolgen van de uitspraak in de hoofdzaak voor haar.
Nederlands Octrooicongres
Op dinsdag 9 juni organiseert deLex voor de 12e keer het Nederlandse octrooicongres.
Ook dit jaar wordt het inhoudelijk programma samengesteld door Gertjan Kuipers (De Brauw Blackstone Westbroek) en Peter Blok (CIER, Gerechtshof Den Haag).
Meer informatie volgt binnenkort!
Artikel ingezonden door Wim Maas, David Mulder en Emma Jansen, Taylor Wessing.
Reactie Taylor Wessing op consultatie Beleidsnota: naar een mkb-vriendelijke Rijksoctrooiwet 1995
Taylor Wessing heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op de internetconsultatie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat over de beleidsnota: naar een mkb-vriendelijke Rijksoctrooiwet 1995.
In de reactie bedient Taylor Wessing zich van een aantal statistieken. Zo blijkt uit de reactie dat mkb-ondernemingen structureel steeds minder vaak betrokken zijn bij octrooizaken (waar in 2010 nog in 67,5% van de gevallen een of meerdere mkb-ondernemingen partij waren bij een procedure, was dit in 2019 nog maar 19,4%). Daarnaast wordt inzichtelijk gemaakt hoe de doorlooptijden van de procedures zich bij de rechtbank en het hof in de afgelopen 10 jaar hebben ontwikkeld.
Lees hier de hele reactie van Wim Maas, David Mulder en Emma Jansen van Taylor Wessing.
Gevel Lacet Bixx maakt inbreuk op auteursrecht gevel Cube Elite
Rechtbank Gelderland 5 maart 2020, IEF 19089; ECLI:NL:RBGEL:2020:1493 (Droomparken tegen Lacet) Droomparken c.s. stelt dat Lacet door het (onder meer) in Nederland te koop aanbieden van de recreatiewoning Lacet Bixx inbreuk maakt op het auteursrecht van Droomparken c.s. op de recreatiewoning Cube Elite. De vraag die eerst ter beantwoording voorligt, is of de Cube Elite in Nederland auteursrechtelijke bescherming geniet. Vervolgens ligt de vraag voor of de gevel van de Lacet Bixx inbreuk maakt op de auteursrechtelijk beschermde gevel van de Cube Elite in de zin van artikel 13 Aw. Aangenomen wordt dat de Cube Elite een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het is een auteursrechtelijk beschermd werk in de zin van art. 10 Aw. De totaalindruk van beide gevels stemmen overeen, de vormgeving van de gevel van de Lacet Bixx stemt in essentie geheel overeen met de gevel van de Cube Elite. Daarmee maakt de gevel van de Lacet Bixx inbreuk op het auteursrecht op de gevel van de Cube Elite.
Uitlatingen over wederpartij aan pers zijn niet onrechtmatig
Hof Den Haag 3 maart 2020, IEF 19088; ECLI:NL:GHDHA:2020:359 (Taj Events tegen ex-finalisten) Hoger beroep kort geding. Appellant Taj Events wil dat ex-finalisten van een Miss India Holland-event worden veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie op hun Facebook-pagina, in het Algemeen Dagblad en bij verschillende online nieuwsfora. Met hierin de verklaring dat alle door hen gedane uitlatingen over seksueel misbruik of andere vormen van ontoelaatbaar gedrag door appellant en over het oneerlijke verloop van de verkiezing, onjuist zijn. Ook vordert appellant dat het hem wordt toegestaan dit rectificatiebericht zelf te publiceren. De belangenafweging tussen de vrijheid van meningsuiting en recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, art. 7 en 10 Grondwet en art. 8 en 10 EVRM, valt in het voordeel uit van de ex-finalisten. De uitlatingen van de ex-finalisten over de wederpartij aan de pers zijn niet onrechtmatig. De ex-finalisten konden in redelijkheid van mening zijn dat sprake was van een misstand. Het is aannemelijk dat de (vermeende) misstand door de ex-finalisten als dermate ernstig werd ervaren, dat zij om die reden meenden er goed aan te doen uit de verkiezingen te stappen en de pers op te zoeken.
Verbodsvordering toegewezen voor de duur van bodemprocedure
Rechtbank Den Haag 11 maart 2020, IEF 19087; ECLI:NL:RBDHA:2020:2161 (Nikon tegen PHL) Nikon en Nikon Europe behoren beide tot de Nikon Group, een groep van ondernemingen die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie en verkoop van optische en elektronische apparatuur. Nikon is houdster van diverse Uniemerken. PHL is een in Gibraltar gevestigde vennootschap. Zij heeft meerdere domeinnamen onder haar beheer, met daaraan steeds dezelfde website (in verschillende talen) gekoppeld waarop fotocamera’s en daaraan gerelateerde producten van verschillende merken worden aangeboden en verkocht, waaronder producten voorzien van het merk Nikon.
Veroordeling tot proceskosten Roxtec en OTM
Hof Amsterdam 12 november 2019, IEF 19086; ECLI:NL:GHAMS:2019:4064 (Roxtec tegen OTM) Appel van [IEF 17245]. Merkrecht. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Roxtec houdt zich bezig met de productie en verhandeling van kabel- en pijpafdichtingsoplossingen. Haar producten zijn voorzien van een zogenoemd bulls-eye ontwerp en worden uitgevoerd in de contrasterende kleuren (fel) blauw en zwart. Haar vordering strekt met name tot bescherming van het uiterlijk/de vormgeving van haar producten, zij legt daaraan merkrecht, auteursrechtinbreuk en slaafse nabootsing ten grondslag. OTM is inmiddels overgestapt naar multicolour producten en zegt toe dat zij het oranje/zwart product niet in Nederland op de markt zal brengen "eenvoudigweg omdat zij (…) dit product niet meer fabriceert of verhandelt (zonder enige erkenning)”. Roxtec stelt dat OTM door deze toezegging in feite aan de hoofdvordering heeft voldaan en ziet aanleiding om de vordering met uitzondering van de gevorderde proceskostenveroordeling, tot nihil te verminderen. Zij maakt alleen aanspraak op de proceskosten in beide instanties, artikel 1019h BW. Roxtec wordt veroordeeld tot de kosten van het principaal appel, OTM moet de kosten van het incidenteel appel dragen.
Gerechten gesloten, urgente zaken gaan wel door
In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de Rechtspraak besloten vanaf dinsdag 17 maart de rechtbanken, gerechtshoven en bijzondere colleges te sluiten. Urgente zaken gaan wel door. De Rechtspraak heeft een overzicht gepubliceerd van urgente zaken.