Verwarringsgevaar woordmerk DIDI en teken GiGi
Benelux Gerechtshof 4 december 2019, IEF 18902, IEFbe 3010; C 2018/11/9 (BXT tegen GiGi) Op 9 september 2016 heeft BXT een Benelux-depot verricht van het woordmerk DIDI voor waren en diensten in klassen 9, 12,35,36,37,39,42 en 45. Op 15 november 2016 heeft GiGi oppositie ingesteld tegen de inschrijving van dit depot. De oppositie is gebaseerd op het Benelux woordmerk, Uniewoordmerk GIGI en Benelux gecombineerde woord-/beeldmerk GIGI voor waren in klasse 12: opvouwbare elektrische scooters. De oppositie is terecht gedeeltelijk toegewezen; het verzoek tot vernietiging van de beslissing wordt afgewezen. Tussen het merk en het teken is sprake van een zekere tot aanmerkelijke mate van overeenstemming. Voor zover het teken is gedeponeerd voor identieke en soortgelijke waren als waarvoor het oudere merk is ingeschreven - in aanmerking genomen dat de eindgebruiker in het algemeen niet de gelegenheid heeft merk en teken rechtstreeks met elkaar te vergelijken, maar aanhaakt bij het onvolmaakte beeld dat bij hem of haar is achtergebleven - is sprake van (reëel) direct of indirect verwarringsgevaar.
Verwarringsgevaar woordmerk Alliance voor eieren en melk
Benelux Gerechtshof 12 november 2019, IEF 18901, IEFbe 3009; C 2018/5/9 (Alliance tegen SinoVita) Op 25 november 2016 deponeert SinoVita bij het Bureau het Benelux-woordmerk "Alliance" voor o.a. voedingsmiddelen voor medisch gebruik, eieren, melk en melkproducten. Op 31 januari 2017 stelt Alliance oppositie in tegen deze aanvraag. De oppositie is gebaseerd op het volgende oudere recht: het Unie-woordmerk "Alliance" dat op 28 augustus 2012 bij de EUIPO werd ingediend en op 24 januari 2013 werd ingeschreven voor waren van de klassen 29 en 30 (volgens de classificatie van Nice) als vleeswaren en vleespasteien. Het Bureau oordeelt dat de betrokken waren niet soortgelijk zijn, zodat er geen verwarringsgevaar is, ook al zijn de tekens identiek. Het Benelux-Gerechtshof vernietigt deze uitspraak gedeeltelijk. De inschrijving van Benelux-depot nr. 1343637 van het woordmerk "Alliance" wordt geweigerd voor o.m. de waren eieren, melk en melkproducten. Er is sprake van een geringe soortgelijkheid van de waren. Eieren en vlees hebben dezelfde aard (voedingswaarden) en dezelfde herkomst (dieren). Er is verwarringsgevaar, er is geen enkel stuk voorgelegd waarvan aan Alliance een sterk eigen vermogen kan worden toegekend.
Uitspraak ingezonden door Martin Hemmer, AKD.
Bedrijfsgeheimen meetsysteem niet bekend gemaakt
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 18 december 2019, IEF 18900, IT 2976; (ASE tegen ProRail en Siemens) Kort geding. ASE heeft een systeem ontwikkeld waarmee reizigersstromen op treinstations in kaart worden gebracht, het systeem 'PAS' (Pedestrian Analytic System). ProRail is verantwoordelijk voor de sporen en de perrons van de treinen in Nederland. In 2016 is PAS van ASE op een aantal stations geïnstalleerd. ProRail heeft in 2019 een Europese niet-openbare aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de levering van een meetsysteem op de stations in Nederland waar zo'n systeem nog niet is, en het beheer van het door ASE in onderaanneming geïnstalleerde systeem PAS. ASE is van mening dat PAS een bedrijfsgeheim is in de zin van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen. ASE verwijt ProRail dat zij haar bedrijfsgeheim openbaar heeft gemaaktin de aanbestedings-documenten, en dan vooral in de vraagspecificatie. De vorderingen worden afgewezen. De software die is toegepast voor de functie treindetectie zijn niet bekend gemaakt. Ook zijn er geen aanwijzingen dat de dataopslag en structuur van de server van ASE in de aanbestedingsstukken zijn geopenbaard. Wat overblijft, zijn ingredienten van het systeem die op zichzelf en samen bezien geen geheime informatie betreffen.
HvJ EU: levering e-books voor onbepaalde tijd valt onder 'mededeling aan publiek'
HvJ EU 19 december 2019, IEF 18898, IT 2974, IEFbe 3007; ECLI:EU:C:2019:1111 (NUV tegen Tom Kabinet) Beantwoording van de prejudiciële vragen [IEF 17593] en [IEF 18676] in een geding over het tegen betaling beschikbaar stellen van e‑books door middel van downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd. Kan dit al dan niet een distributiehandeling zijn in de zin van artikel 4(1) Auteursrechtrichtlijn? Geoordeeld wordt dat “de levering aan het publiek van een voor onbeperkte tijd te gebruiken e-book via een downloadlink” niet onder het distributierecht valt, maar onder het recht van “mededeling aan het publiek”.
In memoriam Jan Kabel 1944-2019
Met droefheid hebben wij kennis genomen van het overlijden van prof. dr. J.J.C. (Jan) Kabel. Jan Kabel speelde een doorslaggevende rol bij de oprichting van de Mr S.K. Martens Academie, en zijn invloed zal nog lang voelbaar zijn.
Wij wensen zijn familie, vrienden en collega’s heel veel kracht bij het verwerken van dit grote verlies.
Kabel was hoogleraar informatierecht aan de UvA en bijzonder hoogleraar mediarecht aan de Universiteit Utrecht. Verder was Jan of counsel bij DLA Piper, voorzitter van de Vereniging voor Media- en Communicatierecht, oprichter en bestuurslid van de Vereniging voor Reclamerecht, betrokken bij IE-Forum en Reclameboek en redactielid van IER en AMI.
Jan Kabel was een charmante humorvolle man, een zeer creatief en veelzijdig mens, geliefd auteur en spreker. Wij denken met dankbaarheid aan hem terug.
Claudia Zuidema en Vivien Rörsch
18 december 2019
Zie ook: https://www.ivir.nl/jan-kabel/
Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Dirk Visser: e-books mogen niet worden doorverkocht
De ‘eigenaar’ van een legaal gedownload exemplaar van een e-book mag dat niet aan een derde doorverkopen. Dat is de consequentie van de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van 19 december 2019, schrijft Dirk Visser vandaag op Mr-online. Het Hof is van oordeel dat “de levering aan het publiek van een voor onbeperkte tijd te gebruiken e-book via een downloadlink” niet valt onder het distributierecht, maar onder het recht van “mededeling aan het publiek”. Het cruciale verschil is dat het ‘distributierecht’ na de eerste ‘verkoop’ is ‘uitgeput’ en dat het betreffende exemplaar vervolgens mag worden doorverkocht.
Lees hier verder.
Internetconsultatie: naar een mkb-vriendelijke Rijksoctrooiwet 1995
Op 18 december 2019 is de consultatie gestart over beleid in voorbereiding met betrekking tot modernisering van de Rijksoctrooiwet 1995. De voorstellen die ter consultatie worden aangeboden zijn een eerste stap om de Rijksoctrooiwet 1995 toegankelijker te maken voor met name het mkb. Daarmee wordt opvolging gegeven aan aanbevelingen uit de Evaluatie va het Intellectuele Eigendomsbeleid uit 2018. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat beoogt met de voorstellen de drempel te verlagen om te kiezen voor octrooi-bescherming in het nationale systeem. Dat kan bijvoorbeeld door procedures te vereenvoudigen, de waarde van een rijksoctrooi te vergroten en de mogelijkheden voor handhaving te verbeteren. Tegelijkertijd wordt gekeken waar administratieve lasten kunnen worden verlaagd door bijvoorbeeld onnodige vormvoorschriften te schrappen.
Uitspraak ingezonden door Ebba Hoogenraad en Lisanne Steenbergen, Hoogenraad & Haak.
Uitingen The Flower Farm over palmolie zijn misleidend
CvB RCC 3 december 2019, IEF 18894, RB 3366; 2019/00648 (The Flower Farm tegen EPOA) De Reclame Code Commissie oordeelde eerder op 13 november 2019 (2019/00648) dat The Flower Farm de consument misleidt door op haar margarineverpakking te zeggen dat palmolie tropisch regenwoud verwoest. De oproep dat de consument door het kopen en eten van The Flower Farm margarine per gezin tot 30 m2 regenwoud redt, is misleidend en een verboden milieuclaim. Het College ziet geen aanleiding om af te wijken van dit oordeel. Door op de verpakking andere margarines in verband te brengen met verwoesting van hele oerwouden wegens palmolie als ingrediënt, wordt in feit een voordeel vam de 'palmolieloze' The Flower Farm margarine voorgespiegeld. Op grond van de beschikbare gegevens kan evenwel niet worden aangenomen dat het met het oog op de verdere bescherming van 'oerwouden' een relevant verschil maakt of gekozen wordt voor margarine van The Flower Farm of voor een margarine met palmolie als ingrediënt.
Artikel ingezonden door Bauke van Laarhoven - Severs en Manon Venix, Severs advocatuur.
Merkgebruik door de kunstenaar
Het gebeurt steeds vaker: kunstenaars die merken gebruiken om een bepaald politiek statement te maken, of enkel voor esthetische redenen. Denk bijvoorbeeld aan de ‘Campbell’s Soup Cans’ van Andy Warhol, volgens hemzelf een kritische reflectie op de Amerikaanse samenleving. Of aan het kunstwerk van Nadia Plesner van een Afrikaans kind met een Louis Vuitton tas, waarmee zij haar verbazing uit over de aandacht voor mode, terwijl humanitaire rampen relatief onopgemerkt blijven. De merkhouders van deze merken kunnen dit merkgebruik soms niet waarderen. Toch is het in veel gevallen wel toegestaan.
Wat is de reden? Hoe zit het eigenlijk met de artistieke vrijheid tegenover de rechten van de merkhouder? Recentelijk is hierover een vraag gesteld aan het Benelux Hof, naar aanleiding van de Damn Pérignon-zaak [IEF 18795]. De vraag betreft de uitleg van ‘geldige reden’ in artikel 2.20.1.d BVIE en de criteria die de nationale rechter in aanmerking zou moeten nemen om tegenstrijdige belangen af te wegen.
Lees hier verder.
Naam hoogleraar mag genoemd worden in krant
Hof Arnhem-Leeuwarden 17 december 2019, IEF 18893; ECLI:NL:GHARL:2019:10757 (NRC tegen hoogleraar) Kort geding. Mag de naam van een hoogleraar genoemd worden in een krantenartikel in NRC over #metoo? NRC schreef een artikel over langdurig seksueel grensoverschrijdend gedrag van een uvA-hoogleraar. Nadat NRC het conceptartikel aan geïntimeerde had gestuurd, vorderde hij in kort geding een verbod op het noemen van zijn naam en/of de sectie arbeidsrecht (van de UVA) en/of het afbeelden van zijn portret, alles op straffe van een dwangsom. In het vonnis van 13 mei 2019 [IEF 18461] besliste de voorzieningenrechter dat NRC zijn naam niet mocht noemen en zijn portret niet mocht plaatsen. Dit vonnis is nu vernietigd.Het artikel levert een bijdrage aan publieke MeToo-debat; Omdat de hoogleraar een publiek figuur is, mag de pers (volgens vaste rechtspraak) kritischer over hem zijn; De beschuldigingen vinden voldoende steun in de feiten. Het recht op vrijheid van meningsuiting van NRC weegt zwaarder dan recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (art. 8 EVRM).