Nietigheidsprocedure hot stamping techniek is geen IE-handhaving, dus geen toepassing 1019h Rv
Hof Den Haag 26 maart 2019, IEF 18350; ECLI:NL:GHDHA:2019:575 (ArcelorMittal France tegen Tata Steel) Handhaving. Proceskosten. De rechtbank [IEF 17099] wees de gevorderde vernietiging van het Nederlandse deel van EP 863 'hot stamping techniek' toe. Het wapperverbod heeft de rechtbank afgewezen. Het incidenteel beroep van Tata Steel tegen de wijze van begroting van de proceskosten in eerste aanleg treft ook geen doel. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat artikel 1019h Rv in deze zaak niet van toepassing is, omdat de zaak niet kan worden aangemerkt als ‘handhaving’ van een recht van intellectuele eigendom in de zin van artikel 1019 Rv. Een nietigheidsprocedure wordt juist ter beschikking gesteld van een persoon die, zonder houder van een intellectuele-eigendomsrecht te zijn, opkomt tegen de bescherming van een recht van intellectuele eigendom dat aan de houder van de overeenkomstige rechten is verleend (r.o. 78, Bericap).
Negatieve review op Facebook is geen onrechtmatige daad
Ktr. Rechtbank Rotterdam 21 februari 2019, IEF 18349; IT 2732; ECLI:NL:RBROT:2019:1389 (Review op Facebook) Mediarecht. Eiseres verhuurt beveiligingssystemen aan het midden en klein bedrijf. Gedaagde heeft een abonnement afgesloten bij eiseres, dat vroegtijdig is beëindigd. Op 17 april 2018 heeft gedaagde een negatieve review op de Facebookpagina van eiseres geplaatst. Bij de beoordeling of er sprake is van een onrechtmatige daad weegt de rechter twee belangen af: (1) het belang van eiseres om niet lichtvaardig te worden blootgesteld aan publicaties die haar eer, goede naam en integriteit aantasten, en (2) het belang, waarvoor gedaagde opkomt, dat misstanden die de samenleving raken niet, of in dit geval (potentiële) klanten van eiseres, door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, kunnen blijven voortbestaan. Uitgangspunt is dat het is toegestaan om negatieve ervaringen met een bepaalde aanbieder van producten op internet te delen. In de review staat onder meer de algemene stelling dat gedaagde gehackt is en dat de manier van inloggen onveilig is. Een dergelijk waardeoordeel is niet onrechtmatig.
Conclusie AG: Reclame maken voor imitatieproducten in ander land, dan is die Uniemerkrechter in dat land bevoegd
Conclusie AG HvJ EU 28 maart 2019, IEF 18346; IEFbe 2857; ECLI:EU:C:2019:276; C-172/18 (AMS Neve) Bevoegdheid. Merkenrecht. Grondgebied waar de inbreuk heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden. Op een website afgebeelde advertenties en verkoopaanbiedingen. Conclusie AG:
Artikel 97, lid 5, van [Uniemerkverordening] moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een onderneming, die gevestigd is en haar hoofdkantoor heeft in lidstaat A, aldaar stappen heeft ondernomen om te adverteren voor bepaalde waren en deze onder een teken dat identiek is aan een Uniemerk te koop aan te bieden op een website die is gericht op zowel handelaren als consumenten in lidstaat B, een rechtbank voor het Uniemerk van lidstaat B bevoegd is om uitspraak te doen over een vordering wegens inbreuk op het Uniemerk vanwege deze advertenties en verkoopaanbieding van deze producten op dit grondgebied.
Het is aan de verwijzende rechter om over dit punt een beslissing te nemen bij de toetsing van de bevoegdheid van de rechterlijke instanties van de betrokken lidstaat uit hoofde van artikel 97, lid 5, van verordening nr. 207/2009.
Artikel ingezonden door Alfredo dos Santos Gil, Nederlandse Publieke Omroep (NPO), op persoonlijke titel geschreven.
Naschrift nieuwe auteursrechtrichtlijn door Alfredo dos Santos Gil
In de vele bijdragen over de Value Gap-bepaling in de conceptrichtlijn “Auteursrecht in de Digitale Eengemaakte Markt”, waaronder mijn eigen recente bijdrage op dit forum, is nog steeds sprake van artikel 13. Het is even wennen: lofzangen, tirades en bespiegelingen dienen niet meer op ongeluksgetal 13, maar op artikel 17 gericht te zijn. Deze nieuwe nummering van het Value Gap-artikel volgt uit de gepubliceerde versie van de conceptrichtlijn door het Europese Parlement.
Het is verder opvallend stil over de artikelen 18 tot en met 23 van de conceptrichtlijn (voorheen: 14 tot en met 16a). Dat kan liggen aan desinteresse of juist aan grote tevredenheid daarover bij voornamelijk makers(organisaties). Het gaat toch om een belangrijke verdere aanzet voor een geharmoniseerd Europees auteurscontractenrecht. In Nederland kennen we natuurlijk in hoofdlijnen de voorgeschreven regelingen al voor een recht op een redelijke of billijke vergoeding voor makers, een best seller- en een non-usus-bepaling en geschillenbeslechting. De nieuwe, jaarlijkse verplichte verantwoording van alle exploitaties voor alle makers in artikel 19 zal naar verwachting echter voor exploitanten onevenredig en onnodig veel kosten meebrengen door de hele keten. Ik verwacht nog veel discussies over de implementatie en praktische toepassing van speciaal dit transparantie-artikel en mogelijk van de andere artikelen. Eerder verscheen wel de bijdrage van J.J. van Vegchel, ‘Wat te doen met de naderende transparantieverplichting in het auteurscontractenrecht?’ (AMI 2018, afl. 2, p. 54-57).
Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser, Schaap & Kreijger.
Dirk Visser: updated version of 'Trying to understand article 13'
Article 17, formerly known as article 13, is the most important and most controversial provision of the EU Directive on Copyright in the Digital Single Market on which the EU member states and institutions have reached agreement in principle in February 2019. 2 The European Parliament voted in favour on 26 March 2019. The council of ministers is expected to accept the final text on 9 April 2019.
This paper aims at analysing what the idea of article 17 is and how it might work out in practice. Which legal issues will arise, which preliminary questions will be put to the CJEU? It is not meant to argue for or against article 17. The article itself is taken as a given. This paper is merely a first attempt to look ahead and find out what could happen in practice.
It is obvious that article 17 is a compromise between many interests and wishes and that is quite contradictory at some points. But that in itself is nothing new. Much of the EU legislation consist of partly contradictory or incomprehensible clauses, because compromise apparently was the only option for reaching consensus. Consequently, it is often up to commentators, practitioners and judges to make the best of it.
The directive contains a large number of recitals on the issue article 17 addresses, and article 17 itself contains many subsections.
Lees het vernieuwde artikel hier (pdf).
De geplande lunchbijeenkomst van deLex, met onder andere Dirk Visser, op donderdag 11 april over de DSM-richtlijn gaat door. Voor meer informatie kijk hier.
Uitspraak ingezonden door Selmer Bergsma, Koen Limperg en Edmee Peijster, De Brauw Blackstone Westbroek.
Het patroon van de TIJGERNOOT is weliswaar onregelmatig, maar bevat voldoende karakteristieke, terugkerende elementen
Rechtbank Gelderland 27 maart 2019, IEF 18345; IEFbe 2856; ECLI:NL:RBGEL:2019:1444 (Frito-Lay tegen Intersnack) Merkenrecht. Inbreuk. Frito-Lay is houder van het woordmerk TIJGERNOOTJES. Intersnack brengt Girafnootjes op de markt. Intersnack stelt dat TIJGERNOOTJES is verworden tot soortnaam, maar heeft dit onvoldoende onderbouwd. De nootjes zelf zijn een samengesteld merk (merk 2) dat zowel kleur- als vormelementen kent, maar hoeft niet te voldoen aan zowel de vereisten voor zuivere kleurmerken, als de vereisten voor zuivere vormmerken. Dit geldt niet voor alle samengestelde merken van Frito-Lay, uit een zwart-wit foto, zonder beschrijving valt niet af te leiden wat beschermd dient te worden. Het patroon van de noot is weliswaar onregelmatig, maar bevat voldoende karakteristieke, terugkerende elementen om herkenbaar te zijn voor het in aanmerking komende publiek. Daarnaast is er geen sprake van een technisch effect o.i.d. nu het merk enkel het patroon op de nootjes betreft. Er is onvoldoende overeenstemming tussen de het woordmerk TIJGERNOOTJES en Girafnootjes. Het uiterlijk van de nootjes stemt wel voldoende overeen om van inbreuk te spreken. Het gebruik van een afbeelding van de open noot is geen inbreuk nu dit een informatief doel dient. Geen slaafse nabootsing, wel merkinbreuk op het patroon van de nootjes.
Opnemen 'Kassa citaat’ in advertenties niet onrechtmatig
Vzr. Rechtbank Overijssel 13 maart 2019, IEF 18339; ECLI:NL:RBOVE:2019:874 (chocolademelk: Soort water dat smaakt naar oud papier) E Eiseres is een bedrijf dat onder andere gebrande suiker, koffiestroop en smaakversterkers produceert. Het bedrijf is sinds de oprichting gevestigd in plaats X. Een deel van de productie is door het bedrijf in de afgelopen periode verplaatst naar een andere plaats. Gedaagde is het niet eens met de nieuwe vestigingsplaats. In januari 2019 heeft hij advertenties geplaatst in de Stentor en de Stadskoerier. Hierin staat onder meer “smadelijke aftocht van [eiseres] uit [plaats x]” en “[eiseres] ’s chocolademelk: Soort water dat smaakt naar oud papier…” TV Kassa. In dit kort geding gaat het om de vraag of in de advertenties onrechtmatige uitingen staan in de zin van het bepaalde in artikel 6:162 BW op grond waarvan een rectificatie in de zin van artikel 6:167 lid 1 BW gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter stelt dat de gedaagde in de advertenties geen (directe) beschuldigingen jegens eiseres heeft geuit, maar slechts een opinie - namelijk de gedeeltelijke verhuizing van de productie is geen goede ontwikkeling voor de gemeenschap van plaats X en de onderneming. Bij zijn uitlatingen heeft de gedaagde zich ook niet bediend van zware of nodeloos grievende bewoordingen of verdachtmakingen. Hetzelfde geldt voor het aangehaalde citaat uit het televisieprogramma Kassa. Dit citaat staat geheel los van de inhoud van de advertentie en het is een oud klantenonderzoek dat wellicht geen recht doet aan de huidige kwaliteit van de chocolademelk, gelet op de context van de advertenties en het feit dat het slechts een citaat is uit een onafhankelijk consumentenonderzoek en het niet eigen bewoordingen van gedaagde betreft - is het opnemen van het ‘Kassa citaat’ in de advertenties niet onrechtmatig is. De gebruikte bewoordingen zijn weliswaar een negatieve kwalificatie zijn, maar afgewogen tegen het belang van de vrijheid van meningsuiting van gedaagde niet dermate kwaadsprekend dat de aanduiding als onrechtmatig moet worden aangemerkt. De rechter wijst de vordering af.
Solatube-shop.nl maakt inbreuk op merkrechten Solatube
Vzr. Rechtbank Den Haag 22 maart 2019, IEF 18341; ECLI:NL:RBDHA:2019:2820 (Solatube tegen gedaagde) Solatube is een producent van dachtlichtsystemen en houdt in deze hoedanigheid enige merkregistraties, o.a. het Uniewoordmerk SOLATUBE. Gedaagde is een eenmanszaak handelend in bouwmaterialen en aanverwante producten, en heeft de domeinnaam solatube-shop.nl geregistreerd. Als meest verstrekkende vordering vordert Solatube dat gedaagde de verkoop en verhandeling van Solatube daglichtsystemen en aanverwante producten voorzien van het merk SOLATUBE moet staken en gestaakt moet houden. Gedaagde verweert zich met een beroep op uitputting. Nu zij uitputting onvoldoende onderbouwt, wordt deze vordering toegewezen. Hierna komt de vraag of gebruik van de domeinnaam ook merkinbreuk oplevert aan bod. Dit is het geval nu de domeinnaam de indruk van een economische band opwekt. Gedaagde hoeft niet haar domeinnaam over te dragen aan SOLATUBE. Nu zij gebruik hiervan dient te staken, ontbreekt het spoedeisend belang bij deze vordering. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.
Contractuele boete voor voortzetten gebruik Hyundai-logo door voormalig dealer
Rechtbank Den Haag 13 maart 2019, IEF 18333; ECLI:NL:RBDHA:2019:2591 (Hyundai tegen X) Merkgebruik na einde dealer- en reparateurovereenkomst. Auteursrecht. Boetebepaling, uitleg en beroep op matiging. Reconventie. Mededingingsrecht. Hyundai is fabrikant van personenauto’s en lichte bedrijfswagens die wereldwijd op de markt worden gebracht. Zij houdt in deze hoedanigheid meerdere merken. X exploiteert twee garagebedrijven. Hyundai gebruikt voor distributie een selectief distributiestelsel. Tussen Hyundai en X is een dealerovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst werd als gevolg van een reorganisatie van het distributiesysteem van Hyundai beëindigd. Hierna werd het X verboden gebruik te maken van het Hyundai logo (dat is ingeschreven als merk). X heeft hierna echter het merk gebruikt, en vordert in reconventie dan ook het merk te mogen blijven gebruiken. Het gebruik vormt een inbreuk op de merk- en auteursrechten van Hyundai, nu er een reële kans is dat de indruk van een commerciële band wordt gewekt. Derhalve is een contractuele boete verschuldigd.
Artikel ingezonden door Alfredo dos Santos Gil, Nederlandse Publieke Omroep (NPO), op persoonlijke titel geschreven.
Alfredo dos Santos Gil - Tussen wal en schip. Waar staat de omroep in relatie tot het Value Gap-artikel 13 in de nieuwe ‘Auteursrecht in de Digitale Eengemaakte Markt’-richtlijn?
A.B.E. dos Santos Gil, Tussen wal en schip. Waar staat de omroep in relatie tot het Value Gap-artikel 13 in de nieuwe ‘Auteursrecht in de Digitale Eengemaakte Markt’-richtlijn?, IEF 18342. Op 26 maart jl. kwam het opzienbarend nieuws over de plenaire stemming in het Europese Parlement vóór het aannemen van het voorstel van een nieuwe richtlijn ‘Auteursrecht in de Digitale Eengemaakte Markt’. Politieke overeenstemming over een eindtekst met de lidstaten, via de Europese Raad, en de Europese Commissie lijkt in het verschiet te liggen. Opzienbarend is dat de in meerdere opzichten fantastisch te noemen gelegenheidsalliantie van ‘super-kapitalisten’ als Google, consumentenorganisaties , academici en bevechters van een vrij internet uiteindelijk niet in staat waren het voorstel tegen te houden of ingrijpend te veranderen, mede ingegeven door hun weerstand tegen artikel 13 over de zogenaamde Value Gap. De Value Gap is de door rechthebbenden als onrechtvaardig gepercipieerde discrepantie tussen de hoge verdiensten voor online platforms, zoals Youtube en Facebook, uit exploitatie van content (en data) en de achterblijvende compensatie voor de rechthebbenden op deze content. Doordat platforms konden profiteren van aansprakelijkheidsbeperkingen voor het uploaden van content door derden binnen hun dienst, met name op grond van artikel 14 e-commerce-richtlijn, is er daarbij voor rechthebbenden geen (onderhandelings)positie om hun rechten in te roepen voor het afspreken van een licentievergoeding, onder dreiging van schadeclaims en inbreukverboden. Artikel 13 is intussen wel zo vaak aangepast en ingewikkeld geworden dat niet goed meer te doorgronden is wat de uitleg en de praktische werking ervan is. Hieronder doe ik toch een poging om vanuit de positie van de omroep te bedenken wat de gevolgen kunnen zijn, in een bredere context van de gerechtvaardigdheid van een oplossing voor de Value Gap. Lees verder