Tuchtmaatregel vanwege onheuse toonzetting over wrakingsrechters is geen beperking uitingsvrijheid
Hof Den Haag 12 april 2016, IEF 16020; ECLI:NL:GHDHA:2016:857 (advocaat tegen Orde van Advocaten arr. Den Haag)
Uitingsvrijheid. Tuchtrecht. Advocaat heeft zijn ongenoegen kenbaar gemaakt over leden van de wrakingskamer. De president van de Rechtbank heeft de Deken een kopie toegezonden, omdat hij van mening was dat de onheuse toonzetting onvoldoende blijk geeft van respect. Advocaat wil geen gesprek aangaan en is via Raad van Discipline schorsing voor vier weken opgelegd. Er volgt een vordering tot stilleggen tuchtrechtelijk optreden. Er is geen aantasting huisrecht, omdat er geen uitvoering aan aangekondigd kantoorbezoek is gegeven. De beperking van de uitingsvrijheid: De betamelijkheidsnorm van artikelen 10a en 46 Advocatenwet zijn voldoende basis voor tuchtmaatregelen in verband met de uitlatingen van de advocaat. Dat de Deken een reeds gedane uiting ter toetsing aan de (tucht)rechter voorlegt, is niet een beperking van de vrijheid van meningsuiting in de zin van artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Eerste John J. Allen Scholarship toegekend aan Gerben Hartman
Met de John J. Allen Scholarship ondersteunt NautaDutilh een jonge veelbelovende jurist om zich verder te kunnen ontwikkelen op het gebied van het intellectuele eigendomsrecht. De beurs is vernoemd naar NautaDutilh-advocaat John Allen, die op 17 juli 2014 met zijn gezin om het leven kwam bij de vliegramp met de MH17. John Allen was advocaat op de IE/IT sectie van NautaDutilh, waar hij zich met name richtte op octrooiprocedures en andere technologie gerelateerde zaken. Zijn expertise werd alom erkend en ook buiten het recht was hij een man met veel talenten. Hij wordt gemist en de beurs is ter nagedachtenis aan hem in het leven geroepen. Gerben Hartman, de eerste ontvanger van de John J. Allen Scholarship, zal komend studiejaar een LL.M. programma in het intellectuele eigendomsrecht gaan volgen aan de Stanford University in de Verenigde Staten.
Gerben's weloverwogen keuze de advocatuur voor nu te verruilen voor het LL.M.-programma, zijn gedetailleerde studieplan en zijn enthousiasme maken, dat de selectiecommissie de John J. Allen Scholarship aan hem toekent. Anne Marie Verschuur, advocaat bij NautaDutilh en een van de initiatiefnemers van de beurs: "De selectiecommissie is onder de indruk van Gerben's plannen voor het komend studiejaar. Hij wil zich, na diverse jaren een brede IE-praktijk te hebben gevoerd als advocaat, nu internationaal verder ontwikkelen en gaat hiertoe een select LL.M. programma in Law, Science & Technology volgen aan de prestigieuze Stanford University. In dit kader zal Gerben onder meer rechtsvergelijkend onderzoek doen naar de uitleg van octrooiconclusies, ook in het licht van het in Europa op handen zijnde Unified Patent Court."
Afgestudeerden met een Nederlandse LL.M.-titel die affiniteit hebben met het intellectuele eigendomsrecht kunnen zich jaarlijks voor de beurs aanmelden. De ontvanger kan de beurs gebruiken om een LL.M.-programma buiten Nederland of een PhD-programma in binnen- of buitenland te volgen, op het gebied van het intellectuele eigendomsrecht. Meer informatie over de beurs is hier te vinden. Binnenkort krijgt Gerben de beurs persoonlijk uitgereikt tijdens een bijeenkomst op het kantoor van NautaDutilh in Amsterdam.
Morgen - Jurisprudentielunch merken-, modellen-, auteursrecht (laatste stoelen)
Op woensdag 15 juni 2016 organiseert eduLex, onderdeel van deLex, wederom een intensieve jurisprudentielunch. Tijdens deze bijeenkomst bespreken Tobias Cohen Jehoram, Charles Gielen en Joris van Manen met u de belangrijkste uitspraken op het gebied van het merken-, modellen- en auteursrecht. Van iedere uitspraak wordt de essentie en het belang voor de praktijk besproken. In slechts drie uur tijd bent u volledig op de hoogte van de ontwikkelingen in de meest recente rechtspraak van het afgelopen half jaar. BESTELLEN
De KNVB mocht de licentie van de Eredivisie van FC Twente intrekken
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 10 juni 2016, IEF 16021; ECLI:NL:RBMNE:2016:3107 (FC Twente tegen KNVB)
Licentie. In december 2015 heeft de KNVB een besluit genomen tot voorwaardelijke intrekking van de licentie van van FC Twente voor deelname aan de Eredivisie. Tussen partijen zijn vervolgens afspraken gemaakt over nader onderzoek. De club dacht dat zij niet gestraft zou worden als zij misstanden uit het verleden voor 1 mei 2016 zou melden. Volgens de rechter had FC Twente het Decemberbesluit niet als een vrijbrief mogen opvatten. De licentiecommissie mocht consequenties verbinden aan de uitkomsten van het onderzoek. De rechter oordeelt dat de KNVB als straf de club mag terugzetten naar de Jupiler League. De KNVB heeft bij haar beslissing rekening gehouden met de inspanningen van FC Twente voor een nieuwe toekomst en de belangen van de medewerkers, financiers en supporters. De rechter oordeelt dat de KNVB in redelijkheid tot deze maatregel heeft kunnen komen.
Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Universiteit Leiden en Visser Schaap & Kreijger.
Dirk Visser - Geen auteursrecht op het leven zelf
Robert Moszkowicz verzet zich tegen een film die gebaseerd zou zijn op zijn autobiografie “De Straatvechter, mijn verhaal”. De voorzieningenrechter in Groningen (ECLI:NL:RBNNE:2016:2521) staat inzage toe in een scenario waar beslag op is gelegd om vast te stellen of een bepaalde bedscène daarin voorkomt:
“Terzake van de ‘bedscène’ overweegt de voorzieningenrechter dat deze scène – gelet op de thans bekende gegevens – een zodanige gelijkenis vertoont met de relevante passage uit het boek dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een (dreigende) auteursrechtelijke inbreuk. Immers, de in het boek beschreven passage sluit op belangrijke elementen aan op de scène zoals beschreven in de verklaringen van de figuranten die aan deze scène hebben meegewerkt. Zo is de hoofdpersoon in de scène een op eiser gebaseerd personage die samen met zijn vriendin op haar initiatief voor het eerst heroïne aanbiedt. Deze elementen komen ook voor in de desbetreffende passage uit het boek. Bovendien vindt de scène, net als in het boek, plaats in de slaapkamer. Ten aanzien van deze gegevens is niet gebleken dat deze gegevens - anders dan uit het boek van eiser - publiekelijk bekende gegevens zouden zijn”.
Deze redenering van de voorzieningenrechter lijkt mij niet juist.
Uitspraak ingezonden door Pieter Ballings, De Vos & Partners.
Verfvoordelig.nl werd ook als handelsnaam genoemd in algemene voorwaarden
Vzr. Rechtbank Amsterdam 8 juni 2016, IEF 16016 (Nazar tegen Kleuro)
Handelsnaamrecht. Domeinnaam. Nazar houdt zich naast bouwwerkzaamheden ook bezig met verf(gereedschappen), zij is houdster van de domeinnaam verfvoordelig.COM en heeft AdWords ingekocht op de term 'voordelige verf'. Kleuro heeft de domeinnaam verfvoordelig.NL geregistreerd die doorlinkt naar haar website. Op de website staat verfvoordelig.nl prominent als zelfstandige aanduiding, op facturen en in de algemene voorwaarden stond de sitenaam vermeld. Die laatste twee zijn nu wel aangepast. Kleuro heeft in strijd met 5 Hnw gehandeld en wordt verboden om elke naam met de aanduiding 'verfvoordelig' te staken en moet de domeinnaam overdragen.
Uitspraak ingezonden door Annelot Sitsen en Lars Bakers, BINGH.
Overname artikelen van Architectenweb, schadevergoeding €0,05 per woord
Rechtbank Amsterdam 8 juni 2016, IEF 16015 (Architectenweb tegen Zebor)
Auteursrecht. Schadeberekening. Architectenweb biedt een multimediaal platform voor architecten om vakinhoudelijke informatie in te winnen. Zebor gaat langs architecten om producten onder de aandacht te brengen, op hun website zijn alle nieuwsberichten van Architectenweb onder het tabje nieuws integraal gekopieerd en geplaatst. Inbreuk op auteursrecht wordt neit betwist, alleen de omvang van de inbreuk. Er is geen sprake van een substantiële investering, dus geen databankenrecht. De rechtbank verklaart voor recht dat er in strijd met de auteursrechten van Architectenweb is gehandeld door de overname van berichten, veroordeeld Zebor tot betaling van €5.255,50, e.g. €0,05 per woord in plaats van het gevorderde €0,47 en compenseert de proceskosten.
Bijdrage ingezonden door Frank Melis, kantoor.
Auteursrecht(debat) naar hoger plan?
Terwijl Stichting Brein ISP’s probeert te dwingen om torrent sites te blokkeren via de rechter(2), buigen auteurs als Van Ramshorst (3), Uijttenboogaard(4) en Lodder(5) zich over de vraag welke criteria voor dergelijke blokkades zouden moeten gelden en in hoeverre zij effectief zijn om auteursrechtinbreuk op internet in te dammen. Geen van deze auteurs geeft in mijn ogen een bevredigend antwoord op deze vraag. Veel meer dan ‘het ligt aan alle omstandigheden van het geval’ leveren hun bijdragen niet op. Is dat erg? Welnee. En ik geef gelijk toe dat ik ook geen sluitend antwoord heb. Ik ben bovendien tamelijk pessimistisch over nut en noodzaak van de blokkeringsmaatregelen en de rechtspraak hierover. Daargelaten dat een blokkade relatief gemakkelijk kan worden ontweken, verschuift de discussie mijns inziens ten onrechte van de inbreukmakers naar de providers. Aangezien providers in beginsel geen inbreuk maken op auteursrechten, valt een blokkade ook niet zonder meer te rechtvaardigen(6). Wat mij betreft gunnen we de providers dus wat meer rust.
Moeten we ons in plaats daarvan wellicht (nog) meer gaan concentreren op het aanpakken van (grote) inbreukmakers? Ja, dat zou een optie kunnen zijn, al vrees ik dat we daarmee uiteindelijk weinig opschieten. Immers, het internet is veel te groot, er zijn (te) veel inbreukmakers en de middelen om te handhaven zijn relatief beperkt. Laten we het daarom over een ‘meta-boeg’ gooien. Ik zou namelijk graag zien dat de betrokken stakeholders binnen dit discours (rechthebbenden, hun vertegenwoordigers, up- en downloaders, intermediairs etc.) hun kostbare tijd en energie wat meer zouden besteden aan het beantwoorden van de vraag of het huidige auteursrecht nog wel goed werkt. Ik ga daarom voor de paradigmashift, ook om te voorkomen dat we in een tunnelvisie terecht komen.
Alleen portret van organisator 'nazibeurs' moet worden verwijderd
Vzr. Rechtbank Amsterdam 6 juni 2016, IEF 16013; ECLI:NL:RBAMS:2016:3530 (organisator militariabeurs tegen publicist)
Mediarecht. De organisator van een militariabeurs komt op tegen publicaties waarin de beurs wordt weggezet als een 'nazibeurs'. Weliswaar is de publicist in zijn uitlatingen ongenuanceerd en door zijn woordkeuze tendentieus, maar die ruimte komt hem toe. Zijn uitlatingen vinden bovendien enige steun in de feiten. De handel in voorwerpen met nazisymbolen mag dan wel niet bij voorbaat strafbaar zijn, geheel onomstreden is het evenmin. De beurs te Houten is niet verboden, maar in het verleden is er wel ‘gedoe’ over een vergelijkbare beurs geweest, zodat de aanduiding ‘verboden beurs’ enigszins de lading dekt.
De publicist moet ruimte worden gegund om op zijn manier actie te voeren tegen – in zijn ogen – een misstand. Daarbij is overdrijving toegestaan om de aandacht van de lezer te trekken. Verder speelt mee dat de uitlatingen zijn gedaan in - niet zeer gezaghebbende - media met een beperkt lezerspubliek.
Bijdrage ingezonden door Frits Gerritzen, Allen & Overy.
UPC Benchmarking study
Allen & Overy, UPC Benchmarking study, reality dawns | 2016
Allen & Overy heeft voor de tweede keer onderzoek gedaan naar de opvattingen van 151 grote, in Europa gevestigde, bedrijven ten aanzien van het UPC. De drie belangrijkste bevindingen uit het onderzoek:
1. Bedrijven klaar voor lancering | 80% van de bedrijven met grote octrooiportfolio’s die gevalideerd zijn in veel landen (zoals bijvoorbeeld Philips, DSM en ASML) zegt te gaan profiteren van de komst van het UPC (twee keer zoveel dan in 2014). Zij zullen het nieuwe systeem veel gaan gebruiken en hebben een goed beeld van welke octrooien ze in het systeem willen laten en welke ze eruit willen halen.