Uitspraak ingezonden door Wouter Pors en Wieke During, Bird & Bird.
Oberlandesgericht Wien oordeelt ondanks bifurcation over geldigheid octrooi
Oberlandsgericht Wien 20 mei 2016, IEF 15981; IEFbe 1814 (B. Braun Melsungen tegen Becton Dickinson)
Het Oberlandesgericht Wien oordeelt in kort geding over octrooiinbreuk, nadat de Technische Kamer van Beroep in een oppositieprocedure tussen dezelfde partijen over de geldigheid van het octrooi heeft geoordeeld.
Ondanks dat Oostenrijk net zoals Duitsland bifurcation heeft, bekijkt het Oberlandesgericht of het octrooi, in het licht van de uitspraak van de EPO TBA prima facie geldig is en past dan de overwegingen van de TBA toe voor het bepalen van de beschermingsomvang. Letterlijke inbreuk is aangenomen en tevens is een recall bevolen. Het Formstein verweer (dat betrekking heeft op equivalentie) wordt afgewezen.
Bijdrage ingezonden door Remy Van den Bosch, Arnold & Siedsma.
Software & IP: Welke gevaren schuilen in het gebruik van het op internet gevonden broncode?
Of je van het internet geplukte broncode mag gebruiken, hangt af van de daarbij horende softwarelicentie. De voorwaarden of beperkingen die worden opgelegd door een licentie kunnen enorm variëren. Afhankelijk van het beoogde gebruik van de broncode kan het overtreden van de betreffende licentie risico’s met zich meebrengen.
Software (broncode) wordt, net zoals een boek of kunstwerk, automatisch auteursrechtelijk beschermd. Het auteursrecht geeft de maker of ontwikkelaar van software de macht om te bepalen hoe derden met zijn software kunnen omgaan. Zo kan de ontwikkelaar door middel van een softwarelicentie bepalen of derden zijn software mogen gebruiken, kopiëren of aanpassen en onder welke voorwaarde(n). Softwarelicenties kunnen onderling enorm verschillen en worden in twee hoofdcategorieën ingedeeld:
Uitspraak ingezonden door Y. Moszkowicz, Moszkowicz Advocaten Utrecht.
Auteursrechtinbreuk op boek voldoende aannemelijk gemaakt: verzoek inzage bewijsbeslag toegewezen
Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 27 mei 2016, IEF 15979; ECLI:NL:RBNNE:2016:2521 (X tegen B en C)
Kort geding, artikel 1019a jo. artikel 843a Rv, inzageverzoek bewijsbeslag, auteursrechtinbreuk voldoende aannemelijk gemaakt. Eiser is auteursrechthebbende op het boek 'De Straatvechter, mijn verhaal'. Bij DMF is in 2012 het plan ontstaan om een dramaserie te produceren gebaseerd op de gebeurtenissen rondom de familie van eiser. De gedaagden B en C zijn door DMF benaderd om hiervoor een scenario te schrijven. Eiser stelt dat B en C voor dit scenario auteursrechtelijkbeschermde elementen uit het boek hebben overgenomen. Eiser vordert inzage in de "definitieve versies van de Synopsis, het Scenario en het Script van de in de dagvaarding bedoelde dramaserie."
Degene die inzage, afgifte of uittreksel van bewijsmateriaal verlangt dient dan zodanige feiten en omstandigheden te stellen en met reeds voorhanden bewijsmateriaal te onderbouwen dat voldoende aannemelijk is dat inbreuk op een recht van intellectuele eigendom is of dreigt te worden gemaakt (r.o. 4.6). De voorzieningenrechter meent dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van (dreigende) auteursrechtelijke inbreuk (r.o. 4.10) en beveelt gedaagden inzage door een vertrouwelijke tussenpersoon te gedogen (r.o. 5.1).
Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever.
Strijd om naam Panama Papers
Merk
Een marketeer en reclameman heeft het merk The Panama Papers in het Duitse merkenregister gedeponeerd.
Onvoorstelbaar! De Duitse marketeer en reclameman Reini Putscher begrijpt er niets van. Dat nu niemand van al die mensen achter de Panama Papers op het idee is gekomen om die naam als merk te registreren. Dan doe ik het maar.
Begin april deponeert Putscher het merk The Panama Papers in het Duitse merkenregister. „Ik had onmiddellijk door dat dit iets groots was, dat de wereld zou veranderen”, vertelt Putscher aan World Trademark Review WTR. De marketeer is van plan een film over de Panama Papers te maken en wil in de slipstream daarvan allerlei merchandise-artikelen op de markt brengen.
Akkoord in de Raad over de hoofdbeginselen portabiliteit van online content
Voorstel Europese Commissie voor een verordening 2015/0284 (COD) en de Gemeenschappelijke benadering
De Raad bereikte een algemene oriëntatie over een ontwerpverordening die moet zorgen voor de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt. Dankzij dit akkoord kan de Raad krachtens de gewone wetgevingsprocedure onderhandelingen beginnen met het Europees Parlement, zodra het Parlement zijn onderhandelingsstandpunt heeft bepaald.
Raad neemt nieuwe richtlijn Bescherming van bedrijfsgeheimen aan
Richtlijn betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan, 2013/0402 (COD)
De richtlijn, die voorziet in gemeenschappelijke maatregelen tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken van bedrijfsgeheimen, moet zorgen voor het goed functioneren van de interne markt. Voorts moet zij een afschrikkend effect hebben op de onrechtmatige openbaarmaking van bedrijfsgeheimen, zonder afbreuk te doen aan de fundamentele rechten en vrijheden of het openbaar belang, zoals de openbare veiligheid, consumentenbescherming, volksgezondheid, milieubescherming en de mobiliteit van werknemers; onderzoeksjournalistiek en klokkenluiders.
Commissie actualiseert EU-voorschriften voor de audiovisuele sector en presenteert doelgerichte aanpak voor onlineplatforms
Europese Commissie actualiseert EU-voorschriften voor de audiovisuele sector en presenteert doelgerichte aanpak voor onlineplatforms, IP/16/1873
De Europese Commissie heeft vandaag een update van de EU-voorschriften voor de audiovisuele sector voorgesteld om te zorgen voor eerlijke voorwaarden voor alle spelers, Europese films te bevorderen, kinderen te beschermen en haatzaaiende uitlatingen beter aan te pakken. Het voorstel bevat ook een nieuwe benadering van onlineplatforms, waarmee problemen op verschillende gebieden worden aangepakt.
Uitsluiting van verwarringsgevaar om linguïstische redenen kan een territoriale beperking van een Uniemerkverbod rechtvaardigen
Conclusie AG HvJ EU 25 mei 2016, IEF 15973; IEFbe 1809; ECLI:EU:C:2016:351; zaak C-223/15 (Combit Software)
Door rechtbank voor het Uniemerk opgelegd verbod op inbreuken – Territoriale werking – Beperking van de territoriale omvang van het verbod omdat er geen verwarringsgevaar bestaat in een andere lidstaat dan lidstaat van de geadieerde rechter. Conclusie AG: De omstandigheid dat verwarringsgevaar voor een of meer lidstaten om linguïstische redenen kan worden uitgesloten, kan een territoriale beperking van het verbod rechtvaardigen dat door een rechtbank voor het Uniemerk wordt opgelegd krachtens de artikelen 9, lid 1, onder b), en 102, lid 1 [Uniemerkverordening].
Conclusie AG: Rubik's cube dient nietig te worden verklaard
Conclusie AG HvJ EU 25 mei 2016, IEF 15972; IEFbe 1808; ECLI:EU:C:2016:350; zaak C-30/15 P; (Simba Toys tegen EUIPO)
Uit het persbericht: Volgens advocaat-generaal Maciej Szpunar dient het Uniemerk bestaande in de vorm van de Rubik’s cube nietig te worden verklaard. De wezenlijke kenmerken van het litigieuze teken - de vorm van de kubus en de roosterstructuur - zijn noodzakelijk om de technische functie te vervullen die eigen is aan de betrokken waar. In 2006 heeft Simba Toys, een Duitse speelgoedproducent, het EUIPO verzocht om nietigverklaring van het driedimensionale merk, met name op grond dat dit merk een technische oplossing bestaande in het draaivermogen ervan bevatte en een dergelijke oplossing enkel als octrooi en niet als merk kon worden beschermd. Aangezien het EUIPO deze vordering heeft afgewezen, heeft Simba Toys bij het Gerecht beroep tot vernietiging van de beslissing van het EUIPO ingesteld.
Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal en Emiel Jurjens, Kennedy Van der Laan.
Geen verklaring en recht omdat inbreuk op porseleinen servies al was toegegeven
Hof Den Haag 24 mei 2016, IEF 15971 (P. Van Roon tegen Hermès)
Auteursrecht. Beslagkosten. Hoofdzaak niet binnen termijn aanhangig gemaakt na vrijwillige afgifte door Van Roon van administratie. Hoger beroep na IEF 13903, waarin auteursrechtinbreuk op het porseleinen servies van Hermès werd aangenomen. De rechtbank had, aldus het hof, de verklaring voor recht moeten afwijzen, omdat het belang is komen te vervallen op het moment dat Van Roon bij conclusie van antwoord auteursrechtinbreuk erkende. Nu Van Roon inbreuk heeft gemaakt, was Hermès gerechtigd conservatoir (bewijs)beslag te leggen op producten en de administratie. Die beslagkosten zijn wel voor rekening van Van Roon. Dat de hoofdzaak niet binnen de in de beschikking vermelde termijn aanhangig is gemaakt, leidt niet dat Hermès daarom geen aanspraak kan maken op vergoeding van die kosten. Hermès wordt veroordeeld tot terugbetaling van de proceskosten, de kosten in het hoger beroep worden gecompenseerd.