IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 5485

Toekomstmuziek

Kamerstuk 28989, nr. 63, Tweede Kamer. Cultuurnota 2005-2008; Brief minister met beleidsstandpunt en visie over toekomst popmuziek in Nederland.

"Ik heb met mijn ambtsgenoten van Economische Zaken en Justitie opdracht gegeven voor een onderzoek naar de culturele en economische effecten van downloaden uit illegale bron op de muziek-, film- en gamingsector. Ik verwacht dat de uitkomsten van het onderzoek ook inzicht zullen geven in de effecten voor de popmuziek. Dit onderzoek is aan u toegezegd. De resultaten hiervan zullen naar verwachting nog in de eerste helft van dit jaar met u kunnen worden gedeeld."

Lees de hele brief hier.

IEF 5484

Kinderreclame

Kamervragen, vraagnr. 2070810110. Vragen van de leden Langkamp en Gerkens (beiden SP) aan de minister voor Jeugd en Gezin over misleidende reclame op kinder-websites. (Ingezonden 30 januari 2008).

"1. Wat is uw reactie op het dossier «Gratis! (maar niet heus)» over digitale marketing voor kinderen van de stichting Mijn Kind Online?

2. Deelt u de conclusie van Mijn Kind Online dat de bestaande regels voor kinderreclame op internet niet voldoende zijn? Zo ja, bent u bereid de bestaande regels aan te scherpen?

3. Bent u bereid de Reclame Code Commissie en de Consumentenautoriteit extra controle te laten uitoefenen op misleiding op kinder-websites? Zo neen, waarom niet?

4. Deelt u de mening dat reclame gericht op kinderen niet langer toegestaan zou moeten worden,omdat kinderen het onderscheid tussen commercie en redactie nog moeten leren begrijpen en herkennen? Zo ja, op welke manier en op welke termijn gaat u dit bewerkstelligen? Zo neen, waarom niet?"

Lees de vragen hier

IEF 5483

‘portakabin’, ‘portacabin’, ‘portokabin’, …

portakabin.jpgRechtbank ’s-Gravenhage, 9 januari 2008, HA ZA 06-1854, Portakabin Limited c.s. tegen Primakabin B.V.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Merkgebruik in gesponsorde koppeling (advertentie). Het door Primakabin tegen betaling opgeven van het woordmerk PORTAKABIN als zoekwoord in een internetzoekmachine (via het advertentieprogramma Google AdWords) is toegestaan voor zover het zoekwoord wordt gebruikt om de door Primakabin aangeboden tweedehands PORTAKABIN-producten onder de aandacht te brengen.

Portakabin en Primakabin produceren en verhandelen verplaatsbare cabines (o.a. bouwketen en andere mobiele bouwsystemen). Gedaagde Primakabin verhuurt en verkoopt naast haar eigen cabines tevens gebruikte cabines van haar concurrent Portakabin. Bij het adverteren via internet maakt Primakabin gebruik van de mogelijkheid om tegen betaling bij zoekprogramma’s zoals Google zogenaamde ‘adwords’ op te geven, zodat bij het intikken van het woord ‘portakabin’, of varianten daarop, in de zoekmachine een gesponsorde koppeling verschijnt boven of naast de (‘gewone’) zoekresultaten. Eiseres Portakabin vordert onder meer een verklaring voor recht dat Primakabin merkinbreuk pleegt door het koppelen van de zoekwoorden aan eigen advertenties met als kop “Nieuwe en gebruikte units” en “gebruikte portakabins”.

De rechtbank stelt vast dat de adwords door Primakabin worden gebruikt in het kader van reclame voor door Primakabin verhandelde producten en dat het gebruik van de adwords valt onder artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE. Primakabin beroept zich op uitputting van de merkrechten van Portakabin (2.23 lid 3 BVIE). De rechtbank volgt dit standpunt aan de hand van het HvJ EG-arrest BMW/Deenik. Het staat Primakabin volgens de rechtbank in beginsel vrij om het merk PORTAKABIN te gebruiken om reclame te maken voor haar handel in gebruikte PORTAKABIN-producten, mits (i) de reclame betrekking heeft op die PORTAKABIN-producten en (ii) de wijze waarop het merk in de reclame wordt gebruikt geen gegronde reden voor Portakabin oplevert om zich daartegen te verzetten.

Ten aanzien van de gesponsorde koppeling (de advertentie) met als titel “Nieuwe en gebruikte units” maakt de rechtbank onderscheid tussen het gebruik van het merk PORTAKABIN als adword voor gebruikte Portakabin cabines die Primakabin zélf verhandelt en het gebruik daarvan voor haar handel in nieuwe cabines, waaronder die van Primakabin zelf. Volgens de rechtbank trekt Primakabin met het merk van Portakabin c.s. aandacht voor producten die concurreren met de cabines van Portakabin c.s., terwijl Primakabin de titel van de gesponsorde koppeling eenvoudig had kunnen toespitsen op de PORTAKABIN-producten. Primakabin heeft volgens de rechtbank immers zelf aangegeven de adwords uitsluitend te willen gebruiken voor PORTAKABIN-producten. “Door het gebruik van de adwords in combinatie met een advertentie met die titel heeft Primakabin derhalve meer voordeel uit de repuatie en het onderscheidend vermogen van het merk van Portakabin c.s. getrokken dan nodig was om Primakabins tweedehands handel in Portakabin producten te verzekeren.”

Over de gesponsorde koppeling met als titel “gebruikte Portakabins” oordeelt de rechtbank dat dit toelaatbaar is om tweedehands PORTAKABIN-producten aan te bieden. Het bezigen van de meervoudsvorm ‘portakabins’ is niet ongeoorloofd “aangezien het ook gebruikelijk is - zoals Primakabin heeft aangevoerd – een aantal auto’s van het Renault aan te duiden met Renaults, hoewel Renault niet kan worden geacht tot soortnaam verworden te zijn”.

De rechtbank acht het toelaatbaar dat de hyperlink die is opgenomen in de gesponsorde koppeling verwijst naar de homepage van Primakabin. Niet nodig is dat er een deeplink wordt gebruikt naar de subpagina van de website waarop de PORTAKABIN-producten worden aangeboden.

Een – overigens – ander geschilpunt tussen partijen in deze procedure betreft het door Primakabin verwijderen van de merkstickers van de gebruikte Portakabin cabines. De rechtbank is van oordeel dat dergelijk gebruik niet kan worden gekwalificeerd als merkgebruik en derhalve kan van merkinbreuk geen sprake zijn.

Het vonnis van de Rechtbank ’s-Gravenhage heeft geleid tot commentaar. Lees hier de bespreking van Tjalling Hylkema (bron: SOLV) en hier die van Debbie Schelvis (bron: De Gier Stam).

Lees het vonnis hier. Lees het bericht over het arrest van het hof Amsterdam hier.

IEF 5482

Voortvarend handelen bij merkinbreuk

heritage.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 18 december 2007, KG ZA 07-1224, English Heritage Buildings Limited en English Heritage Buildings Products Limited tegen Heritage Nederland B.V. en Bloemen.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaam-, merken- en auteursrecht. Het voortdurende karakter van de merkinbreuk is voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen indien rechthebbende voortvarend handelt om aan de inbreuk een einde te maken.

English Heritage houdt zich sinds 1979 bezig met het ontwerpen, produceren en leveren van houten gebouwen, zoals tuinhuizen, garages en stallen. Vanaf oktober 1997 heeft Bloemen als distributeur van English Heritage in Nederland houten gebouwen verkocht in welk kader hij gebruik maakte van de merken en handelsnamen van English Heritage. In mei 2006 eindigt de handelsrelatie tussen partijen. Bloemen start daarop de onderneming Heritage Nederland waarin hij zijn eenmanszaak inbrengt. Heritage Nederland verkoopt houten gebouwen van andere producenten dan English Heritage.

English Heritage vordert, kort gezegd, een verbod op inbreuk op haar merk- en handelsnaamrechten, staking van het gebruik en overdracht van de domeinnaam heritagenederland.nl en een verbod op inbreuk op haar auteursrechten.

Wat betreft de vermeende merkinbreuk door Heritage Nederland in relatie tot het spoedeisend belang overweegt de rechtbank:

“4.6 English Heritage heeft in dit verband niet weersproken dat hij al anderhalf jaar op de hoogte is van de verweten handelingen van Heritage Nederland en dat hij tot dusver geen (rechts)maatregelen heeft getroffen. Evenmin heeft hij omstandigheden aangevoerd die aannemelijk maken dat de gevraagde voorzieningen alsnog spoedeisend zijn geworden. Hij heeft enkel gewezen op het voortdurende karakter van de inbreuk. Dat laatste is in het algemeen voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen indien de rechthebbende vervolgens voortvarend handelt om aan de inbreuk een einde te maken. Van dat laatste is geen sprake. Wat er verder zij van het onder 4.4 weergegeven verweer, een en ander afwegend moet worden geoordeeld dat English Heritage onvoldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, voor zover die zijn gebaseerd op zijn merkrechten.

4.7. De rechtbank is van mening dat het voorgaande anders ligt voor de vorderingen die zijn gebaseerd op het handelsnaamrecht en het auteursrecht. Het enkele verweer van Heritage Nederland dat de handelsnamen van English Heritage niet bekend zijn in Nederland gaat niet op. English Heritage heeft in het verleden niet alleen veel geadverteerd in Nederland, Bloemen brengt al vanaf 1997 de producten van English Heritage op de Nederlandse markt. Nu niet is gesteld of gebleken dat Bloemen de producten in Nederland heeft verkocht en geleverd onder eigen naam, is het volstrekt aannemelijk dat de handelsnamen van English Heritage in Nederland in ieder geval enige bekendheid hebben. De inbreuk op het auteursrecht acht de rechtbank erkent, nu Heritage Nederland ter zitting heeft toegegeven dat zij tot voor kort tekeningen van English Heritage op haar website had.”

Gedaagde Bloemen heeft zijn persoonlijke aansprakelijkstelling bestreden omdat de hem verweten handelingen aan Heritage Nederland zouden moeten worden toegerekend. English Heritage heeft de persoonlijke aansprakelijkstelling van Bloemen niet nader gemotiveerd.

De rechtbank stelt English Heritage in het ongelijk en veroordeelt hem volgens de maatstaf van artikel 1019h Rv in de proceskosten. Van de totale door Heritage Nederland opgegeven – en door English Heritage niet bestreden –  proceskosten ad €  30.014,75 excl. BTW rekent de rechtbank de helft toe aan de procedure tegen Bloemen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5481

Vrienden

alive.gifVzr. Rechtbank Amsterdam, 22 januari 2008, KG ZA 07-2504 OdC/BB, Amstel Brouwerij B.V., Heineken Nederland B.V. tegen One and Only Productions B.V. (met dank aan Adonna Alkema, Klos Morel Vos & Schaap).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Kort geding. Merkinbreuk wordt aangenomen. Toepassing Haviltex-criterium op samenwerkingsovereenkomst.

Tussen partijen bestaat sinds 1998 een samenwerkingsverband met betrekking tot het evenement genaamd “Vrienden van Amstel Live” dat tot nu toe steeds in januari/februari in de Ahoy te Rotterdam heeft plaatsgevonden. Amstel is rechthebbende op het merk DE VRIENDEN VAN AMSTEL LIVE. Heineken heeft een licentie op dit merk.

In 2003 is de samenwerking tussen partijen vastgelegd in een overeenkomst. Eind 2006 hebben partijen gesproken over een door One and Only te organiseren evenement in de Kuip te Rotterdam onder de naam “De Vrienden van Amstel Live”. Tussen partijen is geen overeenstemming bereikt over een samenwerking voor dit evenement. Amstel heeft vervolgens aan One and Only laten weten dat zij niet de naam en het format van “De Vrienden van Amstel Live” mocht gebruiken voor het evenement in de Kuip. One and Only heeft hier geen gehoor aan gegeven. Amstel vordert derhalve in kort geding onder meer een verbod en een rectificatie.

Tussen partijen bestaat een geschil van mening over de vraag of One and Only in strijd met de merkrechten van Amstel handelt, indien zij, zonder medewerking van Amstel en onder de naam “De Vrienden van Amstel Live”, in de Kuip een evenement organiseert gelijk aan het jaarlijkse met medewerking van Amstel georganiseerde evenement in Ahoy. Voor beantwoording van deze vraag kijkt de Voorzieningenrechter naar artikel 1.3 van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Met toepassing van het Haviltex-criterium oordeelt de rechter dat:

“4.2. Amstel c.s. wordt gevolgd in haar standpunt dat uit dit artikel volgt dat in het geval Amstel c.s. haar right of first refusal niet wenst uit te oefenen, en zij dus niet wenst deel te nemen aan een ander door One and Only te organiseren evenement, One and Only voor het evenement geen gebruik mag maken van de merken van Amstel. De door One and Only aan dit artikel gegeven interpretatie dat de passage (NB: onder een gewijzigde naam in verband met de rechten van Amstel op het merk Amstel en de rechten van Amstel op het woordmerk “De Vrienden Van Amstel LIVE!”) uitsluitend betrekking heeft op 'een soortgelijk  evenement' en niet op 'hetzelfde evenement' komt de voorzieningenrechter niet aannemelijk voor.”

De vorderingen van Amstel worden grotendeels toegewezen.

Lees het vonnis hier.  

IEF 5480

Uniform merkenrecht

trbl.gifVzr. Rechtbank Arnhem 15 januari 2008, LJN; BC1837, The Pipes and Drums of the Royal British Legion, Netherlands tegen X

Wel gemeld, nog niet samengevat. Kort geding. Vordering tot afgifte eigendom. Eigendom kan niet worden verkregen op grond van het handelsnaam- en merkrecht.

The Pipes and Drums is naar Nederlands recht blijkens haar statuten opgericht om de Britse organisatie Royal British Legion te ondersteunen door deelname aan herdenkingen, parades en andere muzikale manifestaties. The Royal British Legion is op haar beurt opgericht om (financiële) steun te geven aan Britse oorlogsveteranen en hun gezinnen. In Nederland heeft RBL zogenaamde branches, zoals RBL Amsterdam.

Gedaagde is lid van RBL Amsterdam en is na oprichting van The Pipes and Drums ook daar lid van geworden. Hij heeft een uniform en een drum in bruikleen (met merktekens en embleems van RBL) gekregen.

Na onenigheid binnen The Pipes and Drums heeft gedaagde met een aantal andere ex-leden een eigen pipeband gevormd. RBL wil niet langer dat The Pipes and Drums nog gebruik maakt van de merktekens, embleem en de naam van RBL. Echter, de nieuwe band mag wel de naam, merktekens en embleem van RBL dragen.

The Pipes and Drums hebben gedaagde gesommeerd om zijn uniform en drum in te leveren. Gedaagde weigert dat. The Pipes and Drums start daarop een kort geding en vordert afgifte.

De Voorzieningrechter overweegt op grond van overgelegde stukken dat het voorshands aannemelijk is dat The Pipes and Drums eigenaar is van het uniform en de drum. Voort overweegt de rechter:

“4.3. Het verweer van [gedaagde] dat het uniform en de drum weliswaar door
The Pipes and Drums in bruikleen zijn gegeven maar dat die eigendom zijn van RBL en/of RBL Amsterdam omdat die spullen zijn aangekocht met gelden die verkregen zijn door gebruik te maken van de naam en het merk van RBL slaagt niet. Het valt niet in te zien hoe RBL en/of RBL Amsterdam op grond van het handelsnaam- en merkrecht de eigendom kan verwerven van zaken waarop haar naam, merktekens en embleem staat.”

De vorderingen van The Pipes and Drums worden toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5479

Niet rechtsreeks en ondubbelzinnig

Rechtbank. 's-Gravenhage, 16 januari 2008 HA ZA 07-1473, Wobben tegen Vestas Wind Systems A/S, Vestas Benelux B.V. en Vestas Offshore Applications B.V.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Versnelde bodemprocedure. Octrooizaak. Octrooien worden vernietigd vanwege het ontbreken van nieuwheid en toegevoegde materie.

Zowel Wobben als Vestas zijn actief in de windenergiesector. Wobben is houder van twee Europese octrooien met betrekking tot een windenergie-inrichting en een werkwijze voor het bedienen van een windenergie-inrichting.

Wobben beschuldigt Vestas van inbreuk op genoemde octrooien. Vestas stelt dat zij geen inbreuk pleegt en stelt bovendien dat de octrooien vernietigd moeten worden omdat die octrooien niet nieuw zijn, niet inventief zijn, niet nawerkbaar zijn en toegevoegde materie bevatten.

De rechtbank wijst de vorderingen van Wobben af omdat de octrooien die Wobben in conventie ten grondslag legt aan zijn vorderingen worden vernietigd.

De rechtbank oordeelt dat als niet, althans onvoldoende weersproken vaststaat dat alle maatregelen uit de conclusies 1 en 8 van EP 691, en de conclusies 3, 4, 5 en 9 voor zover die afhankelijk zijn van conclusies 1 en 8, bekend zijn uit een presentatie van Wobben op een DEWEK conferentie in 1996 en uit een artikel van M. Daubner in een uitgave Wind-Kraft Journal van maart/april 1996. EP 691 voldoet volgens de rechtbank derhalve in zoverre niet aan het nieuwheidsvereiste en komt voor vernietiging in aanmerking.

Voorts overweegt de rechtbank dat Vestas terecht heeft aangevoerd dat de vakman de maatregel dat – samengevat – het door de windturbine aan het net afgegeven vermogen wordt gereduceerd na het onderschrijden van een specifieke waarde van de netspanning, die voorkomt in conclusies 2 en 8 van EP 691, niet rechtsreeks en ondubbelzinnig kan afleiden uit de aanvrage zoals die oorspronkelijk is ingediend, en dat dit aspect van het onderwerp van het octrooi derhalve in strijd met art. 123 lid 2 EOV en artikel 75 lid 1 sub c ROW niet wordt gedekt door de inhoud van die aanvrage. Aangezien de conclusies 3, 4, 5 en 9 (gedeeltelijk) afhankelijk zijn van conclusies 2 en 8, geldt hetzelfde voor het onderwerp van die conclusies.

Dezelfde conclusie wordt door de rechtbank getrokken ten aanzien van een maatregel die voorkomt in conclusie 1 en 3 van EP 564 en conclusie 6 van EP 691. Ook die maatregel wordt volgens de rechtbank niet genoemd in de tekst van de conclusies en de beschrijving van de oorspronkelijke aanvrage en staat op gespannen voet met de wel daarin opgenomen leer. Hetzelfde geldt voor het onderwerp van conclusie 2 van EP 564 en conclusie 3, 4, 5 en 7 van EP 691, die (gedeeltelijk) afhankelijk zijn van conclusies 1 en 3 van EP 564, respectievelijk conclusie 7 van EP 691.

De rechtbank concludeert dan ook tot vernietiging van de octrooien. Wobben heeft niet gesteld dat in gewijzigde vorm de octrooien wel in stand gelaten hadden kunnen worden en voor zover hij dat wel heeft bedoeld te stellen, had het op zijn weg gelegen om gewijzigde conclusies te formuleren, hetgeen hij heeft nagelaten.

Partijen zijn onderling overeengekomen dat de proceskosten op EUR 175.000,- zullen worden bepaald. Wobben wordt dan ook in deze proceskosten veroordeeld.

Lees het vonnis hier.

IEF 5478

IE Diner 2008

drcd.gifMet zo'n 110 IE-juristen zit de De Industrieele Groote Club aardig vol, morgenavond. Een laatste bericht voor wie zich heeft aangemeld.

Het IE Diner heeft plaats in een semi-besloten sociëteit met een heuse kledingcode: “Colbert & stropdas voor de heren. Voor de dames: gepaste kleding; Jeans worden niet op prijs gesteld.” Denkelijk zijn alle variaties op dit thema derhalve geoorloofd. 

Het programma luidt als volgt: 18.00 – 19.00 uur: Aperitief in de Clubzaal, 19.00 – 21.30 uur: Diner in de Groote zaal, 21.30 – 22.30 uur: Koffie in de Clubzaal.

Mocht u nog speciale dieetwensen hebben (vegetarisch of anderzins) en u heeft dit nog niet doorgegeven, wilt u dit dan per mail doorgeven?

IEF 5477

Commentaren

ae.gifArnout Engelfriet: Commentaar bij Rechtbank Amsterdam, 24 januari 2008, KG ZA 07-2249 P/TF, Stichting Brein tegen M (Shareconnector.com)

“Nu kun je wel zeggen dat die hashcodes gewoon trefwoorden zijn die gebruikers intypen in een zoekmachine, maar voor hashcodes is een vrijwel geheel geautomatiseerd systeem gebouwd waardoor je met 1 klik het proces in gang zet waarmee het bestand op je computer terechtkomt. Net zoals een webadres misschien wel een trefwoord is, maar ook daar kan dat eenvoudiger. Daarom zie ik een aanklikbare verwijzing die automatisch leidt tot een download als meer dan alleen een trefwoord.  Nu zijn hyperlinks legaal, behalve in bijzondere omstandigheden. En sites als Shareconnector zijn zo’n bijzondere omstandigheid.

Lees het gehele commentaar hier.

lb.gifLex Bruinhof: Commentaar bij HvJ EG, 29 januari 2008, zaak C-275/06, Productores de Música de España (Promusicae) tegen Telefónica de España SAU

“Okee… En nu? In feite zegt het Hof mijns inziens dat er geen algemene op de Richtlijnen te baseren verplichting kan worden opgelegd dat áltijd NAW gegevens moeten worden verstrekt in civiele zaken. Anderzijds brengen de genoemde richtlijnen ook weer niet met zich mee dat die verplichting nooit mag worden opgelegd. Het zal afhangen van de omstandigheden van het geval en een juiste weging van alle betrokken belangen.

Ik denk persoonlijk dat onze Nederlandse Hoge Raad keurig binnen deze lijnen bleef toen het Lycos / Pessers arrest werd gewezen. In dat arrest werd bevestigd dat er aanleiding kan zijn een provider te veroordelen NAW gegevens bekend te maken indien 1) onrechtmatig zou kúnnen zijn gehandeld, 2) daardoor schade kan zijn geleden en 3) er geen minder ingrijpende manier is om achter de NAW gegevens te komen. Vervolgens dient dan nog 4) een belangenafweging plaats te vinden tussen het privacybelang van de abonnee en het belang van het 'slachtoffer'. Dat lijkt mij uitstekend te getuigen van aandacht voor het evenwicht tussen door de communautaire rechtsorde beschermde grondrechten. De Promusicae uitspraak brengt dan ook voor Nederland niets nieuws.

Lees het gehele commentaar hier.

IEF 5476

Inkrafttreten des Londoner Protokolls

l-coa.gifOctrooirecht, inwerkingtreding Protocol van Londen op 30 April. “Aufgrund aktueller Informationen gibt der Bundesverband hiermit bekannt, dass das Londoner Protokoll voraussichtlich am 30. April 2008 in Kraft treten wird.

Die Ratifikationsurkunde Frankreichs wurde am 28. Januar 2008 von Frankreich aus an die französische Botschaft nach Berlin gesandt. Von dort aus wird die französische Ratifikationsurkunde direkt an das deutsche Außenministerium zur Hinterlegung weitergeleitet. Drei Monate nach der Hinterlegung tritt das Londoner Protokoll in Kraft. Der Zeitpunkt des Inkrafttretens ist somit aller Voraussicht nach der 30. April 2008.“

Lees hier meer.