IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 22222
4 september 2024
Artikel

Nieuw op IE-C.nl: inleidend commentaar op AI Act

 
IEF 22221
4 september 2024
Artikel

Uitspraak in AGA Rangemasters v UK Innovations

 
IEF 2278

Echte merken zijn

Gerechtshof Leeuwarden, 30 juni 2006, LJN: AX9601 Strafzaak.

Strafzaak over merkgebruik. Valsheid in geschrift door op facturen en de vrachtnota's is achter ras 'Futura' of 'Felina' te vermelden , terwijl er (ongecertificeerd) zaaizaad van het ras USO 31 werd afgeleverd.

Het hof is omtrent het ten laste gelegde van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de in de tenlastelegging genoemde certificaten, betrekking hebbende op zaaizaad, echte merken zijn in de zin van artikel 219, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het hof overweegt hieromtrent het volgende.

Voor de betekenis van het begrip 'merken' moet worden aangesloten bij artikel 219 van het Wetboek van Strafrecht, waarin gesproken wordt van 'andere dan in de artikelen 217 en 218 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde merken, die krachtens wettelijk voorschrift op goederen of hun verpakking moeten of kunnen worden geplaatst'. Op grond van artikel 222bis van het Wetboek van Strafrecht is het bepaalde in artikel 219 van het Wetboek van Strafrecht mede van toepassing, indien de daarin omschreven feiten worden gepleegd met betrekking tot merken van een buitenlandse mogendheid.

In de processen-verbaal die zich bij de processtukken bevinden is geen aandacht besteed aan de vraag of de in de tenlastelegging genoemde (Franse) certificaten, die oorspronkelijk aan zakken zaaizaad waren gehecht en die door verdachte later ook los aan boeren werden geleverd, krachtens enig wettelijk voorschrift op die zakken zaaizaad moesten of konden worden geplaatst en zo ja, op grond van welk(e) voorschrift(en) dit het geval was. Ook overigens blijkt zulks niet uit de processtukken en het ter terechtzitting verhandelde. Nu het antwoord op deze vraag niet als een feit van algemene bekendheid kan worden beschouwd, kan het hof bij gebreke van enig bewijsmiddel ter zake niet vaststellen dat de in de tenlastelegging genoemde certificaten merken als bedoeld in artikel 219 van het Wetboek van Strafrecht zijn, en dient verdachte te worden vrijgesproken van hetgeen onder 2 is ten laste gelegd.

Het hof begrijpt de tenlastelegging aldus dat de verdachte wordt verweten dat hij niet alleen zaad van een ander ras, namelijk USO 31, heeft geleverd dan was vermeld op de bijbehorende factuur en vrachtnota, maar dat dit zaad bovendien ongecertificeerd was. Het ongecertificeerd zijn van het zaaizaad moet naar het oordeel van het hof als een essentieel onderdeel van de tenlastelegging worden beschouwd, dat daar niet uit kan worden losgemaakt zonder haar betekenis wezenlijk te veranderen.

Op grond van de zich in het dossier bevindende informatie en het ter terechtzitting verhandelde kan van een groot aantal telers niet worden vastgesteld dat zij ongecertificeerd zaaizaad van het ras USO 31 hebben ontvangen in plaats van zaaizaad van het ras Futura of Felina, zoals op de facturen en de vrachtnota's vermeld. Het hof merkt in dat verband op dat er bij een groot aantal telers geen bedrijfsonderzoek heeft plaatsgevonden, zodat niet vaststaat welk ras is geteeld.

Op grond van de voor het bewijs gebruikte verklaringen van onder meer de medeverdachten staat in de vier voornoemde gevallen vast, dat de vrachtnota's en facturen in het bedrijf van verdachte werden vervalst door daarop welbewust zaaizaad te vermelden van een ander ras dan het ongecertificeerde zaad van het ras USO 31 dat in werkelijkheid werd geleverd.

Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Dergelijk handelen is onaanvaardbaar, nu men er in het economische verkeer vanuit moet kunnen gaan dat gegevens vermeld op facturen en vrachtnota's juist zijn. De telers die in vertrouwen op de juistheid van de gegevens subsidie hebben aangevraagd zijn door de vermelding van onjuiste gegevens in hun (financiële) belangen geschaad, omdat hen in verband hiermee subsidie is geweigerd.

Lees het arrest hier.

IEF 2277

Financieel

Uit de Financiële Agenda van het Financieele Dagblad:  'Dinsdag, 4 juli: Rechtbank Arnhem uitspraak in hoger beroep NVM vs  zoekallehuizen.nl inzake inbreuk op auteursrecht en databankrecht (door lagere rechtbank afgewezen).'

IEF 2276

Benelux Antwoorden

Benelux Gerechtshof, 29 juni 2006, zaak A 2005/1/9. Bovemij Verzekeringen N.V. tegen Benelux-Merkenbureau. (Met dank aan Camille Janssen, BMB)

Het BMB weigert het teken EUROPOLIS als merk te registeren, omdat het is samengesteld uit het gangbare voorvoegsel EURO (voor Europa) en de soortnaam POLIS en uitsluitend beschrijvend is voor de in de klassen 36 en 39 genoemde diensten met betrekking tot een polis in Euro(pees) verband. het teken mist derhalve ieder onderscheidend vermogen. Van inburgering zou ook geen sprake zijn.

In de daaropvolgende procedure achtte het Gerechtshof ‘s-Gravenhage het noodzakelijk om aan het HvJ en het BenGH vier prejudiciële vragen te stellen met betrekking tot de inburgering en na anderhalf jaar nadenken komt het BengH tot de volgende antwoorden op de uitsluitend aan het BenGH gestelde eerste vraag en de eveneens aan het HvJ EG gestelde vierde vraag.

Over de eerste vraag. Met de eerste vraag wenst het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage in wezen te vernemen in hoeverre de bevoegdheid tot toetsing van de beslissing van het BMB tot weigering van de inschrijving van het depot aan beperkingen onderhevig is, en met name of deze beperkingen ook meebrengen dat de deposant in de procedure ingevolge artikel 6ter BMW geen feiten en omstandigheden aan de rechter kan voorleggen die nog niet werden aangevoerd in de inschrijvingsprocedure bij het BMB.

Op deze eerste vraag dient te worden geantwoord dat in een verzoekschriftprocedure ingevolge artikel 6ter BMW nieuwe feitelijke gegevens kunnen worden overgelegd met betrekking tot een in de inschrijvingsprocedure naar voren gebrachte grondslag (zoals inburgering), en dat zodanig nader bewijsmateriaal door het Hof van Beroep te Brussel, het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage of het Cour d’appel te Luxemburg in aanmerking kan worden genomen bij de beantwoording van de vraag of het BMB al dan niet terecht de inschrijving van het depot heeft geweigerd; in die procedure is evenwel geen plaats voor het aanvoeren van nadere feitelijke stellingen die erop zijn gericht alsnog in afwijking van het verzoek om inschrijving zoals dit door het BMB is onderzocht een bevel tot gedeeltelijke inschrijving of een inschrijving onder beperkende voorwaarden te verkrijgen.

Over de vierde vraag.  De vierde vraag, die mede aan het HvJ EG is gesteld, betreft de uitleg van artikel 3, lid 3, van de Richtlijn.

Dient bij de beoordeling van het onderscheidend vermogen door gebruik van een - uit een of meer woorden van een officiële taal binnen het grondgebied van een lidstaat (of, zoals in casu, het Beneluxgebied) bestaand - teken rekening te worden gehouden met de taalgebieden binnen dat gebied? Is daarbij voor inschrijving als merk, in het geval dat aan de overige vereisten voor inschrijving is voldaan, voldoende indien/vereist dat het teken als merk wordt opgevat door het in aanmerking komende publiek in een aanmerkelijk deel van het taalgebied van de lidstaat (of, zoals in casu, van het Beneluxgebied) waar die taal officieel wordt gesproken?

Voorzover in deze vraag tevens een vraag omtrent de uitlegging van de BMW ligt besloten, is het wenselijk alvorens deze vraag te beantwoorden, het door het HvJEG daarop te geven antwoord af te wachten. De zaak zal daartoe worden aangehouden.

Lees het volledige arrest hier. Zie ook Conclusie AG Strikwerdag BenGH (hier) en Conclusie AG Sharpston HvJ EG (hier).

IEF 2275

Van alles

Afstand doen van auteursrecht toch mogelijk? Het Brabants Dagblad bericht dat: "Het Trappistenklooster Maria Toevlucht uit Zundert ervoor heeft gezorgd dat het boek ’Monnikenwerk’ van monnik Arnold Bomans (de broer van) voorlopig niet verschijnt. Het boek zou kwetsend zijn voor de familie en vol onwaarheden staan. (…) De Zundertse abt wist niet dat er een boek zou komen. Ook de familie was volgens hem niet op de hoogte.

„Dat kan toch niet? De auteursrechten liggen bovendien bij ons omdat broeder Jan bij ons was ingetreden.“ Bij een intrede doet men volgens de kloosterregels afstand van alles."

Lees hier meer.

IEF 2274

Misbruik van spelfouten

Rechtbank Leeuwarden, 2 juni 2006, KG ZA 06-155. Fotox  B.V. tegen MijnAlbum V.O.F. c.s. (Met dank aan Maarten Russchen, Dommerholt)

De domeinnaam als handelsnaam. Typosquatting.

Eiseres gebruikt de domeinnaam fotoxs.nl. MijnAlbum heeft de domeinnamen foto-xs.nl en Photoxs.nl laten registreren en met een deeplink verbonden met mijnalbum.nl. De voorzieningenrechter Leeuwarden  is van oordeel dat daarmee inbreuk wordt gemaakt op de handelsnaamrechten van FotoXS.

“Nu MijnAlbum zich mede onder deze namen (photoxs.nl en foto-xs.nl – IEF) tot het publiek richt, is voldoende aannemelijk dat Mijn Album haar onderneming mede onder de namen photoxs en foto-xs voert, zodat deze als handelsnaam zijn aan te merken.  (...) Van dit verwarringsgevaar blijkt ook genoegzaam uit de erkenning van MijnAlbum dat zij de bedoeling had gebruik te maken van de bekendheid van FotoXS om meer bezoekers naar haar website te trekken."

Lees het vonnis hier.

IEF 2273

Ondertussen in Frankrijk

The International Herald Tribune bericht dat “Louis Vuitton, the luxury goods manufacturer, won another round Wednesday in its court battle with the search engine Google to eliminate online ads of competitors or counterfeiters that show up in searches for the well-known French brand.
 
In a closely watched trademark case, a Paris appeals court issued a ruling that found Google engaged in trademark counterfeiting, a decision that the court said would apply to all of the search engine's sites in more than 130 different countries.

"The consequence is that Google will have to put a system in place to find a global solution for its sites," said Patrice de Candé, a lawyer specializing in intellectual. (…) A spokesman for Google's French unit, said the company had not seen a copy of the full decision and intended to study it before taking action. There is a higher court in France where the decision could be appealed."

Lees het volledige bericht hier.

IEF 2272

Het zij zo

Persbericht EC: 'The European Commission has today decided to refer Germany to the European Court of Justice for non-transposition of the Tobacco Advertising Directive 2003/33/EC. The Court referral follows the letter of formal notice sent in October 2005 and a reasoned opinion sent in February 2006. The referral to the ECJ is the next step in the infringement procedure.

European Health and Consumer Protection Commissioner Markos Kyprianou said: "Tobacco advertising and sponsorship glamorises tobacco and incites children and young adults to start smoking. I am determined to hold all Member States to account for their implementation of this key piece of EU legislation, and if this means referring the matter to the Court, so be it."'

Leer het persbericht hier.

IEF 2271

Verplichte vergoeding

Conclusie AG Sharpston, HvJ EG 29 juni 2006, zaak  C-36/05. Commissie tegen Spanje. (Nog geen Nederlandse vertaling beschikbaar).

Verhuur en uitleenrechten. AG Sharpston is of the view that the Court should rule that the Kingdom of Spain has failed to fulfil its obligations under Articles 1 and 5 of the Directive on rental and lending rights and on certain rights relating to copyright in the field of intellectual property.

“In my view, however, the obligation to remunerate authors imposed by the first sentence of Article 5(1) of the Directive would be meaningless if, pursuant to the second sentence, Member States could set that remuneration at nil. The second sentence of Article 5(1) permits Member States to modify the level of the remuneration required by the first sentence ‘taking account’ of their cultural promotion objectives. It does not, however, authorise them to set a ‘zero’ remuneration. The concept of remuneration implies that the payments received by authors must be adequate compensation for their creative efforts.

Similarly, if the Member States could fix nil remuneration for all categories of lending establishments, it would have been pointless to stipulate in Article 5(3) that they could exempt only ‘certain’ establishments from the obligation to pay remuneration. Although Article 5(3) leaves the Member States a broad margin of discretion, the discretion is to determine the categories of establishments to be exempted. As discussed above, those categories cannot comprise effectively all establishments that are potentially liable."

Lees de volledige conclusie hier.

IEF 2270

Novum

Planet.nl bericht dat “Het Nederlandse persbureau Novum zonder toestemming berichten overneemt van persbureau Belga. Dat heeft Belga vastgesteld op grond van een aantal berichten over Belgische kwesties die via Novum zijn verspreid.

(..) Sinds 12 juni 2006 hebben Novum en Het Laatste Nieuws een samenwerking om wederzijds berichten over te nemen. Nieuwsartikelen van Belga zijn daar in principe van uitgesloten.

Hoofredacteur van Loon van Het Laatste Nieuws vindt het "een storm in een glas water. Als Novum al iets van onze site zou hebben overgenomen dat van Belga afkomstig was, en dat moet ik nog zien, dan zouden ze dat toch hebben herschreven. Ik heb geen weet van verkeerd handelen door Novum.

Novum werd in november 2004 in kort geding veroordeeld wegens het pikken van berichten van het ANP op grond van harde bewijzen. In Hoger beroep (arrest hier) verwierp het gerechtshof dit vonnis. De bodemprocedure loopt nog.”

Lees hier meer.

IEF 2269

Exceptio Obscuri Libelli

Hof van Beroep Antwerpen 19 juni 2006, zaaknr. 2005/AR/1145, Mirror & Glass Manufacturing Group BVBA/Brijs - Distri-Mark BVBA/Plieger (Met dank aan Gino van Roeyen van Banning Advocaten en Bart van de Venster van LVV Advocaten)
 
In eerste aanleg. Benelux Auteursrecht. Zeldzaam procesrechtelijke verweer, de 'obscuur libel' in Belgische auteursrechtelijke kwestie, die daardoor niet inhoudelijk behandeld wordt.

 

Mirror & Glass stellen dat Distri-Mark in België en Plieger in Nederland een spiegel verhandelen, die een inbreuk vormt op de auteursrechten van Mirror&Glass. Distri-Mark c.s. voert daarop aan dat Mirror&Glass heeft nagelaten in de inleidende dagvaarding aan te geven waarop de vermeende inbreuk betrekking heeft. Er zou geen aanduiding zijn door welke handelingen Distri-Mark c.s. deze inbreuken zouden hebben gepleegd. Daardoor zouden zij niet in staat zijn verweer te voeren. Distri-Mark c.s. verzoeken de nietigheid van de inleidende dagvaarding uit te spreken.

De Rechtbank van Turnhout willigt dit verzoek in eerste aanleg in; zij constateert dat Mirror&Glass heeft nagelaten de middelen te vermelden waarop haar vordering rust. In haar dagvaarding heeft Mirror&Glass enkel een aantal foto's van haar eigen spiegels overlegd en een catalogus van Karwei, waarvan zij stelde dat deze de inbreukmakende spiegels van Distri-Mark c.s. bevatten. Distri-mark c.s. hebben deze spiegels echter niet aan Karwei geleverd. Mirror&Glass heeft ook geen catalogi etc. van Distri-Mark c.s. overgelegd waarin de vermeende inbreukmakende spiegels zouden staan.
 
Het Hof van Beroep Antwerpen stelt dat onder "middelen van de vordering" moet worden verstaan, de feitelijke elementen die aan de vordering ten grondslag liggen en niet de rechtsgrond waarop de vordering gesteund is. Door de opgave van de middelen van de vordering moet de verweerder  de mogelijkheid krijgen zijn verweer te organiseren en moet de rechter in de gelegenheid worden gesteld, met de eerbiediging van de rechten van de verdediging , op de regelmatig voorgedragen feiten, onder het voorwerp en de oorzaak van de vordering te wijzigen, de rechtsregels toe te passen op grond waarvan hij de vordering zal inwilligen of afwijzen.
 
Het onderwerp van de inleidende dagvaarding betreft de staking van elke mogelijke namaak, zonder dat omschreven wordt waaruit die namaak bestaat en evenmin wordt omschreven wat het vermeende nagemaakte object zou zijn. Er wordt louter verwezen naar catalogi, niet naar een concreet werk waarvoor auteursrechtelijke bescherming wordt geëist. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechbank Turnhout.
 
Lees vonnis hier en arrest hier.