IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22664
23 april 2025
Uitspraak

Boombrush maakt geen inbreuk op modelrechten of auteursrechten van de Philips DiamondClean tandenborstel

 
IEF 22589
23 april 2025
Artikel

Online Update - Fictief makerschap na het ONB-arrest | dinsdag 13 mei 2025

 
IEF 619

Van ruilen komt huilen

Adformatie bericht dat RNN7 (zie eerdere berichten hier) RTL Nederland nog een week de tijd heeft gegeven om af te zien van het gebruik van de nieuwe naam RTL7. De advocaat van de RTL groep zou na het bestuderen van de stukken expliciet meer tijd gevraagd om tot een onderbouwde reactie te komen.

Volgens het bericht gaan er geruchten dat RTL het merk Yorin, de oude naam van RTL7, zou willen afstaan aan RNN7. RNN7 zou hebben laten weten dit aanbod (nog) niet serieus te nemen. Wat zouden de voorwaarden zijn van een dergelijke ruil? Zouden de regionalen het merk Yorin bijvoorbeeld weer mogen doorverkopen aan Talpa?

IEF 618

Onder cartoonisten

De Journalist bericht dat 'in de kringen van politieke tekenaars na de uitreiking van de BeNe Cartoonprijs op 18 juni een heftige discussie is uitgebroken over de winnende tekening van Ruben L. Oppenheimer (NRC Handelsblad).' Na de uitreiking melde collega cartoonist Farhad Foroutanian (Rotterdams Dagblad) dat hij al in juli 2003 een soortgelijke cartoon had gepubliceerd op cartoonsite van Slate Magazine. "Ik heb het gemeld omdat ik het een beetje raar vond dat Ruben kon winnen met een tekening die ik al eerder gemaakt had. Het gaat me puur om de tekening. Ruben noch iemand anders mag die gebruiken. Alles wat ik nu zeg of doe lijkt een aanval op Ruben persoonlijk, maar dat is niet de bedoeling.’

Oppenheimer is zich "‘met de hand op mijn hart’ van geen kwaad bewust. "Ik heb Farhads tekening nooit gezien voordat ik mijn tekening maakte. Mijn enige verklaring is dat het een geval is van twee mensen met hetzelfde idee. Ik vraag me wel af waarom hij pas na het uitreiken van de prijs iets zegt en niet meteen toen mijn tekening in januari 2004 werd gepubliceerd in het NRC. Ik ben niet van plan de prijs terug te geven aan de organisatie of het te delen met Farhad, want dat zou hetzelfde zijn als schuld bekennen en ik voel me niet schuldig." De organisator van de Cartoonprijs, de stichting Pers en Prent zal de prijs niet terugvorderen, omdat er geen sluitend bewijs is voor plagiaat. Op de site van Slate staan overigens met regelmaat soortgelijke cartoons van verschillende cartoonisten, zie bijvoorbeeld de recente serie over de aanslagen in Londen. Tekening van Oppenheimer hier, tekening van Foroutanian hier.

IEF 617

Lego kan alles maken

Interessant vonnis op rechtspraak.nl: Rechtbank Breda, 6 juli 2005, LJN: AT8962, 118470/HA ZA 03-501. Mega Bloks tegen Lego. De vordering van Mega Bloks betreft de vraag of de Micro en Mini bouw-systemen als slaafse nabootsing zijn te kwalificeren van de Lego en Duplo bouwsystemen van Lego.

Uitgebreide bespreking volgt waarschijnlijk. Nu even snel de hoofdpunten: "Het hele blokje is technisch/functioneel bepaald en wat overblijft is een kaal blokje dat geen onderscheidend vermogen heeft, aldus Mega Bloks. Deze stelling wordt gepasseerd. Relevant is of het product een eigen gezicht en een eigen plaats in de markt heeft. Als niet door Mega Bloks weer-sproken staat vast dat het Lego- en Duplo-blokje als zodanig door (nagenoeg) een ieder worden herkend. De rechtbank is van oordeel dat het Lego- en Duplo-blokje qua uiterlijk eigen unieke plaatsen in de Nederlandse markt van speelgoed bouwsystemen innemen.

Naar het oordeel van de rechtbank dient bij de beoordeling of Mega Bloks het Lego- en Duplo-blokje zo heeft nagebootst dat verwarring bij het publiek is te duchten, de door Mega Bloks genoemde omstan-digheden, zoals verpakking en gebruik van merken, te worden betrokken. Anders dan Mega Bloks stelt, is niet alleen het moment van aankoop relevant. Met Lego is de rechtbank van oordeel dat het gevaar voor verwarring zich ook na aankoop kan verwezen-lijken en dat daar in het onderhavige geval sprake van is.

Voor de maatvoering van de betreffende blokjes (een groter of kleiner blokje) had Mega Bloks een andere keuze kunnen maken zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van Micro en Mini als bouwblokje. Als onvoldoende weersproken staat vast dat de octrooien van Lego bescherming boden aan de klemconstructie met noppen. Lego claimt niet het alleenrecht op een speelgoedsysteem met een dergelijke klemconstructie. Ook Mega Bloks staat het vrij om een dergelijke noppentechniek te gebruiken voor haar bouwsysteem. Naar het oordeel van de rech Anders dan Mega Bloks stelt, is de maatvoering van het Lego- en Duplo-blokje niet volledig technisch/functioneel bepaald. Het staat het Mega Bloks echter niet vrij de identieke maatvoering van Lego over te nemen.

Dat er bij afnemers behoefte bestaat aan standaardisatie is niet gebleken. Het speelgoedblokje kan niet slechts in een bepaalde vorm worden toegepast, zoals bijvoorbeeld een cassettebandje in een cassetterecorder. De vorm van speelgoedbouw-steentjes wordt dan ook niet gedicteerd door factoren van buitenaf, zodat in zoverre geen norm op het gebied van speelgoedblokjes bestaat en daarmee geen rechtvaardiging om een zelfde maatvoering te gebruiken. Een andere wens van afnemers (dan die met betrekking tot standaardisatie) is volgens Mega Bloks een bij (een deel van de) afnemers levende wens om producten met een bepaald uiterlijk af te nemen, waarbij die niet afkomstig hoeven te zijn van de oorspronkelijke fabrikant. Kennelijk bedoelt Mega Bloks daarmee te stellen dat het publiek behoefte heeft om blokjes, die identiek zijn aan of uitwisselbaar met de Lego- en Duploblokjes, te kunnen kopen bij een andere fabrikant tegen een lagere prijs. Voor zover die behoefte er al bij de consument bestaat, is dit geen rechtvaardiging voor nabootsing van de blokjes van Lego.

Uit het vorenstaande volgt dat Mega Bloks de mogelijkheid heeft om een andere maatvoering te kiezen, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid, zodat zij daartoe verplicht is. Nu zij zulks niet heeft gedaan betekent dit dat sprake is van slaafse nabootsing wegens het stichten van nodeloze verwarring tussen het Micro-blokje en Lego-blokje en tussen het Mini-blokje en Duplo-blokje. De door Mega Bloks gevorderde verklaring voor recht dient dan ook te worden afgewezen. Het door Lego gevorderde verbod is met inachtneming van hetgeen reeds in rechtsoverweging 3.3 is overwogen, toewijsbaar. De op te leggen dwangsommen zullen worden gemaximeerd als in het dictum vermeld." Lees vonnis.

Te leuk: Impressie van de rechtszitting.

IEF 616

el winnaar

Hoge Raad, 8 juli 2005, LJN: AT1088C01/036HR, Unilever tegen Arctic. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 november 2000.

In de woorden van PG Strikwerda: "Het oordeel van het hof dat het enkele feit dat Unilever c.s. het teken al eerder dan Artic c.s. gebruikten, onder de omstandigheden van het onderhavige geval onvoldoende is om af te wijken van het oordeel dat het depot te kwader trouw door Unilever c.s. is geschied, geeft derhalve blijk van een onjuiste rechtsopvatting: het voor-voorgebruik van Unilever c.s. staat aan het beroep van Artic c.s. op aanwezigheid van kwade trouw bij Unilever c.s. in de weg. De verwijzing door het hof naar de omstandigheden van het onderhavige geval kan daar niet aan afdoen, nu uit geen van de door het hof genoemde omstandigheden kan volgen dat Unilever c.s. het depot uit anderen hoofde te kwader trouw hebben verricht." Lees arrest.

IEF 614

Einde van een tijdperk?

Update: ANP bericht (zie hieronder) blijkt niet helemaal te kloppen. Andere bronnen, waaronder dit nieuwsbericht van Xs4all, melden dat Scientology de zaak inderdaad wil intrekken, maar dat de wederpartij hier niet mee akkoord wil gaan en de stap van Scientology mogelijk zelfs beschouwt als misbruik van procesrecht.

Met het oog op deze ontwikkelingen heeft De Hoge Raad vandaag nog geen beslissing genomen en is de zaak is verwezen naar de rolzitting van 12 augustus 2005. Op deze rolzitting zal er een dag worden bepaald  waarop de PG advies uitbrengt aan de Hoge Raad over het intrekkingsverzoek van Scientology. Na dit advies zal de Hoge Raad haar definitieve uitspraak doen. Het zou volgens de berichten een gebruikelijke strategie van Scientology zijn om zich op het laatste moment terug te trekken uit door haar aangespannen rechtszaken.

IEF 613

10.188 schoenen

Eiseres Nike International Ltd. krijgt van de Belastingdienst/Douane te Rotterdam te horen van een zending mogelijk inbreukmakende goederen (5094 paar sportschoenen) was aangetroffen.  De zending was afkomstig van het bedrijf Ferrari Sports LLC (Verenigde Arabische Emiraten) en bestemd voor gedaagde, Marimina B.V.

Nike eist afgifte van de partij goeden ter vernietiging, opgave van de gegevens van producenten, leveranciers en afnemers van de partij schoenen en staken en gestaakt houden van iedere inbreuk op haar merkrechten.

De rechtbank wijst alle eisen van Nike af, omdat afgifte ter vernietiging in kort geding te verstekkend zou zijn, onvoldoende is gebleken dat Nike niet reeds beschikt over alle informatie die gedaagde zou kunnen verstekken en er geen dreiging van (verdere) inbreuk bestaat. Lees hier het vonnis.

IEF 612

Einde van een tijdperk

Het ANP bericht dat de Scientology Kerk de zaak tegen schrijfster Karin Spaink en enkele interaanbieders bij de Hoge Raad heeft ingetrokken. Advocaat Joris van Manen van Spaink en de providers schijnt zich te verzetten tegen de intrekking, omdat hij wil dat de Hoge Raad uitspraak doet in de langslepende kwestie. „Bizar”, noemt Van Manen het besluit van Scientology. „Het is wat gek dat ze er daags voor de uitspraak van de Hoge Raad achter komen dat ze kunnen leven met het arrest van het gerechtshof van anderhalf jaar geleden. Intussen hebben mijn cliënten eindeloos veel kosten gemaakt om ons tegen hun klachten bij de Hoge Raad te verweren. En dan wordt er om twee voor twaalf om intrekking gezocht. Dat is in strijd met een goede procesorde. Bovendien heeft Scientology eerder ook twee andere procedures die ze had aangespannen, in een zeer laat stadium ingetrokken.”

Scientology beschuldigde Spaink en de internetproviders van inbreuk op het auteursrecht, waarop hetHof Den  Haag het beroep van Spaink op vrije meningsuiting liet prevaleren over het auteursrecht van Scientology. Volgens advocaat Grabandt heeft Scientology in Amerika de beslissing van het gerechtshof bestudeerd en denkt de organisatie dat het vonnis geen precedentwerking heeft voor andere landen. Volgens hem is dat de reden dat er om intrekking van de procedure is gevraagd.

IEF 611

Zwanezang

Al eerder in de media, maar vandaag verloopt de deadline (met dank aan Theo Visser van Novagraaf): Het nieuwe logo van het voorzitterschap van Engeland van de Europese Unie, dat op 1 juli is ingegaan, geeft problemen. Het logo toont 12 blauwe zwanen die in een V formatie vliegen.

Het idee in een metafoor voor leiderschap, teamwork en efficiëntie, dat in het bijzonder toepasselijk is voor het systeem van het wisselend voorzitterschap van de EU. De zwanen vliegen in een V formatie, dat is efficiënt, alle zwanen vliegen in de slipstream van een ander behalve de eerste zwaan. Deze laat zich terugzakken en een andere zwaan neemt de leiding over. Leuk idee, maar het vastleggen ervan in een beeldmerk was al eerder gebeurd.

Het in Londen gevestigde bedrijf The Bruges Group, voert sedert begin jaren negentig een zelfde beeldmerk met vogels en heeft de Britse regering van haar bezwaren op de hoogte gesteld. Zij wil voor vandaag 8 juli om 12.00 uur bericht hebben van de regering wat deze aan de inbreuk gaat doen. Hoort zij niets dan zal een gerechtelijke actie volgen.

Volgens de ontwerper van het ? 35.000,- kostende ontwerp Michael Johnson van Johnson Bank Design zijn alle benodigde onderzoeken in de merkenregisters gedaan. Het is echter vreemd dat een bijna identiek beeldmerk in de onderzoeken niet wordt gevonden, aldus een woordvoerder van Novagraaf. Verder zei Johnson dat het beeldmerk van Bruges Group te oud en te weinig herkenbaar schijnt te zijn om het je te kunnen herinneren.

IEF 10516

Detailhandelsdiensten

HvJ EG 7 juli 2005, zaak C-418/02 (PRAKTIKER Bau- und Heimwerkermärkte AG tegen DPM) - dossier

Prejudiciële vragen van Bundespatentgericht, Duitsland.

Merken – Richtlijn 89/104/EEG – Dienstmerken – Inschrijving – Diensten verricht in kader van detailhandel – Specificatie din inhoud van diensten – Soortgelijkheid van betrokken diensten enerzijds en waren of andere diensten anderzijds”

Samenvatting van het arrest
1. Harmonisatie van wetgevingen – Merken – Richtlijn 89/104 – Dienstmerken – Begrip „diensten” – Gemeenschapsbegrip – Eenvormige uitlegging (Richtlijn 89/104 van de Raad)

1. Het is aan het Hof, in de communautaire rechtsorde een eenvormige uitlegging te geven van het begrip „diensten” in de zin van richtlijn 89/104 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten.

De aard en de inhoud van de dienst die door een ingeschreven merk kan worden beschermd, wordt namelijk niet bepaald door de regelingen inzake de inschrijvingsprocedures, ten aanzien waarvan de lidstaten iedere vrijheid behouden, maar door de materiële voorwaarden voor de verkrijging van het door het merk verleende recht. Bovendien, indien de lidstaten bevoegd waren voor de bepaling van het begrip „diensten”, zouden de voorwaarden voor inschrijving van dienstmerken naar gelang van de betrokken nationale wetgeving kunnen variëren. Het doel, verkrijging van het recht op het merk in alle lidstaten onder „gelijke voorwaarden”, zou dan niet worden bereikt. (cf. punten 30‑33)

2. Harmonisatie van wetgevingen – Merken – Richtlijn 89/104 – Dienstmerken – Begrip „diensten” – Detailhandel in waren – Daaronder begrepen – Voorwaarden voor inschrijving (Richtlijn 89/104 van de Raad, art. 2)

2. Het begrip „diensten” in de zin van richtlijn 89/104 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten omvat de diensten die in het kader van de detailhandel in waren worden verricht. Uit de richtlijn of de algemene beginselen van gemeenschapsrecht blijkt namelijk niet van een dwingende reden die zich ertegen verzet dat deze prestaties onder het begrip „diensten” in de zin van de richtlijn vallen, en dat derhalve de handelaar het recht heeft om door inschrijving de bescherming van zijn merk als aanduiding van de herkomst van de aangeboden diensten te verkrijgen.

Voor de inschrijving van een merk voor deze diensten is het niet noodzakelijk de betrokken dienst(en) concreet te omschrijven. Een nadere omschrijving van de waren of soorten waren waarop deze diensten betrekking hebben, is daarentegen wel noodzakelijk.

Vragen

1.Is detailhandel in waren een dienst in de zin van artikel 2 van de richtlijn?
Zo ja:
2.In hoeverre moeten dergelijke diensten van een detailhandelaar inhoudelijk nader worden gepreciseerd, om te garanderen dat het voorwerp van de merkbescherming voldoende bepaald is, hetgeen vereist is voor
a)de in artikel 2 van de richtlijn geregelde functie van het merk, waren en diensten van een onderneming te onderscheiden van die van een andere onderneming,
b)de afbakening van de omvang van de bescherming van een dergelijk merk in geval van collisie?
3.In hoeverre moet de mate van overeenstemming (artikelen 4, lid 1, sub b, en 5, lid 1, sub b, van de richtlijn) worden bepaald tussen dergelijke diensten van een detailhandelaar en
a)andere, met de handel in waren samenhangende diensten, of
b)door de betrokken detailhandelaar verhandelde waren?

Antwoord
Het Hof van Justitie (Tweede kamer) verklaart voor recht:

1) Het begrip „diensten” in de zin van de Eerste Richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, met name in artikel 2 ervan, omvat de diensten die in het kader van de detailhandel in waren worden verricht.
2) Voor de inschrijving van een merk voor deze diensten is het niet noodzakelijk de betrokken dienst(en) concreet te omschrijven. Een nadere omschrijving van de waren of soorten waren waarop deze diensten betrekking hebben, is daarentegen wel noodzakelijk.