Prejudiciële vragen over reclametijd
Consiglio di Stato 21 april 2021, IEF 20209, RB 3559, IEFbe 3285, IT 3668; C-255/21 (Reti Televisive Italiane) Verzoek om een prejudiciële beslissing. Via MinBuza: De Italiaanse toezichthouder heeft drie zenders van RTI sancties opgelegd wegens het overtreden van de regels omtrent maximale reclametijd per klokuur. Volgens RTI werd in deze tijd ook zelfpromotie gepresenteerd, die bij de berekening niet mee hoeven worden genomen. In het geschil is dan ook aan de orde de vraag of het aanprijzen door de moedermaatschappij van (radio)programma's van de dochter-onderneming rechtmatig is. De verwijzende rechter verwijst in dit verband naar een besluit van de AGCOM, volgens welke de concentratie van televisie- en radio-uitzendingen ertoe kan leiden dat concurrenten worden uitgesloten van de markt. Er worden verschillende prejudiciële vragen gesteld over deze kwestie. De belangrijkste ziet op de vraag of het bestaan van diverse vormen van communicatie ondergebracht in onderling verbonden ondernemingsgroepen ertoe kan leiden dat de omroeporganisatie als groep aan te merken is als één economische eenheid. De overige vragen zien op de maximumzendtijd voor reclame en de gevolgen hiervan als de verschillende ondernemingen inderdaad als één economische eenheid beschouwd moeten worden.
Online boek is beledigend en bedreigend
Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 24 september 2021, IEF 20208; ECLI:NL:RBNNE:2021:4102 (UWV tegen gedaagde) Gedaagde heeft meerdere malen een aanvraag bij het UWV ingediend voor het verkrijgen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Tegen de afwijzing is gedaagde tevergeefs in beroep gegaan. Gedaagde heeft vervolgens e-mails aan medewerkers van het UWV gestuurd, en artikelen over medewerkers gepubliceerd op een Facebookpagina en zijn website. Hier schrijft hij onder andere dat eiser een nare man is die een spuitje moet krijgen. Na een gesprek waarin het UVW nogmaals de grondslag van de afwijzing van de uitkeringsaanvraag uitlegde, heeft gedaagde een e-mail gestuurd met een link naar een pdf-document met de titel '[eiser] en de moord op [gedaagde]'. Dit boek was ook daadwerkelijk te bestellen. Het UWV vordert bij de rechtbank dat dit boek onmiddellijk en permanent uit de handel gehaald wordt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het boek buitenproportioneel, beledigend en bedreigend is. De uitingen van gedaagde zijn onrechtmatig jegens het UWV en eiser. Tevens zijn de foto's in het boek in strijd met artikel 21 van de Auteurswet. Geboden wordt het boek uit de handel te halen.
Verkoop namaakproducten van Apple
Gerechtshof 's-Hertogenbosch 7 september 2021, IEF 20206; ECLI:NL:GHSHE:2021:2801 (Appellante tegen geïntimeerden) Appellante is een online warenhuis dat diverse producten inkoopt bij onder andere geïntimeerden. Geïntimeerden zijn beiden groothandelaars, de één in designartikelen en gadgets en de andere in elektronica- en telecommunicatieapparatuur. Appellante is door Apple Inc. aansprakelijk gesteld wegens merkinbreuk. Deze kwestie is tot een schikking gekomen, waarbij appellante Apple 8.000 euro heeft betaald. In de procedure in eerste aanleg stelt ze dat geïntimeerden zijn tekortgekomen in de overeenkomst door niet-authentieke c.q. counterfeitproducten te leveren. Deze vordering is afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Het hoger beroep is gebaseerd op een toerekenbare tekortkoming dan wel onrechtmatig handelen van enkel geïntimeerde 2. Het Hof bekrachtigd echter het vonnis van de rechtbank. Het is niet voldoende duidelijk dat de producten die Apple als namaakproducten heeft bestempeld zijn geleverd door geïntimeerde 2.
Inhoudsopgave Auteursrecht
Inhoudsopgave van het tijdschrift Auteursrecht 2021-3. Auteursrecht wordt in opdracht van de Vereniging voor Auteursrecht (VvA) uitgegeven door uitgeverij deLex en verschijnt vier maal per jaar.
Editorial
105 Platformaansprakelijkheid: de saga gaat verder - Thijs van Aerde
Artikelen
107 Verplichte aansluiting bij de Geschillencommissie Auteurscontractenrecht en het recht op toegang tot de rechter - Roma Leuyerink
120 De reikwijdte van artikel 17 DSM-richtlijn in het licht van het verbod op algemene toezichtverplichtingen: een Odyssee - Christina Angelopoulos, Martin Senftleben en Pim ten Thije
Incidenteel overnemen gegevens databank niet onrechtmatig
Gerechtshof 's-Hertogenbosch 31 augustus 2021, IEF 20205, IT 3666; ECLI:NL:GHSHE:2021:2701 (Appellant tegen geïntimeerden) Appellant en geïntimeerde 2 hebben samen een webshop voor de verkoop van startmotoren en dynamo's gehad. Beide waren 50% aandeelhouder. Onderdeel van deze webshop is een databank met onderdeelnummers, maten en een omschrijving waarin tevens is opgenomen met welke motoren / motortypes de startmotor of dynamo compatibel is. Na beëindiging van de samenwerking is geïntimeerde 2 op soortgelijke wijze bij geïntimeerde 3 gaan werken. De databank is een-op-een overgenomen. Appellant stelt dat geïntimeerden onrechtmatig jegens appellant handelen nu zij gebruik maken van de databank die appellant toekomt. Hij beweert dat door het systematisch verzamelen en ordenen van gegevens de databank bescherming toekomt op grond van de Databankenwet en dat appellant, als rechtsopvolger van de bv, is aan te merken als producent van de databank. Het hof is van oordeel dat hier niet genoeg bewijs voor is geleverd. Daarnaast kan een enkele keer raadplegen niet worden gezien als hergebruik. De grieven falen.
Inhoudsopgave Berichten Industriële Eigendom
Inhoudsopgave van het tijdschrift Berichten Industriële Eigendom 4-2021.
Artikelen
Bescherming van Uniemerken op het snijvlak van de echte en de virtuele wereld − Anke Moerland 170
Indicatoren voor ‘eenzelfde situatie feitelijk’ − Lars Braams 176
De vorm die, of een ander kenmerk dat, een wezenlijke waarde aan de waren geeft − Paul Steinhauser 184
G1/19: de nieuwe EPO standaard voor de octrooieerbaarheid van computer-geïmplementeerde uitvindingen, algoritmen en simulaties − Erik Visscher 195
Aanpassingen auteurscontractenrecht: wat wijzigt er voor filmproducenten?
'In 2019 is de EU Richtlijn inzake auteursrecht in de digitale eengemaakte markt aangenomen (DSM-richtlijn). De implementatiewet die deze richtlijn omzet naar Nederlands recht, is sinds 7 juni dit jaar van kracht. De regels zijn bedoeld om het auteursrecht te moderniseren en meer rekening te houden met een steeds digitalere samenleving. Ook moet het de positie van makers versterken. De implementatie heeft onder andere gevolgen voor de wet Auteurscontractenrecht (ACR), maar ook op de regelingen over filmwerken in de Auteurswet,' schrijft Roland Wigman van Versteeg Wigman Sprey Advocaten. Hij zet de drie belangrijkste wijzigingen op een rijtje.
Lees verder >>
Uitspraak ingezonden door Jesper Vrielink, NautaDutilh.
Verwarringsgevaar ondanks weinig overeenstemmingen
Gerecht EU 15 september 2021, IEF 20201, IEFbe 3284; ECLI:EU:T:2021:569 (Albéa tegen EUIPO) In 2013 heeft verzoekster Albéa Services aanvraag gedaan tot inschrijving van het beeldmerk 'Albéa' in onder andere de klasse cosmetica. Dm-drogerie markt GmbH & Co heeft hiertegen oppositie gesteld. Zij is houder van Uniemerk 'Balea' in overeenkomende klasse. De bestreden beslissing is een uitspraak van de vijfde kamer van beroep, die in de kern stelt dat er te veel verwarringsgevaar voor het relevante publiek ontstaat. Het Gerecht gaat hier in mee en overweegt het volgende. De beoordeling van het verwarringsgevaar hangt af van een tal aan elementen, met name de bekendheid van het merk bij het betrokken publiek. Volgens het Gerecht is er een zekere onderlinge afhankelijkheid tussen de herkenning van een merk door het publiek en het onderscheidend vermogen ervan. Ondanks een geringe visuele en fonetische overeenstemming tussen de conflicterende tekens komt het Gerecht tot de conclusie dat het merk 'Balea' door het grote marktaandeel in cosmetische producten hoog onderscheidend is. Hierdoor kan er toch verwarringsgevaar kan ontstaan tussen de twee beeldmerken. Het beroep dat betrekking heeft op de klasse cosmetica wordt verworpen.
Uitspraak ingezonden door Radboud Ribbert, Greenberg Traurig.
Volledige uitspraak zaak Roddelpraat
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 6 september 2021, IEF 20200; C/16/526659 / KL ZA 21-220 (Eisers tegen Bindinc) Kort geding. De voorzieningenrechter deed op 20 september uitspraak nadat eerder een kop/staartvonnis werd gewezen [IEF 20179]. Op 7 april van dit jaar kregen Jan Roos en Dennis Schouten te horen dat hun online programma in de top 20 stond voor de Televizier-Ster online videoserie. De serie stond niet op de door de jury samengestelde longlist, maar via het open invoerveld hebben veel mensen het programma Roddelpraat ingevoerd. Hierdoor is het programma alsnog in een tussentijdse lijst opgenomen.
Geschil tussen distributeur en producent van televisieserie
Rechtbank Amsterdam 24 augustus 2021, IEF 20198, IT 3662; ECLI:NL:RBAMS:2021:4452 (Source tegen KVP) Source is een filmindustriebedrijf dat tevens handelt onder de naam Dutch Dreamworks. Gedaagde is auteur en producent van de Nederlandse televisieserie Keizersvrouwen en bestuurder van KVP. KVP heeft Netflix per brief laten weten dat Source de rechten van deze serie niet bezit. Source vordert KVP te verbieden om Netflix te benaderen en daarbij negatieve uitlatingen over de rechten op Keizersvrouwen te doen. Source zou hierdoor reputatieschade lijden. KVP vordert in reconventie om inbreuk op haar auteursrechten te staken en Source te gebieden Netflix van de daadwerkelijke auteursrechthebbende op de hoogte te stellen. In de distributieovereenkomst tussen de twee partijen staat dat het recht om de serie te exploiteren uitsluitend ziet op de serie als zodanig, het ‘ready made work’. De rest blijft bij de producent. Er is met Netflix gesproken over een remake, die onder de definitie van 'derivative works' valt. De rechtbank oordeelt dat de benadering van KVP naar Netflix niet onrechtmatig is en dat Source de inhoud van de brief uit proportie heeft getrokken.