Octrooicongres deel 2 op dinsdag 8 september
Over enkele weken vindt het alweer plaats: deel 2 van het Octrooicongres 2020!
We treffen elkaar in het open, lichte en ruim opgezette Rosarium* te Amsterdam.
Onder de bezielende leiding van dagvoorzitters Gertjan Kuipers en Peter Blok is er ruimte voor interactie en actuele onderwerpen, met een (internationaal) panel en boeiende sprekers!
Wanneer?
Tijd: 8 september, van 14.00 – 17.15 uur, met aansluitend een borrel
Locatie: Rosarium Amsterdam*
Inschrijven is nog mogelijk, via info@delex.nl of de website. We kijken er naar uit u weer persoonlijk te verwelkomen! Let op: het aantal plaatsen is beperkt.
* Programma en locatie onder voorbehoud. Bij al onze bijeenkomsten houden we de overheidsvoorschriften en maatregelen nauwgezet in de gaten. Kan een congres niet doorgaan op locatie, dan zoeken we een alternatief.
Geen opzegging cai-aansluiting in recreatieoord
Ktr. Rechtbank Rotterdam, 7 augustus 2020, IEF 19370, IT 3208, ECLI:NL:RBROT:2020:7053 (Gemeente en gedaagde) Gemeente is eigenaar en exploitant van een recreatieoord. Gedaagde huurt een perceel op het recreatieoord. Gedaagde heeft ten onrechte de kosten voor de cai-kabelaansluiting en Videma, collectieve beheersorganisatie van vertoningsrechten op tv-beelden, ingehouden op de betaling van de verschuldigde jaarfacturen. Er is geen sprake van opzegging van de cai-installatie. De gemeente heeft een collectief abonnement afgesloten met UPC (later KPN) voor alle percelen op het recreatieoord. Om die reden kon gedaagde niet voor zijn perceel de aansluiting opzeggen, want hij was geen contractant met UPC. De vordering dat gedaagde de kosten voor cai-installatie en Videma moet betalen aan de gemeente is toewijsbaar.
Auteursrechtinbreuk op foto's, tekeningen en teksten van woningontwerpster
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 13 mei 2020, IEF 19368; ECI:NNL:RBMNE:2020:2784 (Houtskeletwoningen) Kort geding. Auteursrecht. Eiseres heeft een aannemersbedrijf dat zich bezighoudt met de bouw van houtskeletwoningen. Zij toont haar catalogus met woningontwerpen op internet. Eiseres spreekt gedaagden aan voor inbreuk op haar auteursrechten op haar tekeningen, omdat zij afbeeldingen, tekeningen en teksten vrijwel ongewijzigd van haar website overgenomen zouden hebben zonder toestemming en naamsvermelding. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiseres voldoende heeft gesteld om aan te nemen dat aan de foto’s, tekeningen en teksten auteursrechtelijke bescherming toekomt. Dit geldt echter niet voor de ontwerpen van de op de foto’s afgebeelde woningen. Met betrekking tot deze ontwerpen heeft eiseres niet concreet onderbouwd welke creatieve keuzes zijn gemaakt en waaruit het haar persoonlijk stempel blijkt. Er is sprake van openbaarmaking van auteursrechtelijk beschermde foto’s, tekeningen en teksten door gedaagden zonder toestemming van eiseres. Deze openbaarmaking vormt een inbreuk op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van eiseres en dat is onrechtmatig.
Auteursrechtinbreuk op heavy metal-afbeeldingen
Vzr. Rechtbank Rotterdam 31 juli 2020, IEF 19369; ECLI:NL:RBROT:2020:7006 (Gedaagde tegen Car Tattoos) Kort geding. Auteursrecht. Car Tattoos maakt en handelt in afbeeldingen in het thema van biker themes en heavy metal en is houdster van drie Uniewoordmerken. Gedaagde handelt in stoffen patches en metalen pins met grafische ontwerpen. Car Tattoos spreekt gedaagde aan voor inbreuk op auteursrechten en persoonlijkheidsrechten, omdat de patches en pins die gedaagde verkoopt één-op-één gekopieerd zouden zijn van de designs van Car Tattoos. Gedaagde verweert zich door te stellen dat zij die ontwerpen heeft ontleend aan reeds bestaande ontwerpen met onder meer doodshoofden, skeletten, apen etc. Dit verweer wordt verworpen, want gedaagde heeft niet aannemelijk gemaakt dat de creatieve keuzes die volgens eiser zijn gemaakt, ook in die combinatie terugkomen in de reeds bestaande ontwerpen die gedaagde heeft aangevoerd. Hoewel de voorzieningenrechter niet meegaat in de stelling van Car Tattoos dat de ontwerpen één-op-één zijn gekopieerd, stemmen de totaalindrukken van de ontwerpen van eiser en gedaagde dermate overeen, dat de vorderingen deels worden toegewezen.
Geen sprake van inbreuk door Jan de Belastingman op de rechten van JAN
Vzr. Rechtbank Amsterdam 29 juli 2020, IEF 19367; ECLI:NL:RBAMS:2020:3719 (JAN tegen Jan de Belastingman) Kort geding. Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Accountantskantoor JAN stelt dat Jan de Belastingman - een chatbot waarmee een student gratis mensen helpt met hun belastingaangifte - inbreuk maakt op haar merkenrecht en handelsnaamrecht. De voorzieningenrechter oordeelt dat woordmerk JAN en het teken Jan de Belastingman slechts beperkt overeenstemmen. Het beeldmerk JAN en het logo Jan de Belastingman stemmen nauwelijks overeen. JAN heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van verwarringsgevaar. Daarnaast is de mate waarin de partijen dezelfde diensten aanbieden zeer beperkt. Waar JAN meerdere betaalde diensten aanbiedt, biedt Jan de Belastingman slechts één gratis dienst aan. De partijen hanteren verschillende werkwijzen en hebben verschillende doelgroepen. Jan de Belastingman trekt met zijn handelsnaam geen voordeel uit de reputatie van het merk JAN en doet ook geen afbreuk aan de reputatie van het merk JAN. Derhalve is er geen sprake van inbreuk.
Op andere blogs:
LawFox
Uitspraak ingezonden door Carja Mastenbroek en Sander Verbeek, Good Law.
Bevoegdheidsincident in procedure over bedrijfsgeheimen
Rechtbank Amsterdam 29 juli 2020, IEF 19366, LSR 1850; C/13/675729 (EWAC tegen Curium c.s.) Bedrijfsgeheimen. Procesrecht. EWAC spreekt Curium c.s. aan voor het onrechtmatig gebruikmaken van bedrijfsgeheimen, omdat Curium c.s. tekortgeschoten zou zijn in de nakoming van de geheimhoudingsovereenkomst. Curium c.s. vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en de zaak naar de rechtbank Den Haag verwijst. Gelet op het bepaalde in artikel 108 Rv is de rechtbank Amsterdam op grond van zowel de MCA als de MNDCA bij uitsluiting (deels naast de rechtbank Noord-Holland) bevoegd kennis te nemen van de naar aanleiding van deze overeenkomst gerezen geschillen tussen EWAC, Curium en ECN. Dit kan betekenen dat de door EWAC ingestelde vordering wordt opgeknipt, maar om redenen van doelmatigheid en de ook door partijen aangegeven samenhang tussen de vorderingen, acht de rechtbank Amsterdam zich bevoegd kennis te nemen van de gehele zaak. Dit vonnis is interessant, omdat er drie opeenvolgende overeenkomsten zijn gesloten op grond waarvan geheime informatie is gedeeld. Het ging steeds om andere informatie en er is steeds een andere rechter als bevoegd aangewezen. De discussie in het bevoegdheidsincident ging impliciet al over de hoofdzaak: geldt alleen de jongste overeenkomst en zet die de oudere overeenkomst opzij? Dan moet die bevoegde rechter aangewezen worden. Als de oudere overeenkomsten, inclusief bevoegdheidsregel, niet meer gelden, dan zou ook de geheimhouding op grond van die overeenkomsten niet meer gelden. De uitspraak over de bevoegdheid en geldigheid van de forumkeuze heeft dus grote gevolgen voor de uitkomst in de hoofdzaak. In het onderhavige geval heeft de rechter besloten dat alle overeenkomsten, inclusief het forumkeuzebeding (en dus ook geheimhoudingsbeding) geldend zijn en naast elkaar bestaan.
Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal, Maarten Schut en Emiel Jurjens, Kennedy van der Laan.
Krokodillenondergoed Hema maakt inbreuk op merkenrecht Lacoste
Hof Den Haag 11 augustus 2020, IEF 19365; C/09/557888 (Lacoste tegen Hema) Merkenrecht. In dit spraakmakende arrest van het hof Den Haag (in vervolg op IEF 18163) wordt Hema een pan-Europees inbreukverbod opgelegd ten aanzien van al het Hema-krokodillenondergoed. Waar de rechtbank eerder oordeelde dat de krokodillen op de kleding van Hema louter versiering zijn en Hema daarom geen merkinbreuk maakt op het merkenrecht van Lacoste, oordeelt het hof dat er sprake is van verwarringsgevaar en dat er derhalve sprake is van inbreuk. De merken en het teken stemmen in hoge mate overeen in visueel en begripsmatig opzicht. Er wordt een pan-Europees inbreukverbod opgelegd omdat Lacoste zich (ook) beroept op haar Uniemerk en omdat er geen redenen zijn aangevoerd om het verbod tot bepaalde lidstaten te beperken.
Inhoudsopgave Jurisprudentie Geneesmiddelenrecht (JGR)
Inhoudsopgave van het tijdschrift Jurisprudentie Geneesmiddelenrecht (JGR).
Aflevering 2 - 4 augustus 2020 - Jaargang 21
Medische hulpmiddelen
8. Slaafse nabootsing en onrechtmatigheid door het overnemen en aanbieden van een serie wondhechtingsproducten. Noot van dhr. mr. D.L. Frowijn bij Rechtbank Rotterdam, 22 april 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:3961
Omzetbelasting
9. Een medisch hulpmiddel kan niet genieten van het verlaagde btw-tarief ook al lijkt het erg op een zelfzorggeneesmiddel. Noot van dhr. mr. drs. J.A. Lisman bij Rechtbank Den Haag, 15 april 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:401
Overige
10. Het EMA heeft terecht besloten om informatie uit registratiedossiers beschikbaar te stellen aan belangstellenden. Noot van dhr. mr. drs. J.A. Lisman bij Hof van Justitie EU, 20 januari 2020, ECLI:EU:C:2020:23
Preferentiebeleid
11. Preferentiebeleid CZ glatirameerbevattende geneesmiddelen niet onrechtmatig. Noot van dhr. mr. C. van Balen bij Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10 december 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:4471
Reclame
12. Dokteronline.com bood geneesmiddelen aan zonder daartoe bevoegd te zijn en handelde in strijd met diverse reclameverboden. Noot van mw. mr. M. Meddens-Bakker bij Rechtbank Den Haag, 8 januari 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:85
13. Terugbetalingsregeling voor UR-geneesmiddel voorgeschreven binnen indicatie maar buiten GVS is in strijd met het verbod op reclame die rationeel gebruik geneesmiddel niet bevordert. Noot van mw. mr. C.S.M. Morel bij Rechtbank Midden-Nederland, 29 januari 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:295
Zorgverzekeraars
14. Stimuleringsbeleid zorgverzekeraars voor biosimilars is niet onrechtmatig jegens vergunninghouder originator. Noot van mw. mr. dr. M.D.B. Schutjens bij Rechtbank Den Haag, 24 december 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:14242
15. Vergoeding intramuraal geneesmiddel buitenland; behandeling behoort tot internationale stand van de wetenschap en praktijk. Noot van mw. mr. M.F van der Mersch bij Rechtbank Den Haag, 22 april 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:3707
U kunt hier een abonnement op JGR afsluiten.
Uitspraak ingezonden door Gertjan van den Hout, NORD Advocaten.
Handelsnaamrechtinbreuk van Auto Smink op Smink Auto’s
Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 6 augustus 2020, IEF 19363; C/19/131481 (Smink Auto’s tegen Auto Smink) Kort geding. Handelsnaamrecht. Smink Auto’s spreekt Auto Smink aan voor handelsnaamrechtinbreuk. De voorzieningenrechter oordeelt dat Smink Auto’s een ouder handelsnaamrecht heeft dan Auto Smink. Auto Smink doet een beroep op nawerking, omdat haar autobedrijf bekend staat onder de naam “Smink” en op rechtsverwerking, omdat het volgens Auto Smink onaanvaardbaar is dat dat Smink Auto’s zich nu nog verzet tegen het gebruik van de familienaam in een handelsnaam. De voorzieningenrechter verwerpt beide verweren en concludeert dat het gebruik van de naam Auto Smink jegens Smink Auto’s onrechtmatig is en een inbreuk vormt op het handelsnaamrecht van Smink Auto’s. De handelsnamen wijken onvoldoende van elkaar af en Smink Auto’s heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hiervan verwarring te duchten is.
Artikel ingezonden door Willem Hoyng, Hoyng Rokh Monegier.
Indicatietarieven octrooizaken per 1 september a.s.
Indicatietarieven octrooizaken per 1 september a.s.
1. Sinds de inwerkingtreding van de Handhavingsrichtlijn op 29 april 2006 is in octrooizaken art. 14 van die Richtlijn (respectievelijk na de implementatie van art. 14) art. 1019h Rv toegepast: "De verliezende partij wordt veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten tenzij de billijkheid zich daartegen verzet."
2. Anders dan in andere IE-zaken wordt de grote meerderheid van octrooizaken behandeld door een kleine groep gespecialiseerde advocaten bijgestaan door een of meer octrooigemachtigden voor (in de feitelijke instanties) gespecialiseerde colleges. Bestudering van beslissingen in octrooizaken met betrekking tot kosten ex art. 1019h Rv leert dat in ongeveer de helft van de zaken (en met name in de grotere zaken) partijen overeenstemming bereiken over de kosten. Hoewel de rechter ambtshalve toeziet op de kostenveroordeling heb ik geen uitspraak kunnen vinden waar de rechter hetgeen is afgesproken als niet redelijk, evenredig en/of billijk oordeelde.
3. Nergens in de Richtlijn of de implementatiewetgeving wordt aangegeven dat de gewenste wijze van praktische uitvoering van de bepalingen met betrekking tot proceskosten bestaat uit door de rechter vastgestelde zgn. "indicatietarieven".