Inbreuk op lamellenmerk door gebruik van handelsnaam en domeinnamen
Rechtbank Amsterdam 24 juni 2020, IEF 19332; ECLI:NL:RBAMS:2020:3180 (Lecluyse tegen Louverdrape NL) Lecluyse is een Belgische vennootschap. Vanaf 1964 heeft Lecluyse een nieuwe productielijn opgezet onder de naam ‘Louverdrape’ voor verticale lamellen. In 1964 hebben Lecluyse en de Nederlandse vof, Louverdrape NL, een overeenkomst gesloten waarbij Lecluyse het alleenverkooprecht aan Louverdrape NL heeft gegeven voor ‘Louverdrape’ voor Nederland. In 1972 is de alleenverkoopovereenkomst verlengd zonder bepaalde duur. In 1971 heeft Lecluyse het Benelux woord-/beeldmerk met het element ‘LOUVERDRAPE’ gedeponeerd. Louverdrape NL heeft geen geregistreerde merkrechten. Haar handelsnaam is geregistreerd in de KvK. Vanaf 2000 heeft zij de domeinnamen www.louverdrape.nl, www.louverdrape.com en www.louvredrape.nl geregistreerd. Lecluyse heeft per brief de alleenverkoopovereenkomst opgezegd per 30 juni 2018, waarbij zij ook heeft gesommeerd het gebruik van de handels- en domeinnamen te staken. Er wordt onder meer geoordeeld dat Louverdrape NL door gebruik van haar handelsnaam en domeinnamen inbreuk maakt op het merkrecht van Lecluyse. Geoordeeld wordt onder meer dat Louverdrape NL de inbreuk door het gebruik van domeinnamen en/of handelsnamen waarin het element “Louverdrape/Louvredrape” voorkomt, moet staken en gestaakt te houden, waaronder begrepen het doorlinken van bedoelde domeinnamen naar de website van Louverdrape NL. Ook moet Louverdrape NL de domeinnamen www.louverdrape.nl, www.louvredrape.nl en www.louverdrape.com en eventuele andere overeenstemmende benamingen overdragen.
Uitspraak ingezonden door Vivien Rorsch, LaRorsch en Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen.
Vaststellen billijke vergoeding is exclusieve bevoegheid van Sena
HR 17 juli 2020, IEF 19331; ECLI:NL:HR:2020:1300 (AMP tegen Sena en RTL) Het gaat hier om de vraag of Sena aan een producent van fonogrammen (AMP) en een uitvoerend kunstenaar (Joosten) een billijke vergoeding als bedoeld in art. 7 WNR moet betalen voor het gebruik van het muzieknummer ‘Lolly’ in Tell Sell-homeshoppingprogramma’s in de periode 2007-2012. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof Den Haag van 12 maart 2019, dat stelde dat de fonogrammenproducent en de uitvoerend kunstenaar zelf met de gebruiker van het muzieknummer een billijke vergoeding voor uitzending van het muzieknummer zijn overeengekomen [IEF 18397]. Art. 15 lid 1 Wnr moet aldus worden uitgelegd dat niet alleen de bevoegdheid tot inning en verdeling van de billijke vergoeding, maar ook de bevoegdheid tot vaststelling daarvan exclusief aan Sena toekomt. Er wordt terugverwezen naar het hof. Het incidenteel beroep van RTL wordt afgewezen zonder motivering. Alle overige klachten worden niet behandeld.
Arnold & Siedsma neemt octrooibureau LC Patents uit Hasselt over
Octrooi- en merkenbureau Arnold & Siedsma is een kantoor rijker. Sinds 1 juli gaat LC Patents uit het Belgische Hasselt verder als onderdeel van het bureau. De overname past uitstekend binnen de groeiambities van Arnold & Siedsma dat zich wilde uitbreiden op het gebied van chemie, waar LC Patents haar sporen in heeft verdiend. De overname is een unieke kans om de marktpositie in België te versterken op het gebied van farmacie, life sciences en biotechnologie.
De volledige integratie van fullservice octrooibureau LC Patents in Arnold & Siedsma is voltooid op 1 januari 2021. De komende zes maanden wordt daar druk aan gewerkt. Ondertussen draait LC Patents gewoon door in Hasselt; vooralsnog onder de eigen naam. “Hun elf medewerkers blijven er allemaal werkzaam en zijn sinds kort dus onze collega’s. We zijn uiteraard blij met en trots op deze kwalitatieve en kwantitatieve uitbreiding van ons bureau en onze dienstverlening. Een mooi succes, zeker nu we dit jaar 100 jaar bestaan”, aldus Paul Hylarides, partner bij Arnold & Siedsma.
Verzoek tussentijds openstellen van hoger beroep gehonoreerd
Rechtbank Den Haag 8 juli 2020, IEF 19328; ECLI:NL:RBDHA:2020:6166 (DTS tegen Samsung c.s.) Procesrecht. Octrooirecht. Samsung c.s. verzoekt de rechtbank om verbetering en aanvulling van het op 13 mei 2020 gewezen vonnis, omdat er sprake zou zijn van een kennelijke fout in de zin van artikel 31 Rv en het vonnis aangevuld moet worden op de voet van artikel 32 Rv. Hiertoe voert Samsung aan dat omdat zij in beide procedures volledig in het gelijk gesteld is, de rechtbank DTS had moeten veroordelen in de proceskosten zoals bedoeld in artikel 1019h Rv. DTS verzocht de rechtbank om hoger beroep tegen het tussenvonnis open te stellen. De rechtbank wijst zowel het verzoek om verbetering als het verzoek om aanvulling af. Er is geen sprake van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. In het vonnis van 13 mei heeft de rechter er expliciet voor gekozen om het vonnis aan te houden, dus het niet beslissen zoals Samsung c.s. verzoekt levert geen kennelijke fout op. Het verzoek om aanvulling wordt afgewezen, omdat het gaat om een tussenvonnis waarin de beslissing over de proceskosten is aangehouden. Het verzoek van DTS tot het tussentijds openstellen van hoger beroep wordt wel gehonoreerd. In dit geval bestaan voldoende zwaarwegende redenen om van de hoofdregel van artikel 337 lid 2 Rv af te wijken.
Inbreukverbod op Benelux-beeldmerk toegewezen
Vzr. Rechtbank Noord-Holland 2 juli 2020, IEF 19324; ECLI:NL:RBNHO:2020:5174 (Adelca c.s. tegen Sensilab) Kort geding. Merkenrecht. Adelca c.s. spreekt Sensilab aan voor inbreuk op haar merkenrecht op het teken SlimJOY - al dan niet met de toevoeging “enjoy your body”. Merkenrechtinbreuk op het Benelux-beeldmerk wordt aangenomen en een verbod op het gebruik van het teken en het te koop aanbieden en leveren van producten voorzien van het teken wordt toegewezen. Het verbod is beperkt tot de Benelux.
Merkrechthebbende moet facturen voor registratie merk betalen
Hof Arnhem-Leeuwarden 14 juli 2020, IEF 19329; ECLI:NL:GHARL:2020:5455 (Appellant tegen Taylor Wessing N.V.) Het gaat in deze zaak om een geschil over het factureren van werkzaamheden die verband houden met het registreren van een merk door een gemachtigde. Kernvraag is of de merkrechthebbende, die de gemachtigde (Taylor Wessing) heeft ingeschakeld, hierbij heeft gehandeld voor zichzelf of namens de licentie-houder. Het hof komt tot de conclusie dat de merkrechthebbende als opdrachtgever moet worden beschouwd en dat hij dus verplicht is de facturen te betalen.
HvJ EU heeft geoordeeld in Schrems tegen Facebook
HvJ EU 16 juli 2020, IT 3191, IEF 19327, IEFbe 3106; C-311/18 (Schrems tegen Facebook) Privacyrecht. Vandaag heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld in een van de meest verwachte zaken over privacy en gegevensbescherming sinds tijden. Schrems heeft als Facebookgebruiker Facebook Ierland aangesproken voor het doorgeven van persoonsgegevens aan Facebook Verenigde Staten. Hij heeft de Ierse toezichthouder verzocht om deze doorgiften te verbieden. Hiertoe voerde hij aan dat het recht van de Verenigde Staten en de gangbare praktijk geen waarborgen bieden voor voldoende bescherming tegen de toegang door de overheid tot de naar dit land doorgestuurde gegevens. Deze klacht werd afgewezen, omdat de Commissie in een beschikking had vastgesteld dat de Verenigde Staten wel een passend beschermingsniveau waarborgden. In 2015 heeft het Europees Hof van Justitie deze beschikking ongeldig verklaard, waardoor de Ierse rechter de afwijzing van de klacht van Schrems nietig verklaarde. De Ierse toezichthouder verzocht Schrems zijn klacht te herformuleren. In de hergeformuleerde klacht verzoekt Schrems de doorgifte van zijn persoonsgegevens vanuit de Unie naar de Verenigde Staten - die Facebook ondertussen uitvoert op grond van bepalingen uit de bijlage bij besluit 2020/87 - op te schorten of voor de toekomst te verbieden. De Ierse rechter vraagt aan het Europees Hof van Justitie of besluit 2010/87 en 2016/1250 geldig zijn. Vandaag heeft het Hof van Justitie in zijn arrest gesteld dat bij de toetsing van besluit 2010/87 aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van dat besluit kunnen aantasten. Besluit 2016/1250 wordt daarentegen ongeldig verklaard. Daarnaast wijst het Hof erop dat een doorgifte van persoonsgegevens voor commerciële doeleinden door een in een lidstaat gevestigde onderneming naar een andere in een derde land gevestigde onderneming, niet kan worden uitgesloten van de werkingssfeer van de verordening. Bij een dergelijke doorgifte moet een beschermingsniveau worden geboden dat in grote lijnen overeenkomt met het beschermingsniveau dat binnen de Unie wordt gewaarborgd door die verordening, gelezen in het licht van het Handvest. Toezichthoudende autoriteiten zijn, tenzij de Commissie op geldige wijze een adequaatheidsbesluit heeft vastgesteld, verplicht om een doorgifte naar een derde land op te schorten of te verbieden wanneer zij - gelet op alle omstandigheden - van oordeel zijn dat de standaardbepalingen inzake gegevensbescherming in dat derde land niet worden of niet kunnen worden nageleefd en dat de door het Unierecht vereiste bescherming van de doorgegeven gegevens niet kan worden gewaarborgd met andere middelen, indien de in de Unie gevestigde exporteur de doorgifte niet zelf heeft opgeschort of beëindigd.
Uitspraak ingezonden door Menno Kroon en Jacqueline Schaap, Visser Schaap & Kreijger.
Geen model- of auteursrechtbescherming voor de Livorno stoel
Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 13 juli 2020, IEF 19326; ECLI:NL:RBOBR:2020:3525 (Homefashion Group tegen Maison du Monde) Kort geding. Auteursrecht. Modelrecht. Homefashion Group (HFG) spreekt Maison du Monde (MDM) aan voor inbreuk op haar Beneluxmodelrecht en auteursrecht op de Livorno stoel. De Livorno stoel voldoet niet aan het nieuwheidsvereiste van artikel 3.1 jo 3.3 lid 1 BVIE. Er zijn immers identieke modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld voor 13 november 2018 (datum depot Livorno stoel). De prior art - de Gispen en de Tati - bevatten alle door HFG aangevoerde kenmerkende elementen. Derhalve geniet de Livorno stoel geen modelrechtelijke bescherming. Nu de Livorno stoel ook geen eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker bezit, is er ook geen sprake van auteursrechtelijke bescherming. Tot slot is er geen sprake van slaafse nabootsing, want de Livorno stoel zal geen andere totaalindruk wekken dan het vormgevingserfgoed. Alle vorderingen worden afgewezen: er is noch sprake van modelrechtinbreuk, noch van auteursrechtinbreuk, noch van slaafse nabootsing.
Conclusie A-G in Laroche tegen 4 EW
Parket bij de HR 19 juni 2020, IEF 19322, IEFbe 3103; ECLI:NL:PHR:2020:687 (Laroche tegen 4 EW) Merkenrecht. Procesrecht. Heeft 4 EW door het aanbieden en verkopen van een restvoorraad merkproducten van Laroche die overbleef na loyaliteitsspaaracties van supermarktketen Carrefour in Frankrijk en België, inbreuk gemaakt op Laroche’s merkrechten of is hier sprake van uitputting? Het hof oordeelt - in tegenstelling tot de rechtbank - dat er sprake is van merkenrechtelijke uitputting. Laroche gaat hiertegen in cassatie. A-G van Peursem overweegt onder meer dat het hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat “achteraf toestemming geven” kan worden gekwalificeerd als “instemming” van de merkhouder. Met “duur van de licentie” in artikel 22 lid 2 sub a UMVo wordt volgens Van Peursem - mede gelet op de aangehaalde Duitse, Zweedse en Tsjechische tekst van de verordening - ook daadwerkelijk de duur van de licentie bedoeld en niet de duur van de overeenkomst waarin de licentie is opgenomen. Tot slot concludeert de A-G tot vernietiging van de uitspraak van het hof.
Publicatie roadmap voor het Intellectual Property Action Plan
De Europese Commissie heeft een roadmap voor het Intellectual Property Action Plan gepubliceerd. Reageren kan tot en met 14 augustus.